woensdag 30 maart 2016

De Nachtwacht

Op maandag 4 oktober 1830 roept het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit.Er is nog geen wetboek en de 'Nederlandse' wetten blijven van kracht.
 
Er ook nog geen schutterij die als burgerwacht kan instaan voor de veiligheid van de gemeentes.Ook in Lochristi patrouilleert er 's nachts een Nachtwacht om een oogje in het zeil te houden.Daarvoor moeten de weerbare mannen zich beschikbaar houden.Tussen 18 en 30 december moet Amandus Olieux zich 3 keer verdedigen op de  Rechtbank van Regeltucht in Lochristi voor een overtreding in verband met deze Nachtwacht.Zijn naam wordt in de akte die wordt opgemaakt op 30 december gespeld als Alieux.
 
 
 
 
Wat is er gebeurd? Amand Olieux, is de oudste zoon van Franciscus Olieux die vanuit Gullegem naar Eksaarde verhuisde.Amand werd daar geboren op 28 april 1807.In 1830 is hij dus 23.
Hij woont en werkt in dat jaar als dienstknecht bij de 39 jarige Ferdinand Clierinck landbouwer in Lochristi Dorp.
 
 
 
 
 
Amand verschijnt een eerste keer op 18 december voor het Vredegerecht.Van Petegem, de commissaris van Lochristi heeft tegen hem een rapport opgemaakt.Op 5 december heeft Seraphin Van der Vaet, korporaal bij de Nachtwacht van Lochristi, Amand opdracht gegeven die nacht te patrouilleren.Amand is echter niet komen opdagen
 
 
 
 
 
 
Amand verklaart dat er inderdaad die dag om 19 uur een onbekend kind aan de deur van zijn werkgever is langsgeweest, met de boodschap dat hij die nacht moest dienst doen.Zijn verdediging bestaat erin dat hij zomaar niet kon ingaan op het verzoek van iemand die hem onbekend is
 
 
 
 
 
Op 23 december roept men korporaal Van der Vaet op,die bevestigt dat hij inderdaad zijn knecht Livinus Bonne heeft gezonden naar Amand, om 17.30 uur.Daarna mogen ook Amand en commissaris van Petegem opnieuw hun versie van de feiten geven.Uiteindelijk krijgt Amand volgens de wet van 6 maart 1818 een boete van 1,41 gulden, voor overtreding van een algemene verordening.
 
Op 30 december worden de verschillende partijen opnieuw opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen.Daar wordt het volgende medegedeeld: De commissaris-generaal en intendent van het Departement van de Schelde hebben op 30 oktober 1814 een besluit uitgevaardigd dat alle suppoosten (bewakers) van de Nachtwacht persoonlijk moeten verwittigd worden door ofwel de burgemeester of door een toezichthouder.Deze toezichthouders zijn meestal de korporaals.Ze mogen geen andere personen de opdracht geven om in hun plaats iemand te gaan verwittigen! Korporaal Vandervaet had dus zelf Amand Olieux moeten verwittigen en zo'n belangrijke zaak zeker niet mogen overlaten aan een dienstknecht of koewachter.
De verdediging van Amandus wordt dan ook aanvaard,en hij wordt vrijgesproken.Hij moet dus ook de boete niet betalen.Seraphin van der Vaet komt er waarschijnlijk vanaf met een reprimande en zal in het vervolg persoonlijk langs gaan.
 
 
 
 
Amand Olieux huwt 4 maand later in Zaffelare met Veronique Roels.Ze zullen 5 kinderen krijgen.Amand overlijdt op 80 jarige leeftijd in Zeveneken.
 
 

dinsdag 29 maart 2016

Het vreemde geval 'Petrus Andreas Olieux' (1761-1820)

De meeste mensen waren vroeger honkvaster en bleven hun hele leven in dezelfde gemeente of omgeving wonen.Deze familiegeschiedenis start natuurlijk met een uitzondering, namelijk Joannes Franciscus Olieu die van Esen naar Gullegem verhuisde.In een volgend blogbericht ga ik wat dieper ingaan op wat zijn beweegredenen kunnen geweest zijn voor deze verhuizing.
 
Hij vestigde zich rond 1650 in Gullegem en huwde waarschijnlijk kort daarna met Jacoba Samyn.Wanneer we de stamboom vanaf dan even overlopen, stellen we vast dat er al vlug migratie was naar andere gemeentes.Zo woonde zijn zoon Martinus (1658-1740) onder andere in Moorsele en Ledegem.Andere gemeentes waar Olieu's zich vestigen in de jaren 1700 tot 1770 zijn meestal dicht bijgelegen gemeentes zoals Heule, Lendelede, Bissegem, Kortrijk.Het allergrootse deel van de Olieu's wordt in Gullegem en buurgemeente Heule geboren.
 
Vanaf 1780 wagen sommigen zich wat verder.Petrus Josephus Franciscus Olieue, zoon van Jacobus en Maria Josepha Nieuwenhuyse, geboren in Gullegem in 1759 vestigt zich rond 1780 in Brugge.Naar het einde van de eeuw toe gaan Olieu's zich ook vestigen in Ooigem en Eksaarde (Oost-Vlaanderen)
 
De tweede na Petrus Josephus Franciscus, die zich een eind buiten zijn geboorteplaats waagt, is Petrus Andreas Olieux.Hij wordt op zondag 28 juni 1761 geboren in Heule, en de dag erna gedoopt.Hij is het 7e kind van Petrus Franciscus en Anna Maria Van Ooteghem, die al in 1747 gehuwd zijn in Heule.Bij zijn geboorte zijn al 2 meisjes overleden, hij heeft een zus van 14, en 3 broers die 3, 5 en 8 zijn.Na hem worden nog 2 jongens geboren,waarvan 1 al vlug overlijdt.Hij groeit dus op met 4 broers en 1 zus, die allen in Heule blijven wonen en er ook overlijden.
 
 
 
Petrus Andreas zal daarop een uitzondering zijn.Het eerste feit waardoor we dit kunnen vaststellen is de geboorte van zijn zoon in Heule in 1791.Op 21 maart schrijft onderpastoor Cornillie het doopsel en geboorte in van Josephus Franciscus Ollieux, zoon van Petrus Andreas en Maria Jacoba Finfé, afkomstig uit Leffe in het Namense.Leffe is dan een gehucht van Dinant.Petrus Franciscus Olieu, vader van Petrus Andreas, 71 en Anna Theresia, zijn ongehuwde zuster, 44 zijn peter en meter.Zoals meestal het geval was in die tijd is Petrus Andreas zelf als vader niet aanwezig bij het doopsel.Zijn vader en zuster zijn beiden ongeletterd en tekenen met een kruisje.
 
 
Er zijn inderdaad in die periode alleen Finfé's terug te vinden in de gemeentes Thynes, Auwagne en Lisogne, die nu allemaal tot Dinant behoren.De geboortes van Leffe werden ingeschreven in de registers van de parochie Saint-Georges.Deze registers gingen echter verloren bij de verwoestingen die de Duitsers aanrichtten in Dinant in augustus 1914. Door het nakijken van de geboortes huwelijken en overlijdens van Finfé's in de  bewaarde parochieregisters en registers van de Burgelijke Stand van de andere gemeentes, was het toch mogelijk meer informatie over Maria Jacoba Finfé te verzamelen.Ze wordt geboren rond 1768 in Leffe, als dochter van Josephus en Maria Anna Colignon.Ze heeft dan al 2 oudere broers.Drie jaar na haar geboorte wordt nog een jongen geboren.Deze 3 broers zullen allen in Dinant of omgeving overlijden.
 
Hoe heeft Petrus Andreas uit Heule, Maria Jacoba uit Leffe ontmoet? Even de situatie schetsen rond 1789.De Zuidelijke-Nederlanden komen in opstand tegen de Oostenrijkse keizer Jozef II.De opstand breidt zich uit van Vlaanderen tot Henegouwen en Namen.Er worden patriottische comités opgericht.Zo ook in Kortrijk, en heel wat vrijwilligers, waaronder dus ook West-Vlamingen, voegen zich bij het patriottisch leger om te vechten tegen de Oostenrijkers.Op 25 november 1789 komt het in Dinant tot een schermutseling tussen de patriotten en de Oostenrijkers, die zich algauw terugtrekken in Namen.Het patriottisch leger slaat zijn kamp op in Bouvignes-sur-Meuse, dicht bij Leffe aan de andere kant van de Maas.
Op 27 juni 1790 installeren de Oostenrijkers zich in de hoeve de Viet, eigendom en toevluchtsoord van de norbertijnen van Leffe, om er hun hoofdkwartier te vestigen. Ze belegeren vervolgens het land van Leffe en installeren in de door de kloostergemeenschap overhaast verlaten abdij Notre-Dame-de-Leffe een batterij kanonnen, gericht op Bouvignes. De patriotten gaan echter weer over tot de aanval, en na  verbeten gevechten, waarbij tien Oostenrijkers sneuvelen, trekken de Oostenrijkers zich terug in Viet.De patriotten lanceren midden november nog een aanval op de hoeve van Viet, maar die mislukt.Diezelfde maand heroveren de Oostenrijkers de Zuidelijke Nederlanden en zijn er weer baas.
 
Het is dus heel goed mogelijk dat Petrus Andreas Olieux zich van november 1789 tot november 1790 in en rond Leffe bevindt en daar Maria Jacoba leert kennen en met haar huwt in Leffe.Daarna neemt hij haar mee naar Heule.Jammer genoeg zijn de parochieregisters van Leffe dus vernietigd om dit te bevestigen.
 
Dit is dus de situatie eind 1791.Petrus Andreas woont met zijn vrouw Jacoba Finfé en zoontje Josephus Franciscus in Heule.Wat er daarna gebeurt is niet direct duidelijk.Uit de feiten kunnen we echter wel opmaken dat Petrus Andreas weer Heule verlaat en dat Maria Jacoba Finfé waarschijnlijk overlijdt.
 
Op 25 april schrijft J. Godefroy, rooms-katholiek pastoor in Hoofdplaat, Zeeland het volgende in zijn
huwelijksregister:
 


 
"Op 25 april 1797.....zijn door mij in het huwelijk verenigd Petrus Andreas Olieux, 36 jaar uit Heule en weduwnaar in eerste huwelijk van Maria Anna Quinjei, begraven in de Groede op 23 maart 1796 , met Joanna Theresia de Preeu. 23 jaar afkomstig van Oost-Vleteren en ongehuwd.
Getuigen waren Joannes Baptista van Opdorp en Albertina Michielsens."
 
Deze 2 getuigen huwen dezelfde dag, en bij hun huwelijk zijn op hun beurt Petrus Andreas en Joanne Teresia de Preeu, getuigen.Vreemd is dat de pastoor de naam Maria Anna Quinjei vermeldt ipv Finfé.Hij vermeldt echter wel duidelijk 'in eerste huwelijk'.
 
Op 6 Floreal van het Vijfde Jaar van de Franse Republiek of 25/04/1797 wordt het huwelijk ook burgerlijk ingeschreven en voltrokken in Hoofdplaat, door Jacobus Provoost, Agent Municipal.Hij vermeldt eveneens dat Petrus Andreas weduwenaar is en wel van Maria Cagnij.
 

Zijn overleden vrouw wordt dus vermeld als 'Quinjei' en 'Cagnij'.De pastoor geeft wel de extra informatie dat het hier om zijn eerste vrouw ging.De pastoor gebruikt natuurlijk de informatie die hij krijgt van Petrus Andreas..De onderpastoor vermeldt ook de begrafenisdatum in Groedevan zijn overleden vrouw.Deze gemeente hield geen rooms-katholieke begrafenisregisters bij in 1796.De begrafenissen en overlijdens van katholieken werden meestal wel ingeschreven in de registers van de Hervormde Gemeente.
 
Bij nazicht van dit register vinden we de volgende aantekening op 6 april 1796
 
"Een vreemde vrouw genaamd Mariaine Canjé, oud 54 jaar, geboren in Picardien, overleden en begraven in Groede, stierf den 5 april bij Jan Schippers" (Bron: Middelburg studiezaal Doop-, trouw- en begraafregisters Groede B. 1732-1797 (Groede 11)
 
De naam 'Cagny' komt voor in verschillende dorpen van Picardie (Picardië is een regio in Noord-Frankrijk, noordoostelijk van Haute-Normandie. De regio bestaat uit drie departementen: Somme, Oise en Aisne, die genoemd zijn naar hun belangrijkste rivieren. De hoofdstad is Amiens)
De naam trekt in ieder geval op Quinjei en zo goed als volledig op Canjij.Er is een discrepantie in de data.De pastoor geeft 23 maart als begrafenisdatum en het register 5 april als overlijdensdatum maar de twee data liggen wel heel dicht bij elkaar.Petrus Andreas huwt pas een jaar later in Hoofdplaat en weet misschien ook de exacte datum niet meer.In 1796 start Groede ook met een Burgerlijke Stand zoals wordt opgedragen door de Fransen, maar dit gebeurt pas vanaf 24 september 1796, 5 maanden na het overlijden van Mariaine Canjé
 
Het scenario zou hier dus als volgt kunnen zijn: na 1791 verlaten Petrus Andreas en zijn vrouw Maria Jacoba, Heule en gaan naar Zeeland, en wonen en werken daar in de buurt van Groede en Hoofdplaat.Maria Jacoba Finfé overlijdt er (misschien bij een 2e misgelopen bevalling). Petrus Andreas huwt daarna opnieuw of woont samen met de 19 jaar oudere Maria Anna Cagny uit Picardië die overlijdt in Groede in 1796.Hij ontmoet daarna de 12-jaar jongere Joanna Theresia De Preeu, 24, afkomstig uit Oost-Vleteren en huwt met haar.Nu terug naar dit huwelijk.
 
