donderdag 9 maart 2017

Over Willem Vermandere, Olieux's en Blanche en zijn peird...

Wie in de streek van Kortrijk kent het liedje 'Blanche en zijn peird' van Willem Vermandere niet? Tussen Willem, Blanche en de Olieux-familie is er ook een connectie, een dubbele zelfs.
 
We kijken eerst even naar de stamboom van Willem Vermandere.Hij wordt  op 9 februari 1940 geboren in Lauwe, als zoon van Marcel Vermandere en Magdalena Deleeuw.
 
-Willem Vermandere °9 februari 1940 Lauwe
-Marcel Jerome Vermandere °18 augustus 1908 Lauwe - 1992 Lauwe
-Aloysius Vermandere °22 april 1875 Oekene
-Carolus Ludovicus Vermandere °11 augustus 1832 Oekene
-Petrus Franciscus Vermandere °30 maart 1800 Oekene
-Petrus Josephus Vermandele °22 januari 1774 Lendelede
 
Na zijn huwelijk met Francisca Vandenberghe vestigt Petrus Josephus Vermandele, geboren in Lendelede zich definitief in Oekene, en werkt er als wever.Daar schrijven ze zijn 9 kinderen allemaal in als 'Vermandere', een schrijfwijze die daarna wordt behouden.
 
De oudste zoon (hun eerste kind is een dochter) Petrus Franciscus Vermandere wordt op 30 maart 1800 in Oekene geboren.Hij huwt er ook op 27 april 1831 met Anna Catharina Oosthuyse.Hij blijft zijn hele leven in Oekene wonen en werkt er als wever.
 
Sophia Vermandere, zijn zus wordt geboren op 28 oktober 1803.Ze leert in de jaren 30 Eugenius Franciscus Olieux kennen.Die wordt geboren in 1797 in Heule en is de jongste zoon van Joannes Ludovicus Olieu en Maria Joseph Quartier, een welgesteld landbouwersgezin.Eugenius huwt op 30 mei 1827 met de 29-jarige Sophia Catharina Ghesquière, ook geboren in Heule.Na het huwelijk vestigen ze zich in Bissegem, waar Eugenius als vlaskoper werkt.In de zomer van 1828 wordt hun dochter Ludovica geboren.Twee jaar later krijgen ze een zoon, maar die wordt levensloos geboren.Het gaat daarna niet goed met Sophia Ghesquière en ze overlijdt op 8 juli 1831 in Bissegem.Een paar jaar later leert weduwnaar Eugenius Olieux Sophia Vermandere kennen.Die heeft er niets op tegen dat Eugenius al een dochtertje heeft van bijna 6 en ze huwen op 2 februari 1834 in Oekene.Na het huwelijk gaan ze in Bissegem wonen, waar in het najaar hun oudste dochter Barbara Sophia wordt geboren, en kort daarna gaan ze zich definitief vestigen in Heule.Ze krijgen er nog 6 kinderen, waarvan er 2 op jonge leeftijd overlijden.
 
Eugenius verdient goed als vlaskoper en wordt later landbouwer in de Grote Ieperstraat in Heule.Zijn kinderen werken lange tijd mee op de boerderij.Zijn zoon Joannes Franciscus Olieux koopt in 1886 een boerderij en grond in Gullegem, die al rond 1800 eigendom waren van de Olieu-familie maar daarna werden verkocht.Zijn zuster Juliana Olieux is in 1871 gehuwd in Heule met lijnwaadfabrikant Bernardus Depreitere en die helpt met de financiering voor de aankoop.
 