In de huwelijksakte in Hoofdplaat doet Jacobus Provoost, 'lering' van de geboorteakte van Petrus Andreas Olieux, geboren in Heule op 18 januari 1761.Het jaar klopt maar de datum niet.Zoals we weten werd Petrus Andreas in dat jaar geboren op 26 juni.Hij kan natuurlijk ook nog geen uittreksel uit de BS geven omdat die pas opgericht is.En waarschijnlijk is hij niet naar Heule gegaan om daar een afschrift te gaan te gaan vragen van zijn geboorte aan de pastoor.De pas benoemde beambte van de nieuwe Burgerlijke Stand is waarschijnlijk al meer dan tevreden met de datum die Petrus Andreas opgeeft.Wat er meteen ook op wijst dat hij die zelf ook niet exact kent en daar ook geen waarde aan hecht.
 
 
 
 
Daarna doet hij hetzelfde met de geboortedatum van bruid Joanna Teresia De Preeu.Deze zou geboren zijn op 16 juli 1773.
 
 
 
Bij nazicht van de PR van Oost-Vleteren kunnen we vaststellen dat Joanna Teresia inderdaad daar geboren werd in 1773, maar wel  op 30 april.
 
 
Joanna Teresia is dus de dochter van Franciscus Jacobus de Preeu, afkomstig van de parochie Sint-Nicolaas in Ieper en Maria Jacoba Steper uit Oost-Vleteren.We zien dat vader Franciscus Jacobus heel vlot zijn handtekening kan plaatsen.Uit latere aktes leren we dat hij timmerman is.Hij huwt 3 keer en krijgt niet minder dan 17 kinderen.Joanna Teresia is zijn 13de kind, en het tweede met zijn tweede vrouw Maria Jacoba Steper, die 13 jaar jonger is dan hijzelf.Hij is waarschijnlijk een gekend persoon in Oost-Vleteren en redelijk welgesteld.Een aantal van zijn zonen blijven in Oost-Vleteren wonen en werken en zijn zoon Philippus Jacobus wordt kleermaker in Alveringem.Ignatius Polycarpus is het eerste kind van Franciscus Jacobus en Maria Jacoba Steper, en 1 jaar ouder dan Joanna Teresia.Hij huwt in Sint-Rijkers en overlijdt in 1801 op 30 jarige leeftijd in Alveringem.
Het eerste spoor van Joanna Teresia dat we na haar geboorte terug vinden is dus haar huwelijk in Hoofdplaat.Wat er niet vermeld wordt en ook wettelijk niet nodig was is dat ze in 1797 al een natuurlijke zoon heeft van 7 jaar, Joannes De Preeu.Ze is dus pas 16 of 17 wanneer die geboren wordt.Er is echter geen akte van zijn doopsel terug te vinden in Oost-Vleteren.Waarschijnlijk ontvlucht Joanna Teresia, al dan niet alleen het ouderlijke huis.Ik heb het al eerder gehad over de Brabantse Omwenteling en de opstand tegen de Oostenrijkers.Ook op het platteland zijn er opstootjes.Misschien volgt Joanna Teresia één of meerdere van de patriotten en raakt ze zo ook in verwachting.Maar dir blijft natuurlijk speculatie.
 
Zoals eerder gezegd ondertekent Petrus Andreas Olieux de akte.Dit is de vroegste handtekening van hem die we terug vinden.Hij tekent als 'Petrus Andries Olieu' en zijn handtekening verraadt een vaste hand.
 
 
Nu even over de genoemde gemeentes Hoofdplaat en Groede.In 1797 maken ze deel uit van het Department van de Schelde.De departementen worden opgericht door de Fransen.Nu zijn ze beide onderdeel geworden van Sluis.Hoofdplaat bevindt zich aan de Westerschelde.Voor 1778 ligt dit gebied nog buiten de dijken.In november 1777 begint men met werken om dit gebied aan de Westerschelde in te polderen.In 1778 is de Hoofplaatpolder gereed en in 1781 ontstaat het dorpje.Er werkten ongeveer 2500 arbeiders aan het droogleggen.Het bleef klein en ook nu wonen er slechts een 700 tal personen in deze deelgemeente van Sluis.
Groede bevindt zich een aantal kilometers ten westen van Hoofdplaat.Deze gemeente bestond zeker al in het begin van de 12e eeuw.In 1970 werd de gemeente bij Oostburg gevoegd en in 2003 bij Sluis.
Het dorpje telde ook nooit heel veel bewoners.Momenteel wonen er ongeveer 1100 mensen.
 
 
Detail van kaart uit 1745.Hoofdplaat wordt pas 33 jaar later gesticht op de plaats waar zich dan nog De Hoogplaat bevindt buiten de dijken.
 
Pas in 1795 wordt er in Hoofdplaat een Rooms-Katholieke parochie gesticht, vooral om de arbeiders die meestal katholiek zijn gelegenheid te geven een kerk te bezoeken.In juli van dat jaar krijgt men ook de toestemming om een bescheiden kerkje te bouwen.De Fransen hebben dan ook al dit gebied in handen.Rond die periode telt het kerkje ongeveer 240 parochianen.Petrus Andreas huwt dus waarschijnlijk in dit kerkje.Tot nu toe hebben we ook nog geen vermelding gevonden van het beroep van Petrus Andreas.Met de vele polders is er vooral agrarische arbeid in het gebied van Groede - Hoogplaat.Hij werkt dus waarschijnlijk als landarbeider.Er zijn nog veel overstromingen na het aanleggen van de eerste dijken,en er zijn ook arbeiders nodig om aanvullende werken uit te voeren zodat de zee niet opnieuw het gebied kan overstromen.Het leven is er nog heel primitief en dit kan de reden zijn dat Petrus Andreas besluit met zijn vrouw terug te keren naar Heule.
Dat hij dit doet weten we door het huwelijk van zijn zoon Josephus Franciscus (die hij had met Maria Jacoba Finfe) in 1815.Op 30 november van dit jaar huwt deze in Menen met Isabelle Therese Decraemer.Er is echter administrieve rompslomp aan vooraf gegaan!
 
Josephus Franciscus is in 1815, 24 jaar.Hij werkt als landbouwersknecht in Menen en heeft daar de 28 jarige Isabelle Therese Decraemer leren kennen.Ze besluiten te huwen, maar in 1815 is Josephus volgens de wet nog minderjarig (pas bij je 25e verjaardag werd je meerderjarig in die periode) en moet dus de toestemming hebben van zijn ouders om te mogen trouwen.Er is echter een probleem.Hij en de rest van de familie hebben er geen idee van of zijn ouders nog leven of waar ze zich zouden kunnen bevinden.Op 19 en 26 november wordt de aankondiging van hun huwelijk uitgehangen aan het gemeentehuis van Menen.Er wordt ondertussen in allerijl een familieraad van 6 personen bijeengeroepen, die 3 dagen voor het huwelijk op maandag 27 november bijeenkomt in Sint-Eloois-Winkel, voorgezeten door vrederechter Romain François Vanackere.De volgende meerderjarige personen maken deel uit van deze familieraad:

- Francois Lagae 45, zoon van Maria Agnes Olieux,nicht van Petrus Andreas
- Petrus Duyck, 39, zoon van Maria Anna Theresia Oyeue, tante van Petrus Andreas 
- Joseph Olieu, 28 wever, neef van Josephus Franciscus (zoon van Guillielmus Josephus Olieux, broer van Petrus Andreas)
- Louis Herman, 43 en wever, gehuwd met Bernarde van Overberghe , verwantschap niet bekend    
- Amand Olieux, 31 (Martinus Amandus) neef van zijn vader
- Josephus Lagae, 35, schoonbroer van Maria Agnes Olieux, nicht van Petrus Andreas

 
 
Deze 6 getuigen dat ze Petrus Andreas Olieux en zijn vrouw Therese 'Defieu' , werkers in Heule goed hebben gekend en dat ze sedert 1799 verdwenen zijn uit de gemeente, en dat ze van hen geen nieuws meer hebben ontvangen sedertdien, en dat ze dus als 'afwezig' moeten beschouwd worden.

 
 
 
Uit deze verklaring blijkt duidelijk dat Petrus Andreas rond 1798 - 1799 in Heule verblijft.Er zijn geen aktes opgemaakt in Heule in die periode waarin de officiële achternaam van zijn vrouw wordt vermeld en de getuigen die de naam misschien maar een paar keren gehoord hebben, en onderling overlegd moeten hebben, maken er Defieu van ipv De Preu.Petrus Andreas is dus niet zo lang na zijn huwelijk in Hoofdplaat teruggekeerd naar Heule.Wat we jammer genoeg nergens kunnen op uitmaken is of zoontje Josephus Franciscus mee was verhuisd naar Groede en Hoodplaat.In ieder geval wordt nu Teresia De Preu als zijn moeder vermeld, terwijl ze eigenlijk zijn stiefmoeder is.Niemand herinnert zich waarschijnlijk nog zijn echte moeder Maria Jacoba Finfe die maar heel kort in Heule heeft gewoond en waarschijnlijk alleen frans praatte.Dat ze bij hun vertrek uit Heule, de 8 jarige Josephus Franciscus niet meenemen wijst er op dat hij misschien ook de eerste keer niet werd meegenomen en werd achtergelaten bij zijn grootouders en de rest van de  familie, die hij nu beter kent dan zijn vader en stiefmoeder.Misschien heeft ook de familie liever dar Josephus Franciscus bij hen blijft.
 
We zouden ook het spoor van Petrus Andreas bijster zijn na dit vertrek, als er niet de volgende akte was geweest.Op 8 februari 1805 maakt notaris Egidius Jacobus Christiaens in Moerbeke een akte van verkoop van 2 stukken zaailand op.De verkoper is Joannes Nys, landbouwer in Moerbeke en koper is Pieter Andries Olieux.De 2 stukken zaailand worden als volgt beschreven: 

1. Een stuk zaailand in Moerbeke in de wijk Kruisputten,van 1ha 40 are en 84 ca of 400 roeden , palende oost J.P Baeke, zuid Joannes Baptiste Vandersteenen, west Joannes Fermout en noord Mathys De pryckere.
2. Een stuk zaailand in Moerbeke in het 'Minnestraetjen' , van 88a 37 ca, palende oost aan Pieter Bruggeman, zuid Bernardus Verwulgen, west aan het 'Nieuwstraetje' , en noord Christiaen Van Putte,
 
Getuigen zijn schoolmeester Jacques de Meyer en meester-pruikenmaker Pieter Vanpuyenbroek.
Het bedrag van de verkoop bedraagt 400 franc, die Joannes Nys bekent ontvangen te hebben. 
 
 
Opmerkelijk is dat Petrus Andreas de koop alleen doet en niet met zijn vrouw.De akte wordt daarna overgeschreven bij de hypotheken, maar er is geen spoor van een lening.Dus heeft Petrus Andreas het bedrag waarschijnlijk contant betaald.Joannes Nys kan niet schrijven.Petrus Andreas ondertekent de akte samen met de 2 getuigen en de notaris.Hij voegt nu een x to aan zijn naam, en schrijft zijn 2e voornaam als Andrieas, een kruising tussen Andreas en Andries.
 
 
 
In opdracht van de Franse bezetters wordt er in Moerbeke ieder jaar een bevolkingsregister opgemaakt.In het register van jaar 9 worden 4 jaar later bij nummer 567 3 personen toegevoegd:
Petrus Andries Olieux, 42, Thereze Deprieuw, 31 en Joseph Deprieuw 13.Ze zijn in de gemeente aangekomen in jaar 8  (startend op 23 september 1799) en wonen in 1804 al 4 jaar in de gemeente.
 
 
We kunnen dus nu aannemen dat Petrus Andreas Olieux van Heule samen met zijn vrouw en zijn stiefzoon Joseph naar de streek van Moerbeke trekt. 
 
 
Merkwaardig is dat rond 1800 nog andere Olieu's naar die streek gaan.Rond 1799 vertrekt Petrus Franciscus Olieux vanuit Gullegem naar Eksaarde.Op deze oude kaart van rond 1710 kun je duidelijk zien hoe Moerbeke aan het noorden van Eksaarde grenst.In 1815 woont en werkt de oudere broer van Petrus Franciscus, Hilarius in Beervelde, ook niet zover van Eksaarde.Die is in dat jaar ook getuige bij het aangeven van de geboorte van Pierre Olieux,zoon van zijn broer.Rond 1800 verblijft ook hun oudste broer die in Brugge woont, een tijdje in Lochristi.Deze is 'colporteur' en moet dus dikwijks Brugge verlaten voor zijn werk.

Als we even de verwantschap tussen Petrus Andreas en Petrus Franciscus en zijn broers nakijken merken we dat hun grootmoeders de zusters Couckuyt waren, die elk met een Olieu waren getrouwd.Hun vaders waren dus neven.Het zou dan ook heel onwaarschijnlijk zijn dat deze Olieu's rond dezelfde periode vertrekken en uiteindelijk in dorpjes naast elkaar terecht komen.We mogen dus met zekerheid aannnemen dat ze afspreken naar daar te vertrekken.Petrus Fransciscus die in 1799 pas 23 is heeft tot dan toe nog niet gereisd.Zijn achterneef  Petrus Andreas, 38 heeft dat al wel gedaan.Moerbeke en Eksaarde bevinden zich ook niet zover van wat nu Zeeland is.Misschien werken ze er eerst samen.Nadat Petrus Franciscus in 1800 huwt met Sophia Van Hecke uit Eksaarde blijft hij er voor de rest van zijn leven wonen en werken.Hij krijgt er 9 kinderen.Het is hoogstwaarschijnlijk ook de bedoeling van Petrus Andreas om definitief in Moerbeke te blijven, aangezien hij er 2 stukken zaailand koopt.
Het is echter weer niet direct duidelijk wat er daarna gebeurt.Wat al enigszins verwonderlijk is dat nadat Petrus Andreas huwt met de 24 jarige Teresia De Preu ze geen kinderen krijgen.Het is natuurlijk mogelijk dat Teresia op 17 jarige leeftijd een moeilijke bevalling heeft gehad en geen kinderen meer kan krijgen.Dat het niet aan Petrus Andreas ligt zullen we zometeen merken.
 
De verwachting dat Petrus Andreas samen met Teresia en stiefzoon Joannes in Moerbeke-Waas blijft en daar zijn stukken land bewerkt wordt niet ingelost.Ergens tussen 1805 en 1809 verdwijnt hij uit Moerbeke en duikt weer op in Cadzand, zonder Teresia De Preeu en met een andere vrouw.Wat is er gebeurd met Teresia? Het zou kunnen dat ze nu ook overleden is,maar er is geen overlijdensakte van haar terug te vinden in Moerbeke,en ook niet in de buurgemeentes.Duidt het feit dat Petrus Andreas de stukken grond alleen op zijn naam koopt op onenigheid tussen hem en Teresia? De familie wordt ook niet opnieuw vermeld in de Franse bevolkingregisters.Is het paar gescheiden, is Teresia ervandoor met een andere man, is ze overleden of heeft Petrus Andreas haar verlaten? Het blijft voorlopig gissen.
 
Een feit is dat Petrus Andreas op 23 oktober in Cadzand de geboorte gaat aangeven van zijn zoon Hubert.Moeder is volgens zijn aangifte zijn echtgenote Levina Sips.We zouden ons hier nog kunnen afvragen of het wel echt om Petrus Andreas gaat, omdat hij volgens de akte pas 36 is en hij alleen als André wordt vermeld, en als Andries Olieux ondertekent, maar de geboorteakte van zijn volgende kind zal alle twijfel wegnemen.
 
 
Petrus Andreas heeft dus tussen 1806 en 1809 Moerbeke verlaten en is teruggekeerd naar de streek waar hij rond 1797 al woonde.Cadzand ligt ongeveer 9 kilometer ten westen van Groede en 20 km van Hoofdplaat.Hij is nu samen met Levina Sips, die als zijn echtgenote wordt vermeld in de geboorteakte (we zullen later kunnen vaststellen dat hij waarschijnlijk nooit officieel met haar huwt).Haar naam wordt in de aktes geschreven als Sips, Seps, Zips en Sieps.Uit een bevolkingsregister van 1820 weten we dat ze in 1775 Willemstad werd geboren.Willemstad bevindt zich in Noord-Brabant en is 133 km van Cadzand verwijderd.
 
Petrus Andreas werkt nu als dagloner bij landbouwers.Zoals eerder aangegeven is er niet veel ander werk in de streek.
In 1810 besluit Napoleon een 'Fort Impérial' te laten bouwen in Breskens.Hij wil zich zo wapenen tegen de Engelsen en met het fort De Schelde beheersen.Dat moet zo vlug mogelijk klaar zijn, en er zijn hier natuurlijk heel wat arbeidskrachten voor nodig.Het is een uitstekende gelegenheid voor arbeiders uit de streek om hiervan te profiteren.Petrus Andreas aarzelt niet en trekt samen met zijn gezin naar Breskens, zo'n 13 km ten oosten van Cadzand.Net als bij alle grote werken van de Fransen worden er dicht bij het bouwwerf barakken gebouwd waar de arbeiders alleen of met hun gezin kunnen wonen.Op 24 september 1811 bezoekt Napoleon Breskens voor één dag.Hij schrijft er die dag een brief naar zijn vrouw Marie-Louise: "Mijn vriendin, ik ben gisteravond behoorlijk vermoeid aangekomen in Breskens, vanaf Oostende heb ik te paard gezeten; ik ga de forten bekijken, die ik heb laten bouwen. Ik zal overnachten aan boord van mijn eskader, dat hier voor anker ligt. Ik ben doorweekt, het regent nog." Het is dus mogelijk dat Petrus Andreas samen met de andere arbeiders Napoleon ziet tijdens zijn inspectie.
 
Ondertussen is op donderdag 6 juni 1811 dochter Maria Barbara Olieux geboren.
 
 
Petrus Andreas wonen nu met hun pasgeboren baby Maria Barbara en Hubert die ook nog maar 20 maanden is, in de barakken.Ideaal is dat natuurlijk niet en begin september overlijdt Maria Barbara .Een jaar later op 13 juni 1812 overlijdt ook Hubert .Ondertussen is Levina Sips weer zwanger en 3 maand later wordt op 8 september Benidictus geboren.
 
 
 
 
Napoleon was ook nog van plan later een kanaal aan te leggen tussen Breskens en Brugge (eerder wou hij dat al doen vanaf Sluis) maar die werken zullen door de val van zijn Keizerrijk niet doorgaan.Nu de werken zijn afgelopen besluiten Petrus Andreas en Levina weer te verhuizen nu naar het 5 km verder gelegen Schoondijke.
 
De diverse gemeentes waar in Zeeland waar Petrus Andreas verblijft
 
Hij neemt er nu weer zijn 'oude stiel 'op en gaat weer bij landbouwers werken.In 1815 werkt hij op de boerderij van Jozias Risseeuw en Elisabeth Zonnevylle.Op woensdag 28 juni moet hij weer met triest nieuws naar de Burgerlijke Stand van de gemeente.Zoontje Benidictus is om 1 uur s' nachts overleden.Hij was pas 2 jaar en 9 maanden.Alle 3 hun kinderen zijn nu overleden.Livina Sips is ondertussen al 41 en er komen geen nieuwe kinderen meer bij.Het echtpaar blijft in Schoondijke en ze worden nog ingeshreven in een bevolkingsregister dat daar in 1820 wordt opgemaakt.Als zijn geboortedatum wordt nu 29 juni 1761 aangegeven en dat is de datum van het doopsel.Er wordt ook aangegeven dat hij in 1785 al voor het eerst in Schoondijke was.
 
In hetzelfde jaar 1820 vertrekt Petrus Andreas waarschijnlijk omdat hij ziek is naar Brugge en verblijft er in de Fonteinstraat.Begin november of eerder wordt hij opgenomen in het Burgerlijk Hospitaal van Brugge.Op 3 november gaan Augustinus Van de Zande en Jacobus Aneke, bedienden in het hospitaal het overlijden op de dag ervoor, van Andresa Olieux, 60 jaar en weduwnaar in eerste huwelijk van Maria Finf en in het tweede van Maria Theresia Depreeuw.
Uit deze akte kunnen we dus opmaken dat Petrus Andreas inderdaad maar twee keer officieel was gehuwd.Er is geen sprake van een Maria Anna Cagnij of Levina Sips.We krijgen hier wel bevestiging dat Teresia Depreeu (al lang?) voor 1820 is overleden.Vraag blijft dan waar.
 
 
 
Het korte Fonteinstraatje in Brugge rond 1820, dicht bij de Grote Markt.
 
Livina Sips is misschien meegekomen naar Brugge, maar blijft er in ieder geval niet wonen.In 1824 werkt ze als werkvrouw bij landbouwer Jacobus van Cruyningen en zijn vrouw Cornelia Van Houte.Die hebben een redelijk grote boerderij, want ze hebben 9 personen in dienst.Als geboortedatum van Levina wordt hier nu 21 augustus 1775 aangegeven.Ze is in 1811 naar Schoondijke gekomen, wat eind 1812 moet zijn, want eind september 1812 wordt Benidictus Olieux nog geboren in Breskens.
Livina is dat jaar dus bijna 50.In latere bevolkingsregisters van Schoondijke is ze niet meer terug te vinden.
 
 
 
Dit rondt voorlopig de levensloop van Petrus Andreas Olieux af.
Wat we weten volgens de documenten:
 
-Hij wordt geboren in Heule op 28 juni 1761.
-In 1785 zou hij al een eerste keer in Schoondijke geweest zijn.
-In 1791 wordt in Heule zijn zoon Josephus Franciscus geboren.Moeder is Maria Jacoba Finfe uit Leffe (Dinant).
-In 1797 huwt hij in Hoofdplaat met Joanna Theresia De Preeu - die heeft al een zoontje van 7
-Als zijn vorige vrouw wordt een Maria Cagny - Quinjei, overleden in Groede vermeld.
-In maart of april 1796 overlijdt inderdaad de Picardische Mariaine Cagné in die gemeente.
-Petrus Andreas ondertekent de huwelijksakte in een vlot handschrift.
-Na zijn huwelijk keert hij met Teresia De Preu terug naar Heule.
-In 1799 vertrekt hij en er wordt (zeker tot 1815) niets meer van hem vernomen.
-In 1805 koopt hij 2 stukken zaailand in Moerbeke.Hij wordt  er ook opgenomen in een bevolkingsregister met Teresia en haar zoon.
-In 1809 krijgt hij in Cadzand een zoon Hubert.Moeder is Levina Sips.
-Er is geen spoor meer van Teresia De Preeu en haar zoon
-In 1811 helpt hij bij de opbouw van het Fort Impérial in Breskens
-In 1812 gaat hij met Levina in Schoondijke wonen.
-In 1815 overlijdt zijn derde en laatste kind dat hij had met Levina.
-In 1820 staat hij nog op een bevolkingslijst van Schoondijke, maar begin november overlijdt hij in Brugge.
-Volgens zijn overlijdensakte was hij maar 2 keer officieel gehuwd.
-In 1824 werkt Levina Sips nog in Schoondijke.Daarna is er geen spoor meer van haar.
 
We hebben dus heel wat uit officiële documenten kunnen halen, maar er blijven toch een aantal onopgeloste vragen.Van Maria Jacoba Finfe is geen overlijden terug te vinden.We kunnen bij zijn huwelijk in 1797 vaststellen dat Petrus Andreas vlot kan schrijven.Hij is de enige in zijn familie die dat kan.Waar, waarom en wanneer heeft hij dat geleerd? In 1805 doet hij een aankoop van 2 stukken land in Moerbeke, maar een paar jaar later is hij daar verdwenen en het is niet duidelijk wat er met Teresia De Preeu is gebeurd.Volgens de overlijdensakte van Petrus Andreas is ze zeker al voor 1820 overleden.Vraag is waarom er nergens een overlijdensakte terug te vinden is.
En waarom geeft Petrus Andreas er de brui aan en laat hij zijn stukken land achter.Wat is er gebeurd met zijn stiefzoon Joannes De Preeu die toch heel wat jaren bij hem heeft gewoond.Nog heel wat vragen dus die ik verder ga proberen op te lossen.Tot dan blijft het leven van Petrus Andreas in vergelijking met zijn familie die in Heule blijft redelijk mysterieus.
 
 
 
 

zaterdag 19 maart 2016

Bakkers in Brussel

Op 15 januari 1851 huwt Joannes Edouardus Olieu (1823-1902) te Harelbeke met Lucia Matton (1826-1901).Joannes is de zoon van Joannes Franciscus Olieu en Regina Stoop.Na het overlijden van Joannes in 1827 huwt Regina Stoop in 1827 met Joannes Baptiste Debrée en verhuist daarna naar Harelbeke.Henri Désiré Olieu, de 1 jaar oudere broer van Joannes Edouardus overlijdt in 1843 op 20 jarige leeftijd.

Na hun huwelijk blijven Joannes Edouardus en Lucia in Harelbeke wonen.Ze krijgen daar tussen 1851 en 1867, 7 kinderen. 3 dochters en 4 zonen.Ludovicus hun 4e kind overlijdt na 6 maanden.
Vader Joannes is onderwijzer in Harelbeke en vestigt zich na 1880 in Kortrijk waar hij in kant handelt.Dionysius Ludovicus Olieu, die de naam Denis gebruikt, is de tweede oudste zoon van Joannes en Lucia Matton.Denis wil bakker worden en werkt eerst als bakkersjongen in Harelbeke.Einde mei 1874 vertrekt hij op 18 jarige leeftijd naar Brussel om er de stiel verder te leren.
Op 8 juni wordt hij ingeschreven in de Rue du Cerf 1.



Hij werkt er als bakkersjongen bij meester-bakker Felix Coomans, geboren in Diest in 1809.Bakker Coomans heeft naast Denis, nog 3 andere bakkersjongens, één bakker en een verkoopster in dienst.Denis blijft wel wettelijk gedomcilieerd in Harelbeke.Op 28 oktober 1880 huwt hij daar met Emma Elisa Mestdag.Zij is geboren in Harelbeke in 1855 en is de dochter van Jacobus Mestdag en Sophia Deloof, een landbouwersechtpaar.


Na het huwelijk verblijft Denis een paar maanden boven de herberg van A.Hoste in de Villersstraat 7a in Brussel.Hij gaat op zoek naar een andere bakkerij om te werken.Hij vindt die in de Rue d'Argent of Zilverstraat 7.Begin januari 1881 begint hij er te werken en hij krijgt er ook een kamer om te wonen.In maart komt ook Emma Mestdag die zwanger is naar Brussel.Ze worden samen in de Zilverstraat ingeschreven op 24 maart.

De Zilverstraat is een korte smalle straat die start aan de Wolvengracht (Rue Fossé aux Loups) en eindigt aan het Martelarenplein (Place des Martyrs).Vertrekkend vanaf de Wolvengracht kan je bijna op het einde van de Zilverstraat rechts de Kreupelenstraat (Rue des Boiteux) inslaan.