Maar nu terug naar de connectie tussen Willem Vermandere en de Olieux's.De zuster van zijn betovergrootvader Petrus Franciscus Vermandere huwt dus met vlashandelaar Eugenius Olieux.Carolus Ludovicus Vermandere, de overgrootvader van Willem, is de enige van de 7 kinderen van Petrus Franciscus Vermandere, die niet op jonge leeftijd overlijdt.De kinderen van Eugenius Franciscus Olieux en Sophia Vermandere zijn dus zijn neefjes en nichtjes.Er zijn er 7 waarvan er twee heel jong overlijden.Blijven over, Barbara Sophia (1834), Constantinus (1835), Joannes Franciscus (1837), Juliana (1843) en Rosalia (1844)
 
-Petrus Franciscus Vermandere x                           -Sophia Vermandere x
Anna Catharina Oosthuyse                                      Franciscus Eugenius Olieux                               
1.Carolus Ludovicus 1832-1878                             1.Barbara Sophia (1803-1875)
2.Rosalia Francisca 1834-1836                               2.Constantinus (1835-1897)
3.Bruno 1836-1837                                                   3.Joannes Franciscus (1837-1914)
4.Norbertus Franciscus 1837-1840                        4.Ivo Casimirus (1839-1840)
5.Barbara 1838-1840                                                5.Amelia (1841-1842)
6.Eduardus 1841-1850                                             6.Juliana (1843-1912)
7.Maria Theresia 1844-1850                                    7.Rosalia (1844-1904)
 
Voor Aloysius Vermandere (vanaf 1905 wagenmaker in Lauwe), de zoon van Carolus Ludovicus en grootvader van Willem Vermandere,  beginnen de familieverbanden al te vervagen.De Olieux's hierboven zijn al maar neven en nichten meer van zijn vader.Bovendien overlijdt zijn vader al wanneer hij 3 is.Maar er is dus een connectie tussen Willem Vermandere en een aantal afstammelingen van Franciscus Olieu (1627-1694).Het bewijst nog eens dat als men goed of lang genoeg zoekt er vaak gemeenschappelijke voorouders te vinden zijn tussn personen die nu volstrekt vreemden zijn voor elkaar.
 
 
Er zijn vandaag maar een paar Olieux's meer die samen met Willem Vermandere diezelfde voorouders hebben, Jeroom (1926) en Hilda (1932) Olieux en Suzanne Olieux (°1945).
 
Hieronder vergelijking parenteel Willem Vermandere en Suzanne Olieux
Hoewel Suzanne Olieux 5 jaar na Willem is geboren heeft ze een generatie minder nodig om  hun gemeenschappelijke voorouder Petrus Vermandele te bereiken.
 
Willem Vermandere 1940                                                Suzanne Olieux 1945
Marcel Jerome Vermandere 1908-1992                         Maurits Sylver Olieux 1896-1973
Aloysius Vermandere 1875-1950                                   Joannes Franciscus Olieux 1837-1915
Carolus Ludovicus Vermandere 1832-1869                  Eugenius Olieux 1797-1883 x
Petrus Franciscus Vermandere 1800-1876                   Sophia Vermandere 1803-1875 
                                                        Petrus Joseph Vermandele 1774-1842 x
                                                        Francisca Vandenberghe 1772-1843  
 
Doopakte Petrus Joseph Vermandele - Lendelede 1774
    
 
 
En dan is er nog een tweede verband tussen Willem Vermandere en de Olieux's.
 
 
 
In 1971 verschijnt het derde album van Willem Vermandere, dat ook gewoon zijn naam als titel meekrijgt.Het eerste nummer op kant A is 'Blanche en zijn peird' , het vierde 'Piere de beeste' en het vijfde 'Mijne velo', dat in april 1971 live wordt opgenomen in Gavere.Deze 3 nummers maken mee het succes van het album, dat al vlug veel lovende recensies krijgt.Het wordt ook veel gedraaid in de jongerencafés.Zo kan je Willem Vermandere iedere dag wel één of meerdere keren horen in het populaire jongerencafé 'de Shakespeare' in de Persijnstraat in Kortrijk
 
De achterkant van de hoes van de Decca-LP doet vermoeden dat de 'Blanche' waarover Willem in het eerste lied zingt wel eens echt zou kunnen bestaan.We zien namelijk Willem zelf met een voerman in een soort van huifkar.
Hiernaast: kant A van de LP  'Willem Vermandere' uit 1971
Hieronder: foto die op de achterkant van de hoes
staat.
 