De Zilverstraat in Brussel dicht bij het Munt- en Martelarenplein
Kadastrale Popp-kaart: op het bruine gedeelte wordt rond 1864 nummer 7 gebouwd

Zilverstraat rond 2012 - Hier zie je hoe smal de straat is en was


Op het kadastraal plan van Brussel van Philippe Chrétien Popp, uitgegeven in 1866 zien we dat de nummers 5 en 7 aan de rechterkant nog onbebouwd zijn.Tussen de periode dat hij het plan opmaakt en uitgeeft, wordt er echter een huis gebouwd naast nummer 9 dat het nummer 7 krijgt.In de jaren 1860 is de Zilverstraat net als de Nieuwstraat een straat met hoofdzakelijk winkels en herbergen.P.M. Michelli, drukker van lithografieën is de eerste die zich op het nieuwe nummer 7 vestigt.In 1870 staat het gebouw al weer leeg.De volgende die het pand betrekt is Alexandre Vandercammen, geboren in Sint-Joost-ten-Noode in 1833 en  'passementier' (iemand die boordsels, tressen, snoeren maakt van goud, zilver en zijde, voor japonversieringen, koorden, uniformen enz...).Hij blijft er ook maar kort.Op februari 1877 verhuist hij naar de Rue des Comédiens.In 1878 staat de winkel tot augustus leeg.Midden augustus opent Jean Adolphe Chastel, een fransman en geboren in Massiac in de Auvergne er een bakkerij.Denis Olieu gaat dus vanaf begin 1881 als bakker voor hem werken.
 
Op dezelfde dag dat ze officieel in de Zilverstraat worden ingeschreven bevalt Emma van een levensloze dochter.Denis doet daar 2 dagen later aangifte van.


Op 4 februari 1882 wordt hun dochter Bertha Olieu geboren.Ze overlijdt op 10 mei 1884 op 2-jarige leeftijd.


Emma is ongeveer 6 en halve maand zwanger bij het overlijden van Bertha.Op 25 juli 1884 wordt opnieuw een dochter geboren.Ze krijgt de voornamen Anna Elise.



In 1884 vertrekt Chastel die ondertussen ook in dierenvellen handelt en laat de bakkerij over aan Denis Olieu.In 1885 wordt hij de eerste keer als uitbater van de bakkerij vermeld.
Links: Uit de 'Almanach du Commerce' van Brussel in 1885 - de onpare nummers in de Zilverstraat.

Naast de bakkerij bevinden zich in 1884 op nummer 5 de varkensslagerij van Depauw en op nummer 9 de lokalen van de krant L' Indépendence Belge'.Deze krant die opgericht werd in 1831 vestigt zich in 1881 in de Rue d'Argent 9 en blijft er tot 1888.

  

Schuin aan de overkant van de bakkerij bevindt zich het Hotel de La Poste, dat in 1867 op deze locatie wordt geopend.(Er is een postkantoor om de hoek in de Wolvengracht)
.
Ter hoogte van nummer 24 aan
dezelfde kant is er een ingang naar de 'Galerie du Commerce'.
Deze galerij met winkels loopt van de Zilverstraat tot de Nieuwstraat en wordt in 1871 geopend.Het is daarmee de allereerste overdekte winkelgalerie die in Brussel geopend wordt.In de Nieuwstraat wordt de ingang geflankeerd door de winkels van Hirsch en wordt daarom soms ook galerie Hirsch genoemd.De Nieuwstraat is dan al sedert midden jaren 50 van de 19e eeuw één van de belangrijkste winkelstraten van Brussel.Vanuit de Nieuwstraat kan je via de galerij dus de Zilverstraat bereiken.

De bakkerij van Denis Olieu bevindt zich dus op een aantrekkelijke locatie.Hij vindt ook een afzetmarkt in de vele hotels in de buurt, en kan dus al vlug ook als groothandelaar werken.De bestellingen worden met paard en kar afgeleverd in de hotels en andere plaatsen.

Rechts: Publiciteitspostkaart van
het Hotel de la Poste.De straat is zo smal dat de foto schuin van de overkant moet genomen worden om het hotel volledig in beeld te krijgen.

Links: De 'De Galerie du Commerce' tussen de Nieuwstraat en de Zilverstraat.

Na de overname van de bakkerij moet Denis zelf op zoek naar personeel.Hij heeft keuze genoeg in het Brusselse, maar er komen ook West-Vlamingen en familie bij hem werken.

In september 1884 begint Jules Ernest Deconinck uit Harelbeke als broodbakkersgast in de winkel.Zijn zuster Maria Leonia is in 1869 al gehuwd met Jules Noppe, en Jules is dan weer de broer van Camiel Gustaaf Noppe, die in 1880 gehuwd is met Emerence Prudence Olieu, de twee jaar oudere zus van Denis.Hij blijft tot eind juni 1886 in de Zilverstraat en gaat dan in de Wolvengracht 32 (om de hoek van de Zilverstraat) werken in de 'Boulangerie Française et Vienoisse'.Leontine Vanhaverbeke,geboren in 1857 in Kuurne werkt van 10 november 1885 tot 25 maart 1886 als dienstmeid.

Irma Vanaverbeke,ook uit Harelbeke en er geboren in april 1866 werkt vanaf midden oktober 1884 als keukenmeid voor het gezin.Midden juli 1885 komt nog een Harelbekenaar naar de Zilverstraat.De dertigjarige Henri Joseph Deboevere begint er dan als broodbakkersgast.Op 23 februari 1889 huwt hij met Irma Vanaverbeke.Frans en Remi De Boeck die ook bij Denis als bakkers werken zijn 2 van de 4 getuigen.





Ook Jules Mestdag de 4 jaar jongere broer van Emma komt naar Brussel.Jules doet van 14 juni 1881 tot 28 april 1885 dienst bij het 14e Linieregiment.Hij wordt daarna met onbeperkt verlof terug naar huis in Harelbeke gezonden.Begin oktober 1887 start hij als broodbakkersgast in de winkel van zijn zuster en schoonbroer.Een jaar later komt rond midden november Maria Elisa Dewyn, als winkeljuffrouw werken in de bakkerij.Ze is 19, ook geboren in Harelbeke en werkte daarvoor al een 7 tal maanden in een lingeriewinkel in de Nieuwe Aardestraat.Jules en Maria huwen op 2 februari 1889.Ze vertrekken na hun huwelijk naar Molenbeek.


Schoonbroer Denis Olieu is één van de 4 getuigen.Verder ook Frans en Remi De Boeck, en Jules Beyls, gehuwd met Marie Juliette Mestdag, de oudste zuster van Emma en Jules.Jacques Mestag en Sophie Deloof, de ouders van de Mestdag's zijn aanwezig bij het huwelijk.

Tenslotte vermelden we nog iemand niet afkomstig uit West-Vlaanderen.Eind juni 1886 begint de 22 jarige Joanna Barbara Bettens uit Meise als winkeljuffrouw in de bakkerij van Denis en Emma.Joanna Barbara verblijft en werkt al van februari 1881 in Brussel.Ze is dan nog maar 17.Ze wordt ingeschreven als winkeljuffrouw in de Vlaanderenstraat 103.Daar bevindt zich dan de winkel van Leclercq-Emmerechts.Ze verkopen garen en naaibenodigdheden, kousen en stoffen.Ze blijft er meer dan 5 jaar en vertrtekt in juni 1886 naar de Zilverstraat 7.Straks meer over haar.

  
Foto onder: Uit Journal de Bruxelles - 25 juli 1886

 

Denis is ondertussen druk aan het werk en neemt ook deel aan internationale bakkerswedstrijden en - exposities.Hij wint er ook medailles mee die later zullen afgebeeld worden op de facturen.

Zo neemt hij in juli 1886 deel aan de 'Exposition Internationale de Boulangerie' in Antwerpen.Hij wint er een zilveren medaille.In 1889 wordt de bakkerij met de naam Saint-Michel vermeld in de Almanach du Commerce.(Het nabijgelegen Martelarenplein had daarvoor de naam "Sint-Michielsplein).

Kort na de tentoonstelling in Antwerpen wordt op 3 augustus in de Zilverstraat 7, een vierde dochter van Denis en Emma geboren.Ze krijgt de voornamen Rachel Angelique Juliette.







Geboorte Rachel Angelique Juliette

Of het onverwachts is of na een ziekte kon ik niet achterhalen, maar op dinsdag 28 mei 1889 overlijdt Denis Louis Olieu in de Rue d'Argent 7 om 16 uur.Hij is dan nog maar 33.


Emma Mestdag blijft achter met haar twee dochtertjes Anna Elise, die ondertussen 5 jaar  is en Rachel Angelique, iets meer dan 3.Maar er wacht haar nog meer verdriet in 1889, want op 12 november overlijdt ook haar jongste dochtertje Rachel.


In de familie wordt ondertussen overlegd wat er met de bakkerij moet gebeuren.Er heeft ook altijd  'et C°' gestaan achter de naam van Denis Olieu.Het is heel goed mogelijk dat vader Joannes Olieu, kanthandelaar in Kortrijk, een deel heeft in de bakkerij.Er wordt in ieder geval beslist dat de 22-jarige Achille Prosper Olieu,de jongste broer van Denis, naar Brussel zal vertrekken om Emma te gaan helpen.In 1880 is Achille op 13-jarige leeftijd al bakkersjongen in Harelbeke en wil dan dus al net als zijn 12 jaar oudere broer bakker worden.Misschien was het niet zijn bedoeling om ook in Brussel te werken, maar nood breekt wet. (Foto's hieronder: Achille Olieu geboren in 1867)










Op 7 oktober 1889 wordt Achille Prosper ingeschreven in het bevolkingsregister van Brussel.Emma Mestdag wordt als weduwe van Denis Olieu nog 2 jaar vermeld als uitbaatster van de bakkerij.

Ze leert waarschijnlijk in de zomer van 1890 François Spreutels kennen.Hij komt op 29 juli van dat jaar van Overijse naar Schaarbeek en is voorman en metser.

Achille Olieu maakt ondertussen  kennis met Joanna Barbara Bettens, die zoals eerder vermeld al vanaf juni 1886 als verkoopster werkt in de bakkerij.Hij had haar dan waarschijnlijk al eerder ontmoet bij een bezoek aan zijn broer.Joanna Barbara is de 8e van 9 kinderen van Laurentius Bettens en Catherine Baeck.Laurentius is schoenmaker en herbergier in Meise.In 1886 heeft Joanna 3 zussen en 1 broer die ook allemaal een bakkerij openhouden in Brussel (hierover meer in een ander blogbericht)

Emma Mestdag en haar schoonbroer Achille Olieu besluiten beiden te huwen, en de huwelijken zullen kort na elkaar in het najaar doorgaan.Op 26 november laten de beide koppels een huwelijkscontract opmaken bij notaris Hilaire Honnoré in Schaarbeek.Eén dag later op donderdag 27 november 1890 huwt Emma Mestdag met François Spreutels Op woensdag 10 december is het de beurt aan Achille Olieu en Jeanne Bettens.


De ganse familie Olieu is vanuit Kortrijk naar Brussel gekomen om het huwelijk bij te wonen.Vader Joannes Olieu is nu 67 en moeder Lucie Matton 64.Remi Olieu, de oudste broer van Achille (hij is 16 jaar ouder) en Alphonse Dubliquy, slotenmaker in Kortrijk en gehuwd met Sylvie Marie Olieu, de jongste zus van Achille zijn de getuigen voor Achille.Zijn andere zussen Emerence Prudence en Elodie Marie zijn waarschijnlijk ook met hun man aanwezig.Een lastige reis is het niet.In Kortrijk de trein nemen en in Brussel kunnen ze afstappen in de Gare du Nord, dat zich dan nog aan de Place Rogier bevindt.Vanaf daar is het maar een  vijftal minuten stappen naar de Rue d'Argent of ze kunnen natuurlijk ook een koets nemen.



Foto: hierboven Joanna Barbara Bettens, geboren op 11 november 1863 in Meise en bruid van Achille Olieu.Drie van haar zussen hadden ook Joanna als eesrte voornaam en ze hield waarschijnlijk niet van de naam Brabara, en ze gebruikte zelf  altijd de voornaam Isabelle.




 

Hierboven de handtekeningen onderaan de huwelijksakte:
-Boven :Bruid Joanna Bettens - Vader bruidegom Joannes Edouardus Olieu - Jean Baptiste De Vulder en Laurent Krokaert, schoonbroers van Joanna Bettens en beiden ook bakkers in Brussel.
-Midden: Bruidegom Achille Olieu - zijn moeder Lucia Matton - Laurentius Bettens, vader van Joanna - helemaal rechts Emiel Becquet, ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
-Onderaan: Remi Olieu, oudste broer van Achille - Alphonse Dubliquy, schoonbroer van Achille, gehuwd met Sylvie Marie Olieu.


Achille Olieu en zijn broer Remi - er was een leeftijdsverschil van 16 jaar


Hierboven: Het Rogierplein en het Noordstation rond de eeuwwisseling.De koetsen staan klaar om de reizigers na aankomst naar hun plaats van bestemming te brengen.

Het bakkersavontuur is over voor Emma en na haar huwelijk vertrekt ze met haar man en dochtertje Anna Elise Olieu naar Schaarbeek.Vanaf nu zal de bakkerij uitgebaat worden door Achille Olieu en zijn vrouw Jeanne Bettens.Achille bouwt het industriële deel van de bakkerij verder uit en bevoorraadt vooral grote hotels met pistolets, brood en gebak.Hij neemt daarvoor een aantal bakkers en bakkersjongens in dienst.Er komt ook familie in de bakkerij werken.Arthur Julien Noppe, zoon van zijn oudste zuster Emerence Olieu vertrekt op 27 september 1895 vanuit Harelbeke naar zijn oom in Brussel om er te werken als bakkersjongen.

Ondertussen heeft de bakkerij op nummer 9 een nieuwe buur gekregen.In 1865 onstaat na een fusie tussen de Lijfrentekas en de Spaarkas, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas.In 1888 koopt deze ASLK een terrein in de Wolvengracht 46b om er een nieuw gebouw te plaatsen.Henri Beyaert uit Kortrijk is de archtitect ervan.De werken starten in 1888 en zijn in 1893 klaar.Langs de zijkant grenst het gebouw aan de huizen van de Zilverstraat.In 1888 kopen ze daarom  in die straat het nummer 9 aan, waarin de kantoren van L'Indépendence Belge zich bevinden.De krant moet verhuizen en het nummer 9 wordt daarna de ingang voor het personeel van de bank.Ook nummer 1 in de Zilverstraat wordt afgebroken rond 1890.


Achille Olieu en Joanna Bettens

Op vrijdag 18 december 1891 wordt om 18 uur Achille Laurent Lucien Olieu geboren in de Zilverstraat 7.Op maandagvoormiddag gaat vader Achille de geboorte aangeven.Hij is vergezeld door Charles Vanden Braembussche en François De Boeck, twee bakkers die voor hem werken.






Foto's vanAchille Olieu.Rond de eeuwwisseling droegen ook kleine jongens soms nog een wit jurkje.


Foto hieronder: Deze foto van Achille Prosper Olieu wordt genomen door fotograaf Sannier.Die had zijn atelier in de Wolvengracht 22, naast het Postgebouw en op een kleine 100 meter van de Zilverstraat.

 


Op zondag 20 mei 1891 wordt Rachel Louise Jeanne geboren.Vader Achille, Francois de Boeck en Charles Vanden Braembussche gaan weer samen de aangifte van de geboorte doen.

  




Achille en Rachel Olieu




Op dinsdag 11 februari 1896 wordt een tweede dochter geboren, die de voornaam Germaine meekrijgt.Vader Achille doet opnieuw de aangifte met Frans de Boeck en Joseph Janssens, die ook als bakker voor hem werkt.

Of hun eerste twee kinderen na hun geboorte bij een voedster worden ondegebracht weten we niet, maar In ieder geval verblijft Germaine kort na de geboorte in Meise bij een voedster in de Krogstraat 15.Daar woont vanaf 1893 Cornelia Catharina Elshogt, samen met haar vader Petrus Antonius, mandenmaker en herbergier.Ze is dan 21, ongehuwd en in verwachting.Op zondag 25 februari 1894 wordt met hulp van vroedvrouw Cornelia Vandevelde, haar zoon Ferdinandus Ludovicus Elshogt geboren.Iets meer dan een maand later overlijdt Petrus Antonius Elshogt op hetzelfde adres.Cornelia is 22, en geeft haar zoontje hoogstwaarschijnlijk borstvoeding.Ze is alleenstaande moeder en kan toch zo'n vier jaar iets bijverdienen als voedster.

Zoals velen uit de burgerij kiezen Achille en Joanna voor een voedster.Zo kan Joanna vlugger recuperen en weer helpen in de winkel.Ze hebben in Meise veel conatcten en familie van Joanna, die er is opgegroeid.Zo woont in de Krogstraat 14, veldwachter Laurent Krokaert.Hij is vernoemd naar zijn oom Laurent Krokaert, die gehuwd is met Maria Ludovica Bettens, de 11 jaar oudere zuster van Joanna Barbara.

Germaine overlijdt  nog geen maand later op 8 maart in het huis van Cornelia Elshogt in de Krogstraat.Achille en Joanna worden waarschijnlijk al een paar dagen op voorhand verwittigd dat het slecht gaat met hun dochtertje, want ze zijn in Meise de dag van het overlijden.Achille doet om 16 uur, twee uur na het overlijden zelf de aangifte op het gemeentehuis van Meise.Hij is vergezeld van Philippus Franciscus Straetmans, herbergier en winkelier in de Steenweg van Meise dorp.Die is ook familie.Hij is gehuwd met Rosalia De Donder, die voordien gehuwd was met Joannes Franciscus Bettens, de oudste broer van Joanna Barbara.Joannes Bettens was net als zijn vader Laurentius, schoenmaker en herbergier in Meise, en overleed al in 1884 in Meise op 36 jarige leeftijd.




Bijna een jaar later wordt in de Zilverstraat 7, op zaterdag 6 februari 1897 om 23 uur , Georges Henri Olieu geboren, het vierde en laatste kind van Achille en Joanna.Achille doet de aangifte op dinsdagvoormiddag samen met Frans Deboeck, die nog altijd voor hem werkt, en Jean van Baerlem uit Etterbeek die ook in de bakkerij werkt.Kort na de geboorte wordt ook Georges Henri naar Cornelia Elshogt in Meise gebracht.Georges wordt echter niet veel ouder dan zijn zusje Germaine en overlijdt op 1 april.Josephus Puttemans, brouwer en Petrus Jacobs,wagenmaker, beiden buren doen de aangifte op 2 april.Op 12 januari 1898 huwt Cornelia Elshogt met Joannes Cooman, landbouwwerkman in Wemmel.Haar zoontje Ferdinandus is dan bijna 4 en wordt bij het huwelijk gewettigd.Cornelia is ondertussen herbergierster.

Het blijft wel opmerkelijk dat beide kinderen al na een maand overleden.Zouden Achille en Joanna hun 2 zuigelingen bij een voedster achtergelaten hebben als ze zwak of ziekelijk waren geboren? Gaven praktische redenen de doorslag? Misschien hadden ze hun eerste twee kinderen ook bij een voedster ondergebracht en was dat goed verlopen.

  


Achille en Rachel worden in de Zilverstraat opgevangen door een kinderjuffrouw (zie foto hieronder van Achille)




Ondertussen wil de Algemene Spaar- en Lijfrentekas in Brussel uitbreiden.In 1901 trekken ze hun gebouw door tot aan de Kreupelenstraat (Rue des Boiteux) en in de Zilverstraat palmen ze ook nummer 11 in.Omdat er geen nummer 1 meer is in de Zilverstraat worden de  huizen hernummerd en de bakkerij wordt nu nummer 5.Vanaf 1900 wordt de bakkerij ook vermeld als Boulangerie Française.De bakkerij is gespecialiseerd in Frans brood, later baguette of stokbrood genoemd, en Weens en Engels brood.Frans brood wordt vanaf de jaren 1880 steeds populairder, en na het importeren beginnen de bakkers in Brussel en België zelf het stokbrood te bakken.De bakkerij van Achille levert ondertussen aan heel wat hotels.Ook de hotelgasten in de grote steden verkiezen massaal Frans en Weens brood bij hun ontbijt.



Advertentie uit de 'Journal de Bruxelles' van 14 april 1882.In Nederland gaat men dan al bakkers voor Frans en Weens brood zoeken in Brussel.

Ondertussen is de bakkerij ook telefonisch bereikbaar.In 1902 wordt het telefoonnumer van de Boulangerie Française in de Zilverstraat 5 voor de eerste keer vermeld: 1652.Een grote stap vooruit.Nu kunnen hotels en klanten die een thuislevering willen de bakkerij rechtstreeks bereiken.



A. Jacque (soms als Jacques vermeld) verblijft sedert 18ç§ als logeur bij Achille en Joanna.Hij zal bij hen blijven tot 1910.Hij is eerst regisseur bij het 'Théatre Royal des Galeries' in de Sint-Hubertusgalerij, niet ver van de Zilverstraat en vanaf 1899 handelaar in wijn en geestrijke dranken.



Hierboven: foto van de bakkerij in de Zilverstraat rond 1902-1905.Er staat een voerman klaar om met de bestellingen te vertrekken.In de deuropening staat één van de bakkers te kijken.Achteraan is er nog een kleine broodkar vastgehaakt waarop we nog juist 5 Rue (de l'Argent) kunnen onderscheiden.Onder het hoofd van het paard zie je nog juist een de letters 'se', waarschijnlijk de laatste letters van 'Boulangerie Française' dat op de gevel is geschilderd.


Op de gevel van de bakkerij wordt het telefoonnummer 1652 vermeld.We zien ook het originele straatnummer 7 en daarnaast het aangepaste nummer 5.Er hangen ook nog 4 reklameborden langs de vensters.Het laatste maakt reklame voor roggebrood met kaas.

In 1905 ontvangt Frans De Boeck, die al vele jaren als bakkergast in de bakkerij in de Zilverstraat werkt, eerst voor Denis en dan voor Achille, de nijverheidsdecoratie.Hij wordt enkele dagen later gehuldigd in het lokaal van de 'Belgische Bakkersbazenbond' op de Grote Markt van Brussel.Achille Olieu en Frans Deboeck houden er een toespraak.

Uit 'Het Nieuws van den Dag' 1 augustus 1905


We bevinden ons ondertussen ook al een hele tijd in de periode die na de Eerste Wereldoorlog nostalgisch zal aangeduid worden als de 'Belle Epoque' (1870-1914).Achille Olieu en Joanna Bettens behoren ondertussen tot de bourgeoisie of nieuwe handelsburgerij.Kledij, electriciteit, telefoon, liften, fotografie, film, trams,de auto,theater,grootwarenhuizen vakantie aan zee.., een burgergezin kan vooral in de grote steden volop van al deze nieuwigheden genieten en zich omringen zich met weelde en luxe.


Joanna Bettens en dochter Rachel Olieu

De Belle Epoque in Brussel rond 1905 - Auguste Ortstraat gezien vanaf het Beursplein



De ASLK en de Zilverstraat vanaf 1910

Rond 1910 heeft het ASLK weer plannen voor uitbreiding van zijn gebouwen.De Kortrijkse architect Henri Beyaert is in 1894 overleden en de Franse architect Alban Chambon wordt aangetrokken.Hij moet de lokettenzaal vernieuwen en het directiegebouw uitbreiden tot voorbij de hoek van de Wolvengracht en de Zilverstraat.In 1912 wordt dan ook naar zijn ontwerp over de ganse lengte van de Zilverstraat tot aan de Kreupelenstraat een smal kantoorgebouw neergezet met 2 verdiepingen.Alle gebouwen aan de rechterkant van de Zilverstraat worden daarom onteigend en opgekocht, waarna ze zullen afgebroken worden.

Ook de bakkerij van Achille Olieu moet dus verdwijnen.Er wordt van 1910 tot 1918 gewerkt aan de nieuwe gebouwen van de ASLK.
Links:Het nieuwe directiekantoor met ingang op de hoek van de Wolvengracht en de Zilverstraat.








Rechts: grondplan van de benedenverdieping van de ASLK in 1960.Langs de hele lengte van de Zilverstraat (links) en een deel van de Kreupelenstraat loopt het smalle kantoorgebouw.Op deze plaats werden alle gebouwen in 1912 afgebroken.
Tussen 1980 en 1986 worden deze kantoorgebouwen in de Zilverstraat en de hoek van de Kreupelenstraat afgebroken.In de plaats komt er een nieuw kantoorgebouw van 80m lengte en 25m breedte, met 4 verdiepingen.Het nieuwe gebouw wotdt in tegenstelling tot het vorige dat nog in een Belle Epoque stijl met ornamenten was gbnouwd, een vlakke doos zonder enige versiering.
In 1998 komt de ASLK volledig in handen van Fortis, dat daarna fusioneert met de Generale Bank en een 3tal banken in Nederland.Daaruit onstaat de Fortis bank.Wanneer in 2008 de Fortisgroep  de Nederlandse ABN Amrobank wil overnemen gaat de bank bijna ten onder.Alleen overheidssteun kan de bank redden en in mei 2009 koopt de Franse bankgroep BNP Parisbas 75% van alle aandelen en wordt de nieuwe naam van de bank BNP Parisbas Fortis.In 2009 worden ze ook eigenaar van alle gebouwen van de ASLK.

In 2011 verkopen ze de gebouwen aan de immobiliëngroep Allfin.Die ontwikkelen een nieuw project met de naam "Romeo & Juliet" Chambon.Het nieuwe complex zal 224 appartementen hebben, 135 studentenkamer en bijna 20.000 m² kantooroppervlakte.Begin 2013 wordt begonnen met de afbraak van de gebouwen in de Zilverstraat.

De Zilverstraat gezien vanaf het Martelaarsplein, met het begin van de Kreupelenstraat en verder de kantoorgebouwen
van de ASLK uit 1980
De Zilverstraat 2013 bij de afbraak - een paar meter voor de fietser bevond zich de bakkerij

Maar nu terug naar Achille Olieu.Waarschijnlijk worden de inwoners aan de rechterkant van de Zilverstraat al voor 1910 op de hoogte gebracht van de plannen van de ASLK.Ook Achille moet dus op zoek naar een andere locatie voor de bakkerij.Hij vindt die in de Rue du Boulevard of Bolwerklaan 21 in Sint-Joost-ten-Noode.In 1909 en 1910 is er nog een bijhuis van de beddenwinkel van Gillet & Cie gevestigd, maar die moet dus wiijken.

Nieuwe locatie van de bakkerij vanaf midden 1911 (zwart blokje)

Alle huizen en winkels in de Bolwerklaan bevinden zich aan de rechterkant.Deze laan bevindt zich in Sint-Joost-ten-Noode aan de grens met Brussel.Het nieuwe adres bevindt zich ongeveer 800 m te voet van de vorige locatie in de Zilverstraat.De verhuizing gebeurt in de loop van 1911 en in 1912 wordt de bakkerij voor de eerste keer in de Rue Boulevard 21 vermeld.

Almanach du Commerce Bruxelles 1912 - Het telefoonnummer van de bakkerij is hetzelfde gebleven


Postkaart hierboven - De Avenue du Boulevard (rechts) rond 1907.Rechts op de hoek van de Bolwerklaan met het Rogierplein het 'Hôtel des Boulevards' van Grüber en Cie.Aan de overkant het hotel 'Cecil' op de hoek van de Noordlaan en de Kruidtuinlaan.



De Avenue du Boulevard een paar jaar voor de bakkerij verhuist.De mannen in witte kielen werkten voor hotels en stonden klaar om reizigers die in de Gare du Nord toekwamen te helpen met hun bagage.