 
 
Hieronder: Video van Willem Vermandere die Blanche en zijn peird zingt, opgenomen in Brugge in 1973 en uitgezonden in een aflevering van Mary's Magazine, gepresenteerd door Mary Porcelijn.Mary Porcelein, zelf een kleinkunstzangeres brengt voor 1970 al twee albums uit.Op 30 mei 1971 zendt de  BRT een  special , 'Mary Porcelijn zingt Boris Pasternak' uit, waarin Mary tijdens de song 'Erotissima' naakt door de duinen loopt.Het is ook één van de allereerste uitzendingen in kleur van de BRT.De uitzending veroorzaakt een schandaal in Vlaanderen en ze mag daarna haar carrière vergeten.Decennia later blijkt dat een naakte stand-in gefilmd werd.Of het nu een stand-in of Mary zelf was, het bewijst nog eens hoe preuts de Vlamingen nog waren nu bijna een halve eeuw geleden.
 
 

 
  
Tussen Kortrijk en Lauwe 
Blanch' en zijn peird
Mensch'n gaat gaan kijken 
Want 't is 't kijken weird
Een peird en een karre 
Al wel honderd jaar lang
Doet dagelijks die zelfsten eigenste gang

Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

Je zegt, je zijt zot, wat is 't er aan te zien
Der zijn nu toch veel beter dingen om te rien
Een karre och here, 't is 't klappen niet weird
En wat voor speciaals is 't er nu aan een peird

Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

'k Voele heel goed dat je me niet 'n verstaat
't Is niet de vitesse waar dat 't hem om gaat
Ook niet 't comfort van een sjieke slee
Maar rijd eerst ne keer met die karre mee

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

En je klapt dan met Blanche en je kijkt op dat peird
En al 't geen dat je ziet, een groot gat en ne steirt
En ie vertelt van zijn grote voyage
Met peird en karre en heel zijn menage

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

En 't peird stapt voort ook vol diepe gedachten
Wat dat je van zo'n beeste nog niet zoudt verwachten
Die smerige auto's dat stinkt ongezond
En je krult junder neuze voor ne peirdestront

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

Daarbij, wieder peirden zijn azo geboren
En je weet heel goed, der gaat niks van verloren
De mussen op strate gaan der ni van dood
De ene zenne stank is den andere zijn brood

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

Ja, zo is 't leven en azo is 't goed
En je gaat 't niet verbeteren, hoe hard da je ook wroet
Vlieg naar de mane en schiet 't al kapot
'k Zeg ekik maar datte, wie is 't er hier de zot
Blanche

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

Daar dokkert die karre deur d' hobbelige strate
Van 's nuchtens tielijk tot 's avonds late
Dat is voor die twee toch zo simpel 't geluk
Ze verstaan mekaar met nen simpele judjuk

Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird

Mensch'n, als je passeert tussen Kortrijk en Lauwe
't Komt op geen dag en 't steekt nie zo nauwe
Maar je moet gaan kijken, want 't is 't kijken weird
Van 't schoonste op de wereld, 't is Blanche en zijn peird
Van 't schoonste op de wereld, 't is Blanche en zijn peird

Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk, oh
 
Het gaat dus om een kar die al zo'n honderd jaar dokkert tussen Kortrijk en Lauwe.In zijn boek 'Volle Dagen: Fragmenten uit mijn brieven' uitgegeven door Lannoo in 2015, vinden we deze brief terug die Willem schreef op 25 oktober 2007,  over de persvoorstelling in Lauwe van zijn boek met liedjesteksten 'Van Blanche tot Blankeman' (cursieve tekst toegevoegd door mezelf) :
 