Het deel van de Bolwerklaan waar de bakkerij zich bevond liep vanaf de hoek van de laan met het Rogierplein tot de Marktstraat (Rue de Marché).Op de hoek stond het Hôtel des Boulevards,nrs 11 en 12.Op de postkaart is men bezig met werken aan het hotel.De andere huizen rond 1907:
13.Café-Brasserie 'Distillerie d'Alost' van E.Gits
14.Juwelier Leon Rosseels
15.J. Le Plat - fabrikant van ressorts, assen en benodigdheden voor carrosserie - E.Mignolet ,handelaar en R.Foucart, architect-landmeter
16.Victor Van Hoorde - eigenaar
17.leeg in 1907 - in 1910 L. Wouters-Dellisse - groothandel in echte Brusselse kant.
18.E. Waegemaekers - verzekeringsinspecteur, later ook Straetmans broers (zie nr 19)
19.Straetmans broers - linten,zijde,fluweel,kant,crêpe,tule en sluiers
20.George Courtmans en Cie - verven en vernis - A.Arnoux, zonder beroep - J.N. Nosbusch, particulier
21.Weduwe R.Mottart - rentenierster
22.A. De Wilde - advocaat
23.Hôtel de l'Avenue du Boulevard - hotel-restaurant

Het nummer 21 en 22 vormden oorspronkelijk één huis.De ingangsdeur van de bakkerij was langs de rechterkant.Er waren 3 verdiepingen en tussen de tweede en derde verdieping liet Achille Olieu, 'Gde. Boulangerie Française' schilderen.Er was geen plaats om 'Grande' volledig te vermelden.
De 'Avenue du Boulevard' is rond 1911 geen echte winkelstraat, maar het is voor Achille Olieu en Joanna Bettens wel een toplocatie.Er is veel passage, dicht bij de Gare du Nord en vele grote hotels

.

Publiciteitspostkaart van Brasserie-Merlo, Av.du Boulevard 22 en verzonden in 1942 door een Duitse soldaat.Rechts de bakkerij op nummer 21 - bovenaan zie je nog het begin van het geschilderde 'Gde Boulangerie Française'.Dit opschrift zal later vervangen worden door "Boulangerie-Patisserie"
.
Hoofd factuur 1913 - met afbeelding medailles gewonnen door Denis Olieu



Visitekaartje Achille Olieu en Joanna Bettens.

In 1913 aanvaarden Achille en Joanna een nieuwe winkeljuffrouw.Ze wordt al vlug verdacht van diefstal.In de Volksstem van Aalst verschijnt op 21 mei het volgende artikel:
 
 
 
 
Rond 1913 is Achille 46 en Joanna 50.Zoon Achille Laurent is 22 en dochter Rachel Louise 19.

Rachel Louise Olieu - Achille Olieu - Joanna Bettens






Hoewel hij nog maar midden 40 is denkt Achille er al aan de bakkerij aan zijn zoon over te laten.De oorlog komt er echter tussen.De 22-jarige Achille Laurent biedt zich na het begin van de oorlog al vlug aan als vrijwilliger bij het Belgische leger.
Hij wordt luitenant bij de grenadiers en vecht 4 jaar aan het front.Hij wordt voor betoonde moed beloond met met o.a. de Leopoldsorde,  de Kroonorde en het  Oorlogskruis.










De Legerbode - 16 juli 1918




Rachel en Achille Olieu tijdens de oorlogsperiode





Na afloop van de oorlog neemt Achille Jr. de bakkerij over.Zijn ouders kunnen nu rentenieren.Ze gaan dat doen aan de Belgische kust.Die wordt vanaf het laatste deel van de 19e eeuw de favoriete vakantiebestemming van de 'gegoede burgerij'.Die kan er zich ontspannen maar ook pronken met hun nieuw verworven rijkdom.Dokters, advocaten, industriëlen, zelfstandigen, renteniers, ze laten er allemaal al vlug een villa bouwen.

Achille Olieu Sr. en Joanna Bettens aan de kust.

Al voor en rond de eeuwwisseling gaan  ook Achille en Joanna zoals zovelen van de Brusselse burgerij tijdens vakanties naar de kust.We merken op de foto's die Achille Sr. neemt dat Rachel hen altijd vergezelt.Ze draagt dan meestal modieuze Belle Epoque-kledij.Achille duikt zelden of nooit op,op deze vakantiefoto's.Wordt hij als enige zoon al vroeg voorbereid om later de zaak over te nemen?

Rechts: Joanna Bettens rond 1903 op het strand van Oostende - in de achtergrond de westkant van het Kursaal 

Remi Olieu - Rachel Olieu - Joanna Bettens

Achille en Rachel Olieu

Rond 1904 beslissen ze ook weer als zovele anderen uit het Brusselse een eigen buitenverblijf te laten bouwen.Ze kiezen voor de Fincentstraat in Knokke (misschien en waarschijnlijk op aanraden van Maurice Kufferath in Knokke-zie verder).Deze straat is één van de eerste straten die kort na 1900 in de kuststad die nog volop in ontwikkeling is, wordt aangelegd.De straat loopt dan van de Lippenslaan tot de Parmentierlaan.

Hieronder: lijst eigenaars en plan met nummers - beiden uit 'Knokke en de Belle Epoque' door Danny Lannoy - Uitgave De Distel vzw (1993)

Achiel Olieu is de 171ste die een woning laat bouwen in Knokke.Hij laat dat doen in 1905.Er wordt dat jaar gestart met de bouw van 23 nieuwe huizen.



Onderaan: Fincentlaan nummers 1-3-5-7-9-11-13

  
Nr. 18 wordt al gebouwd in 1892.De Fincentlaan bestaat dan nog niet.Eigenaar is Maurice Kufferath, geboren in Sint-Joost-ten-Noode in 1852.Hij woont dan in de Hamerstraat in Sint-Joost-ten-Noode.Zijn vader Ferdinand is vanuit Mulheim in Westfalen in Brussel komen wonen om er muziek te kunnen studeren aan het Conservatorium.Maurice studeert rechten aan de Universiteit van Brussel en gaat in 1872 naar Leipzig om er het diploma van Jurist in de Germaanse talen te behalen.Hij is opgegroeid in een muzikale omgeving en heeft veel interesse voor poëzie, theater en muziek.Terug in Brussel vraagt de krant "L'Indépendance Belge" of hij voor hun wil schrijven over muziek en theater.Maurice aanvaardt het aanbod en gaat als journalist en redacteur bij de krant werken.Zoals we eerder zagen vestigt de redactie van de L'Indépendance zich in 1881 in de Zilverstraat 9, naast de bakkerij van Denis Olieu.Maurice Kufferath is er ongetwijfeld ook klant en leert zo Denis en Emma kennen.

In 1888 moet de redactie van de krant noodgedwongen weer verhuizen.Ze nemen hun intrek in de nabijgelegen Zandstraat 17.Maurice zal ook geschokt geweest zijn bij het overlijden van Denis nauwelijks een half jaar later.Hij maakt daarna ook kennis met zijn broer Achille.Het is dus heel goed mogelijk dat hij, nadat zijn villa in Knokke klaar is rond 1893, Achille en Emma eens uitnodigt om hem daar te bezoeken.In 1901 wordt Maurice Kufferath directeur van de Muntschouwburg op het Muntplein.De adel en burgerij houden van operastukken en wonen vaak de premières bij.Achille en Joanna moeten zich niet ver verplaatsen en kunnen zo gemakkelijk premières bijwonen.
Wanneer Achille rond 1904-1905 besluit ook een huis te laten bouwen kiest hij zo voor Knokke, dicht bij de villa van Maurice Kufferath.



Hierboven: Links de villa van Maurice Kufferath gebouw in 1892.Rechts ervan de (latere) Fincentstraat en rechts daarvan de villa van weduwe Jules Coppieters-Delerive uit Elsene, op deze postkaart al verbouwd tot Café Belle-Vue (nr.57 op de map)



Hierboven: Achille Olieu neemt een foto van de familie in de Fincentlaan.Het huis van Achill en Joanna moet nog gebouwd worden, rechts van het huis waar ze voorstaan.
Van links naar rechts: Rachel Olieu en Joanna Bettens.Daarnaast de familie van Achille Olieu uit Harelbeke en Kortrijk.Waarschijnlijk eerst Emerence Prudence Olieu, naast haar Paul Ferdinand Huysentruyt (weduwnaar van Elodie Marie Olieu), Sylvie Marie Olieu en Henri Alphonse Dubliquy.Laatste persoon waarschijnlijk geen familie.(familie Olieu onder voorbehoud - er bestaan diverse foto's maar de namen worden nergens op de achterkant vermeld - we kunnen dus alleen via eigen datering en eliminatie gissen wie wie was)




Hierboven :Postkaart van de 'Avenue Fincent' (hier verkeerd gespeld) rond 1908.Er stonden dan nog altijd maar een 16-tal huizen, waarvan er maar 7 het hele jaar door bewoond werden.De huizen met een balkon kregen na voltooing allemaal een naam.Het linkse huis met het kruisje was 'Villa Josephine', dat er  nog altijd staat,en nu het nummer 14 heeft.

Volgens een visitekaartje was nummer 11 eigendom van Achille en Joanna.Rond 1910 zijn dit de villa's langs de rechterkant (op de postkaart): Villa Euphrasie - Rosalie - Romanie - RACHEL - Les Roseaux.Het 4e huis met een balkon is dus 'Villa Rachel' , de voornaam van de dochter van Achille en Joanna.(op het plan is dat nr 171- Het eerste huis op de map naast het muurtje is nr.169 op het plan en heeft geen balkon of naam).Op de postkaart staan net in dit 4e huis 3 mensen op het balkon te kijken naar de fotograaf.Dit zijn Achille, Joanna en Rachel.Een gelukkig toeval! Jammer genoeg verloor de foto na het overbrengen op een koper- of zinkplaat voor druk, veel van zijn scherpte.Midden op de kaart zie je de Avenue Lippens, vanaf waar de straat begon.

De nummers 7 en 9 en 13 in de straat  zijn allemaal eigendom van bouwkundige Lodewijk Bailyu uit Heist.Nrs 7 en 9 worden in 1904 gebouwd en nr 13 in 1905.Nr 3 (het huis zonder balkon en nr.169 op de map) is eigendom van Robrecht de Rongé, eigenaar uit Knokke en nr.5 is van Lodewijk Crousse Majoie, ook eigenaar en uit Knokke.
Aan de overkant van de straat is nr. 50 op de map de woning van geneesheer Wallaeys-Vandesande uit Westkapelle en gebouwd in 1893.Nr 51 wordt een jaar later gebouwd voor Karel de Baerdemaecker, schrijnwerker in Sint-Jans-Molenbeek.De nrs 103, 104 en 166 zijn alle drie van Lodewijk Bailyu.Hij heeft zo 6 woningen in de nieuwe straat.Hij laat ze dus bouwen om te verhuren of later met winst te verkopen.De eerste huizen rond de Lippenslaan en omgeving worden vanaf 1888 gebouwd.Achille Olieu kan in 1905 dus nog een stuk grond kopen op een nieuwe verkaveling, die later de naam 'Fincentstraat' krijgt.



Hierboven: foto van de Fincenstraat.Hier zie je duidelijk de 5 huizen met balkon.Het vierde huis is villa Rachel.Let op de venster en deur van de 'sous-sol', het verblijf van de bedienden.


Rond 2001 worden de 'villa's' als 'gedeeltelijk bewaard' vastgesteld in het bouwkundig erfgoed van Vlaanderen, maar ze worden niet beschermd.Villa Rachel en Villa des Roseaux werden ondertussen gesloopt, en er werd op die plaats een nieuw residentie neergezet.De villa's Euphrasie, Rosalie en Romanie staan er nog.





Fincentlaan 2014 - aan het verkeersbord stond de Villa Rachel - linkerkant 3e balkon van links: Villa Joséphine

Knokke - La Belle Epoque

Na 1920 wonen Achille,Joanne en dochter Rachel het grootste deel van het jaar in Knokke.Het aantal badgasten in Knokke, dat rond 1910 ongeveer 3000 inwoners telt, bedraagt in dat jaar 9000.In 1912 is dat al gestegen naar 20.000.In die periode kan natuurlijk vooral de burgerij zich een vakantie aan de kust veroorloven.Er wordt ook hoofdzakelijk Frans gesproken.Achille Olieu is sedert zijn aankomst in Brussel ook verfranst.Hij is in Knokke onder andere bevriend met Maurice Lippens die in 1921 in de adelstand wordt verheven en de grootvader van de huidige burgemeester van Knokke.


Rachel Olieu en Joanna Bettens

Ondertussen is Achille Laurent Olieu dus de nieuwe zaakvoerder van de bakkerij.In april 1920 trouwt hij met Berthe De Greef ,een dochter van Jacques François De Greef, graanhandelaar in Vilvoorde.Berthe werkt na het huwelijk mee in de zaak.




Hierboven: huwelijksakte Achille Olieu en Berthe de Greef.Rachel Olieu in 1920, 26, is de getuige voor haar broer.Onderaan de akte de handtekeningen van Achille Laurent Olieu (links bovenaan), Rachel Olieu (links onderaan), vader Achille Olieu (rechts bovenaan) en Joanna Bettens eronder die tekende als Ep. de Olieu (épouse de Olieu)


Rachel Olieu


Achille Olieu en Joanna Bettens in de jaren 20


Ondertussen werken Achille Laurent Olieu en zijn vrouw Berthe De Greef na hun huwelijk verder in de bakkerij in de Avenue Boulevard.Ze wonen daar ook.Misschien wachten ze bewust om de eerste jaren kinderen te krijgen, omdat ze die vooral aan de zaak willen besteden.
In 1925 is vader Achille nog altijd in de Finsentstraat in Knokke gedomicilieerd.Hij is nu 57.In maart of al eerder dat jaar wordt hij ziek en komt naar Brussel voor een heelkundige ingreep.Op woensdag 18 maart overlijdt hij in het 'Institut Chrirugical' van dokter Vilain in de Dwarsstraat 25 in Sint-Joost-ten-Noode, ongeveer een kilometer van de bakkerij.Hij is 57 geworden en heeft geen kleinkinderen gehad tijdens zijn leven.
Na het overlijden van Achille besluiten Joanne Bettens en Rachel Olieu om terug naar Brussel te komen,maar niet meer naar het centrum.Ze laten een huis bouwen in de Pagodenlaan.

De Pagodenlaan in Laken - Brussel

Eerst gaan we even terug naar de 19e eeuw.In 1876 draagt Leopold II gronden over die hij heeft gekocht, niet ver van het Kasteel van Laken, met de bedoeling er een openbaar park van te maken.In 1876 draagt hij deze gronden over aan de Belgische staat in ruil voor het Ravensteindomein in Tervuren.De staat verbindt zich er toe het park aan te leggen , en plaats vrij te houden voor aanleg van de Koninklijke Parklaan.In 1900 bezoekt Leopold de Wereldtentoonstelling in Parijs en is daar vooral onder de indruk van de 'Tour du Monde' met bouwwerken van verschillende landen.Terug in Brussel ontwikkelt hij een plan om in de wijk aan de Meiselaan (ten noorden van het park van Laken) exotische gebouwen te laten optrekken.Hij laat Alexandre Marcel, een architect uit Parijs die meegewerkt heeft aan de Wereldtentoonstelling, naar Brussel komen en geeft hem opdracht om een Japanse toren en een Chinees Paviljoen , dat kan gebruikt worden als restaurant, te bouwen.In 1905 is de Japanse toren klaar en het Chinese Paviljoen wordt in 1909 afgewerkt.Er wordt echter nooit een koper gevonden om er een restaurant in te openen.Ten noorden van het Park van Laken en de Meiselaan is er nog veel vrije grond, waar nieuwe straten kunnen aangelegd worden.Eén ervan wordt na de Eerste Wereldoorlog aangelegd aan het einde van de Meiselaan.


Er wordt gekozen voor de naam 'Avenue des Pagodes' of 'Pagodenlaan' omdat de straat dicht bij het Chinese Paviljoen en  de Japanse Toren start.In 1919 zijn de eerste huizen klaar.In 1921 worden Laken, Neder-over-Heembeek en Haren officieel bij aan Brussel toegevoegd.Burgemeester Adolphe Max ijvert dan al lang om de 8 dichtstbijzijnde gemeenten bij Brussel te voegen.Hij krijgt er daarvan dus uiteindelijk 3.De 20.000 Lakenaars worden in 1921 plots officieel Brusselaars.

Links: Adresboek 1927 met gegevens 1926.

Na het overlijden van Achille, vinden Joanna en Rachel dit een geschikte, rustige buurt om te wonen.Ze laten er een huis bouwen aan de rechterkant van de straat (startend vanaf het begin aan de Wandstraat).Het krijgt het huisnummer 23 

Op 28 juli 1926 verlaten ze de Fincentstraat in Knokke en gaan in de Pagodenlaan wonen.
   

Pagodenlaan 23 (nummer van 1927 tot 1935) - hier wonen Joanna Bettens en Rachel
Olieu vanaf 1926


Rachel Olieu

Bij het overlijden van zijn vader zijn Achille en Berthe beiden 34.Als ze kinderen willen kunnen ze het niet veel langer meer uitstellen.Misschien beseft Achille na het overlijden van zijn vader in maart 1925 dat er belangrijker dingen zijn dan alleen maar zaken.In ieder geval is Berthe in de zomer van datzelfde jaar 1925 in verwachting.Hun dochtertje wordt echter op 11 maart 1926 om 1 uur s' nachts levensloos geboren in de Rue de Boulevard 21.Ze proberen opnieuw en op 6 augustus 1927 wordt Jacqueline Paula Rachel geboren.(Jacqueline is ook de naam die ze hun eerste dochtertje gaven, hoewel ze officieel geen voonaam kreeg).Ze overlijdt echter al na 3 dagen.Berthe is ondertussen 36.Misschien zijn er tijdens de vorige zwangerschappen al problemen geweest, waardoor één dochterje levensloos wordt geboren en het andere slechts 3 dagen leeft, maar desondanks proberen Achille en Berthe het voor een derde keer.Op zaterdag 18 augustus 1928 wordt om 18.30 in de Boulevard 21, Simonne Pauline Rachel geboren.Pauline is de voornaam van de moeder van Berthe en Rachel natuurlijk van de zuster van Achille.Een derde dochtertje en alles gaat nu goed.Maar exact 3 maanden later overlijdt Berthe De Greef onverwachts op 18 november 1928 in de nacht van zaterdag op zondag om 2.30 in de Rue Boulevard 21.Ze is dan pas 37.Ze overlijdt waarschijnlijk aan een hartfalen.




Hierboven:De enige foto die gemaakt werd van Berthe De Greef met haar dochterje Simonne Olieu

Vader Achille Laurent blijft plots alleen achter met zijn dochtertje Simonne.Ze is pas 3 maand en Achille die een drukke zaak leidt, kan haar moeilijk alleen opvoeden.Simonne wordt dan ook al vlug opgevangen door haar tante Adèle De Greef, de drie jaar oudere zus van de overleden Berthe.Adèle is 8 jaar eerder gehuwd dan haar zus en haar 2 zonen Robert en Fernand zijn al tieners.Maar Simonne verblijft soms ook bij haar tante Rachel en grootmoeder Joanna in de Pagodenlaan.


Simonne Olieu, Joanna Bettens en Rachel Olieu - april 1929


Simonne en Achille Olieu - maart 1929

Achille heeft in 3 jaar tijd zijn vader, vrouw en 2 kinderen verloren.Dat doet hem nadenken en hij beslist dan ook rond 1929 om, hoewel hij nog 38 is zich uit de zaken terug te trekken en te rentenieren en van het leven te genieten.En zo zal hij ook meer tijd met zijn dochter kunnen doorbrengen.Hij gaat op zoek naar iemand die de bakkerij wil overnemen.Hij gaat de winkel die zijn eigendom is ook niet verkopen maar verhuren.

In 1931 wordt Achille Olieu de laaste keer vermeld als uitbater van de bakkerij.De gegevens worden meestal het jaar ervoor al opgenomen.De nieuwe zaakvoerder P. Vankerkhove neemt de bakkerij dus rond einde 1930 over.Achille gaat daarna ook definitief in de Pagodenlaan 23 wonen bij zijn moeder, vrouw en dochter.

Achille Olieu neemt het eerste jaar nadat hij stopt een lange vakantie en reist in juli en augustus met een paar dichte vrienden, rond in Frankrijk in zijn Talbot.



Een spannend verhaal met een goede afloop eind 1929-begin 1930

In een artikel op internet: crash in Edegem, vernemen we dat Achille Olieu gepassioneerd was door vliegtuigen.De documenten en foto's in dat artikel (en hier overgenomen) zijn van Alix Lieben, de kleindochter van Achille.

In de Eerste Wereldoorlog bouwen de Duitser in Harens aan de Haachtsesteenweg een vliegveld met loodsen voor zeppelins.Na de oorlog worden de vliegtuigen die de Duitsers hebben achtergelaten gebruikt. door het Belgische leger voor testvluchten.Na 1919 vertrekken vanaf Haren ook de eerste lijnvluchten.In 1923 wordt Sabena opgericht, en de nieuwe maatschappij mag van de militairen ook het vliegveld gebruiken.Het worden de pioniersjaren van de burgerluchtvaart in België.In februari 1925 vertrekt voor het eerst een vliegtuig naar Congo en in 1927 landt Charles Lindbergh er een week na zijn vlucht van New York naar Parijs.In 1929 wordt er een luchthaventerminal en verkeerstoren gebouwd.

Het vliegveld van Haren bevindt zich een 8 tal kilometer van de Pagodenlaan.Eind jaren 1929 en begin jaren 30 organiseert de 'Touring Club de Belgique' luchtreizen boven België.Achille is als groot liefhebber er als de kippen bij om ook een vlucht mee te maken.Op zaterdag 19 oktober is het zover en hij stapt samen met 10 andere passagiers aan boord van een SABCA Handley-Page.Een aantal van de medepassagiers kent hij al.Robert en Fernand Verkaeren zijn twee zonen van zijn schoonzuster Adèle De Greef.Hun oom Emile Verkaeren en Paul Verkaeren, waarschijnlijk zijn zoon zijn ook mee.Marcel Hanson, piloot bij Sabena, en een boordemecanicien zitten in een open cockpit.De passagiers hebben het comfortabel.Ze kunnen in rieten zeteltjes met kussens zitten en door tamelijk grote vensters naar buiten kijken.Er is zelfs al een toilet aan boord.

De binnenkant van een Handley-Page in de jaren 20, met rieten zeteltjes , muziekinstallatie en zelfs gordijntjes

De vlucht gaat van Haren naar Aalst, Gent, Oostende en Deurne waar ze landen, en dan terug naar Haren.Het vliegtuig haalt een snelheid van ongeveer 140 km.In Oude-God iets voor Deurne gaat het mis.Een ontploffing in de linkermotor steekt de linkervleugel in brand en de piloot moet een noodlanding maken in een korenveld in Edegem.Iedereen kan daarna het vliegtuig veilig verlaten voor het volledig uitbrandt.Aan boord had Carlos Buysse een priester uit Gent al de absolutie uitgesproken over zijn medereizigers tijdens de noodlanding.De passagiers worden daarna naar Antwerpen gebracht waarna de meesten met de trein terug naar Brussel reizen.

Om zijn dankbaarheid en die van de andere passagiers aan de piloot te betuigen, organiseert Achille op 9 februari 1930 een feestje in de Pagodenlaan 23.Op een blad van de Touring Club uiten ze hun erkentelijkheid:
"Au brave et habile pilote & aviateur Marc Hanson, les très reconnaissants rescapés de l' OO-AHK"
Daaronder noteren ze alle 12 hun naam en plaatsen hun handtekening ernaast.






Zondag 9 februari 1930 in de Pagodenlaan - 2e van rechts staande Achille Olieu

Tijdens het etentje houdt priester Carlos Buysse een speech in naam van alle passagiers.Daarna geven ze piloot Hanson een zilveren sigarettenhouder.Ze noemen zich daarna "Les Rescapés de la Flamme volante"
  
Achiel Olieu blijft na 1930 bevriend met Marc Hanson.Hieronder een foto van Hanson voor Achille Olieu ter herinnering aan de gebeurtenis van 1929.




Op 14 januari 1933 overlijdt Joanna Bettens, moeder van Achille en grootmoeder van Simonne.Ze is 69 geworden.De Pagodenlaan is dan nog altijd een doodlopende straat die eindigt in de velden.In 1935 wordt de straat doorgetrokken en in 1939 loopt ze tot aan de Vuurkruisenlaan.In 1935 wordt beslist dat de straat start aan de andere kant.Zo staat het huis waar Achille en Rachel wonen plots aan het eind van de nu lange laan.De nummering wordt ook omgekeerd.In 1935 wordt het nummer 23 veranderd in 415, en een jaar later worden de pare en onpare nummers van kant gewisseld.De Pagodenlaan 23, daarna 415 wordt nu definitie 408, het nummer dat het huis ook vandaag nog heeft.



Simonne Olieu beleeft ondanks het vroege oevrlijden van haar moeder een zorgeloze jeugd.Haar grootmoeder overlijdt wel begin 1933, maar ze is dan nog maar vier en een half.Ze is het enig kind van Achille.Zijn zus Rachel  heeft zelf geen kinderen en ook voor haar oudoom Remi Olieu, de broer van haar grootvader en altijd vrijgezel gebleven, is ze als een kleindochter.
Dan zijn er nog  haar tante Adèle De Greef , en haar zoon Robert Verkaeren in Vilvoorde doe ook gek op haar zijn.
  
Rachel Olieu met haar oom Remi René Olieu en nichtje Simonne Olieu.(rond 1933-34).Remi René was de oudste broer van Denis Louis en Achille Prosper, de 2 bakkers.Hij overleefde zijn 2 jongere broers met vele jaren, en overleed op 92-jarige leeftijd in Damme in 1944.Hij bleef zijn hele leven vrijgezel, net als zijn nicht Rachel.





De broers Remi en Achille Olieu met Simonne

Simonne loopt school in Schaarbeek in het externaat van de 'Dames de Marie'.Vooral de meisjes van de burgerij worden naar deze school gezonden.In de Haachtsesteenweg in Sint-Joost-Ten-Noode bevindt zich het internaat-pensionaat.Simonne kan iedere dag meerijden met de kleindochters van dokter Van Engeland, die dicht bij de Pagodenlaan in de Wandstraat zijn woonhuis en praktijk heeft.De chauffeur van de dokter brengt de meisjes iedere dag met de auto naar school.

Gevel van het Pensionaat in de Haachtsesteenweg
   
Simonne Olieu (2e rij - 2e van links)

Er zijn in de jaren 30 nog stukken grond vrij in de buurt van nummer 408 in de Pagodenlaan en rond 1936-37 koopt Achille een perceel bouwgrond schuin aan de overkant, waar hij een wat grote huis met een garage laat bouwen.In 1938 is het klaar.Rachel blijft niet in nummer 408 wonen maar verhuist mee met haar broer en Simonne naar 427.Ze zal daar blijven wonen tot 1955 en verhuurt ondertussen haar huis aan de overkant.
  
Links: Pagodenlaan 427 en rechts 408
Pagodenlaan 427






Simonne Olieu met haar vader Achille

In 1940 breekt WO II uit, de tweede wereldoorlog die Achille Olieu zal meemaken.Hij is nu bijna 50, te oud om mee te vechten op het slagveld, maar wel in staat om het verzet te helpen, samen met zijn zuster Rachel. 
  
Hieronder enkel foto's genomen tijdens de oorlogsjaren


  

Augustus 1942 - Simonne Olieu, AchilleOlieu, Arthur Fay en Rachel Olieu

Arthur Fay een Canadese piloot wordt in de nacht van 11 op 12 augustus neergeschoten in Wommelgem, maar kan zich redden met zijn parachute.Hij wordt geholpen door de verzetgroep 'Comète' en op 17 augustus gaat Achille hem ophalen in Vilvoorde en brengt hem mee naar zijn huis in de Pagodenlaan. Achille is dan reserve-luitenant en lid van l' OMBR (Organisation Militaire Belge de Résistance).Arthur Fay blijft een week bij hen ondergedoken.Via verdere onderduikadressen en langs de Pyreneeën en Gibraltar blijft Fay in veiligheid en bereikt Engeland op 8 november 1942.


Achille en Simonne Olieu kort na WOII

Het enthousiasme van Achille Olieu voor vliegen en vliegtuigen heeft aanstekelijk gewerkt op zijn dochter Simonne.Ze heeft tijdens haar jeugd waarschijnlijk dikwijls haar vader vergezeld naar vliegshows en waarschijnlijk ook met hem het vliegtuig genomen.Na WOII wil ook Sabena stewards en stewardessen aanwerven.In het najaar van 1945 maken ze bekend dat ze kandidaten zoeken.Begin 1946 worden de eerste 8 aangeworven..Op 18 augustus van dat jaar wordt Simonne 18.Ze weet dat Sabena nu stewardessen zoekt en vertelt aan haar vader dat ze dit ook wil doen.Het eerste jaar heeft Sabena nog geen echte criteria opgesteld voor de stewardessn.Vanaf 1947 moeten ze bijvoorbeeld minimum 20 jaar zijn.In 1946 eist Sabena van hun stewardessen een goede opvoeding en een goed voorkomen.Ze moeten ook Frans, Nederlands en Engels kunnen spreken.Ook de lengte ligt nog niet vast.Dat wordt later eerst 1,55m en daarna 1,62m.

De regels van Sabena in 1947 bepalen dat een kandidaat stewardess tussen 20 en 30 moes zijn, ongehuwd en kinderloos.Bij een huwelijk wordt de stewardess automatisch ontslagen.Later worden ook weduwes en gescheiden vrouwen aanvaard, maar ze moeten wel nog altijd kinderloos zijn.Bij een huwelijk wordt de stewardess automatisch ontslagen.(In die jaren wordt ook nog verwacht dat vrouwen, vooral als ze van goede afkomst zijn, na hun huwelijk thuis blijven.) In de beginperiode wordt er ook geen maximum-leeftijd bepaald maar vanaf 1956 mag een stewardess niet langer dan tot haar veertigste werken voor Sabena.

Eind 1946 wordt Simonne bij Sabena aangenomen.Omdat ze nog maar 18 is moet ze de eerste twee jaar administratief werk doen.



Eind 1949 mag ze beginnen als stewardess en haar eerste vlucht is op 28 november 1949.In een vluchtboekje worden al haar vluchten vermeld.Ze vliegt op diverse Europese steden maar ook naar Congo en naar de Verenigde Staten.

Hieronder een foto van Simonne Olieu uit 1950.Ze draagt nog het uniform dat in 1947 werd ontworpen.Het heeft dan nog een militair voorkomen.





Aankomst in Idlewild Airport (John F.Kennedy) in New-York, op 12 augustus 1951 in een Douglas DC-6B passagiersvliegtuig.Er was plaats voor 102 passagiers.De Douglas-6B maakte op 10 februari 1951 zijn eerste vlucht.Het vliegtuig (met registratie 00-SDD) waar Simone op deze vlucht als air-hostess mee was, werd pas op 23 juli 1951 geleverd aan Sabena en was dus nog gloednieuw.Sabena gebruikte het passagiersvliegtuig tot 1965.

De CD-6B OO-SDD waarop Simonne mee was in augustus 1951 en op latere vluchten, na een landing op Heathrow 




Simonne werkt nog als air-hostess tot 1955.Hierboven een declaratie van aankomst in New-York op 8 maart 1955.Anderhalve maand later huwt ze op woensdag 27 april in Brussel met de 38-jarige Albert Ernest Lieben.Hij is daarmee 11 jaar ouder dan Simonne.Ze moet na haar huwelijk dus automatisch stoppen als stewardess.Ze heeft het beroep toch 8 jaar kunnen uitoefenen.Een paar jaar later zal ze ,wanneer Sabena stewardessen te kort heeft, kunnen meevliegen op kortere stadsvluchten.



Foto hierboven: Huwelijksdag (27 april 1955) Simonne Olieu - van links naar rechts: Leon Arthur Lieben (°1912), de oudste broer van bruidegom Albert Lieben, Simonne Olieu, Albert Lieben, en Robert Verkaeren , neef van Simonne (hij was de zoon van haar tante Adèle De Greef).

Albert Lieben is in 1955 dan journalist bij Het volk, en werkte voordien ook al voor 'De Nieuwe Gids' van 1947 tot 1950.In die krant verscheen Nero van Marc Sleen voor het eerst in 'De avonturen van Detectief Van Zwam'.In 1950 wordt de krant overgenomen door 'Het Volk' en Albert blijft voor hen werken tot 1983.

Na het huwelijk gaan ze bij vader Achille Olieu inwonen en Rachel verhuist om plaats te maken terug naar de Pagodenlaan 408.Ze is in 1955, 61.Op 1 juli 1956 wordt het eerste kind,van Simonne en Albert, een zoon geboren.Ze krijgen tussen dat jaar en 1965, 3 zonen en 2 dochters Op 7 oktober 1959 is ondertussen Rachel Olieu op 65-jarige leeftijd overleden in het Brugmann zieknhuis in Jette.



Achille verblijft na het huwelijk van Simonne een aantal jaar in ee rustoord in Nederland.Hij overlijdt 6 jaat na zijn zuster, op 16 augustus 1965 in Etterbeek.Een maand voordien is zijn vijfde kleinkind geboren.Zijn dochter Simonne is nu de laatste Olieu die overblijft in Brussel.




Behalve Simonne Olieu en haar kinderen wordt in het overlijdensbericht geen familie meer vermeld uit Harelbeke en Kortrijk.Alle contact is na het overlijden van zijn vader Achille in 1925 verloren gegaan.

Albert Lieben,de man van Simonne is geboren in Vilvoorde en waarschijnlijk in het Nederlands opgevoed.Hij is ook journalist voor een Vlaamse krant.Achille, Simonne en Rachel Olieu spreken wanneer hij na zijn huwelijk deel wordt van de familie (vooral) frans.In een brief van 27 november 1970 aan Gustaaf Olieux, die dan al opzoekingen doet naar de stamboom van de Olieu(x)'s schrijft hij het volgende.

'Deze familie was ondanks een huwelijk in Meise (Brabant) vrij vlug verfranst'. Hij heeft het hier over Achille Olieu die na het overlijden van zijn broer naar Brussel kwam en huwde met Joanna Bettens in Meise.
'Mijn vrouw spreekt nogal goed Nederlands, maar mijn kinderen, die allen naast Frans ook Nederlands spreken gaan allen naar een Vlaamse school.Hun eerste moedertaal was Frans, hun huidige taal is en blijft Nederlands, algemeen beschaafd dan nog wel'
Het was natuurlijk niet de fout van zijn schoonvader Achille Olieu dat hij werd opgevoed in het frans, dat dé taal was van de bourgeoisie in Brussel.Zijn schoonzoon leert zijn kleinkinderen dus ook weer Vlaams spreken

De bakkerij in de Bolwerklaan vanaf 1930

Na het overlijden van haar vader heeft Simonne ook het gebouw geërfd in de Boulevard 21, waar de bakkerij al in 1931 werd overgenomen.De familie Kerkhove die in dat jaar de bakkerij overneemt , wordt later een BVBA en blijft de bakkerij uitbaten tot rond 1959.Ik heb geen adresboeken van de jaren 1961 tot 1964 kunnen raadplegen.Vanaf 1965 wordt de bakkerij alleen nog vermeld als 'Grande Boulangerie Française' en is er dus waarschijnlijk een andere uitbater.


1958 :Uiterst rechts de bakkerij, daarnaast Café-Hotel du Merlo en Hotel Mondial

De Avenue du Boulevard - Bolwerklaan midden jaren 50

15.Brasserie 'Drij Pikkel' van R. Vandenbriek
16.Restaurant-Hotel VanKempen
17.Banque de la Société Générale de Belgique
18.Café 'Sporting Nord'
19.Cité du Nord met diverse zaken.
20.Charcuterie Verhelle
21.Boulaangerie Patisserie Française
22.Café-Hôtel du Merlo
23.Hôtel Mondial


Foto links: aanleg Rogiertunnel 1958

Wanneer in 1958 België de Wereldtentoonstelling organiseert op de Heizel, wordt ook bekeken hoe het verkeer op de binnenring in Brussel vlotter kan verlopen.Er wordt onder andere besloten op ieder druk kruispunt een tunnel te maken.Dit gebeurt ook aan de Rogierplaats.In 1952 is dan al het Noordstation een paar 100 meter naar het noorden verplaatst.In 1955 wordt het stationsgebouw afgebroken en daarna wordt het Internationaal Rogier Centrum (ook Martinitoren genoemd), een torengebouw met 29 verdiepingen opgericht.Dat is klaar in 1958.De aantrekkelijke omgeving waar Achille Olieu in 1911 de bakkerij opent wordt steeds drukker en onaantrekkelijker.


De Bolwerklaan en het Manhattan-project.

Begin jaren 60 wordt voor het eerst aan een project gewerkt voor het Noordkwartier van Brussel dat al vlug de naam 'Manhattan-project' meekrijgt,omdat het zich spiegelt aan het zakenkwartier in Manhattan,New York..In 1966 worden de plannen om het Noordkwartier vanaf de binnenring aan te passen nog ambitieuzer.53 ha ten westen van het Noordstation moeten gesloopt worden, waarna er in totaal 80 torengebouwen zullen opgetrokken worden, 54 in Brussel, 8 in Schaarbeek en 18 in Sint-Josse-ten-Noode.Dit wordt door een Koninklijk Besluit van 17 februari 1967 bekrachtigd.De plannen van aanleg worden door de 3 gemeenteraden goedgekeurd, en de terreinen, huizen en winkels kunnen nu door de overheid onteigend worden 'ten algemenen nutte'.Minstens 3000 gezinnen worden uit hun woning gezet.Het Comité van aankoop van het Ministerie van Financiën krijgt opdracht alle percelen aan een zo laag mogelijke prijs aan te kopen.

Ook de huizen van de Bolwerklaan vanaan het Rogierplein tot aan de Markstraat moeten afgebroken worden.Ze behoren tot de eerste gebouwen die onteigend worden.Dit wordt fase 1 van het Manhattanproject gepland.

Uit 'Le Soir' van 24 februari 1966:
'Un des premiers pas qui sera accompli dans l'exécution tennoodoise de l'opération Manhattan sera la construction à l'emplacement des actuels hôtels des Boulevards, Cosmopolite, etc., et des rue des Croisades et du Marché, d'un immeuble-tour comportant un centre commercial et deux hôtels, l'un de luxe, l'autre confortable à prix moyen.Ce premier pas sera franchi d'ici une année..."

Het gebouw met de bakkerij wordt dus voor de tweede maal verplicht onteigend en Simonne Olieu moet dus de bakkerij verkopen in 1967.

In oktober 1968 beginnen de afbraakwerken in de Bolwerklaan.Hieronder: afbraak van de bakkerij.



Na de sloping wordt de eerste toren gebouwd die de naam 'Manhattan Center' krijgt, tussen de linkerkant van het Rogierplein, de Bolwerklaan, de Marktstraat en de Kruisvaartenstraat.Het torengebouw moet het grootste hotel- en commercieel gebouw worden in Brussel.Hotelgroep Sonesta zal er het 'Hôtel Royal' in openen maar verkoopt zijn participatie nog voor het gebouw klaar is, aan de ITT trust, eigenaar van de Sheraton hotelgroep.Het Sheratonhotel opent in augustus 1973 (de officiële opening is in september).Een aantal winkeltjes zijn dan al open vanaf september 1972.Er volgt nadien een massaal protest tegen het hele 'Manhattan-project' en uiteindelijk worden maar enkel torens voltooid.Potentiële kopers vinden de buurt onaantrekkelijk, en investeren elders.De onteigeningen en sloopwerken duren 10 jaar.De heropbouw liefst 40 jaar.Het megalomaan project maakt met de medewerking van de gemeentebesturen die hun grond verkwanselen, een aantal investeerders, waaronder Paul van den Boeynants, steenrijk.



Postkaart hierboven: Het Manhattan Center met het Sheratonhotel na voltooing.Links de Bolwelwerklaan waar de bakkerij stond.Aan de Markstraat eindigt de Bolwerklaan voorlopig.Verder in de laan zijn alle gebouwen al gesloopt en ligt alles nog braak.

Rogierplein jaren en Bolwerklaan jaren 30
Rogierplein en Bolwerklaan jaren 50
Hotel des Boulevards op de hoek van het Rogierplein en de Bolwerklaan

Hierboven: ingang van Delhaize en de Office Tower in de Bolwerklaan 21, exact waar de bakkerij stond.

Op maandag 28 augustus 2006 overlijdt Simonne Olieu in het Universitair Ziekenhuis in Jette, op 78 jarige leeftijd.Ze is de laaste nakomeling(e) met de naam Olieu vanaf Franciscus Olieux (1782-1827) en Regina Stoop (1788-1845).Ze is ook de laatste van één van de twee takken die nog de naam Olieu hadden zonder x achteraan.Met haar verdwijnt ook de laatste Olieu in Brussel.

Simonne Olieu 1928-2006