 
Het voorval waarover Willem hier vertelt is een paar dagen later terug te vinden in de Kortrijkse kranten.Hieronder: Uit de Gazette van Kortrijk 26 maart 1905
 
  
 
In de Menenaar verschijnt al op zaterdag 25 maart onder dezelfde kop 'Schrikkelijk drama' een verslag van de feiten.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Het verhaal van Willem klopt dus grotendeels met dat in de krant.Een groep buren en andere Lauwenaars gaat in maart 1905 verscheidene avonden 'scharminkelen' voor het huis van vlaswerker Hendrik Bruyneel in de Rekkemstraat 10.(Oud-Nederlands: scharminkelen = Met ketelmuziek hoonen, met een luidruchtige betooging lastigvallen) Hendrik, 36 (hij wordt op 14 maart 1869 geboren in Menen) is in september 1897 in Lauwe  gehuwd met Maria Vermoere.Ze hebben in maart 1905 drie zonen, Julien (5), Alphonse (4) en Achille (3).Maria Vermoere is in maart ook al bijna 6 maand zwanger.
 
Toch wordt er geroddeld dat haar man aanhoudt met een ongehuwde vrouw die in Bissegem woont.Die zou een paar dagen daarvoor op bezoek geweest zijn in Lauwe.Ze vertelt die dag dat ze verkering heeft met een man uit Lauwe, die beloofd heeft dat hij met haar zal trouwen.Wanneer Hendrik Bruyneel het huis passeert waar zij op bezoek is, wijst zij hem aan als haar toekomstige echtgenoot.Men gelooft haar eerst niet, maar het 'nieuwtje' wordt toch gretig doorverteld, en al vlug is het hele dorp op de hoogte.Ondanks de goede reputatie van Hendrik Bruyneel, die ook vrijwillig brandweerman is, wordt nu aangenomen dat hij inderdaad  een 'aanhoudster' heeft, en dit is voor een aantal dorpelingen een uitstekende gelegenheid om nog eens te 'scharminkelen'.
 
Hieronder: Het begin van de Rekkemstraat.Hier wordt ongeveer ter hoogte van het vijfde gebouw rechts 'gescharminkeld''.Aan de overkant woont voerman Arthur Coucke met zijn vrouw Emma Vandekerckhove.Ze zijn in februari 1903 vanuit Desselgem naar Lauwe gekomen, en hebben 3 jonge dochtertjes.
 

 
 
Niet ver daarvandaan woont in de Menenstraat 39 (nu nummer 45) Achille Cyrille Moerman.Hij is 36, wagenmaker en geboren in Kortrijk.Hij is daar begin eind februari 1895 gehuwd met Herminia Vandeplassche.Op 7 september van hetzelfde jaar wordt hun dochtertje Julienne Marie geboren.Herminia Vandeplassche overlijdt op 29 januari 1897.In oktober 1901 woont Achille met zijn dochtertje in de Nieuwstraat in Kortrijk.In Lauwe zoekt men een wagenmaker en hij verhuist op 27 oktober naar de Menenstraat 39.
 
 
Op woensdagavond 22 maart gaat de bende opnieuw scharminkelen voor het huis van Hendrik Bruyneel in de Rekkemstraat.Aan de overkant van Bruyneel woont in nummer 13 Arthur Coucke. (zie postkaarten Rekkemstraat).Hij is voerman en een goede vriend van Achille Moerman.Die is de groep gevolgd of is op bezoek bij Coucke.In ieder geval staan ze samen met nog een andere vriend voor het huis van Arthur Coucke naar het spektakel te kijken.Bij Hendrik Bruyneel slaan die avond de stoppen door.Hij heeft al eerder gedreigd in de meute te schieten als ze hem niet met rust laten, en men heeft daarom zijn munitie in beslag genomen.Hij heeft toch enkele kardoezen achtergehouden en stormt  met zijn geweer naar boven waar hij door het zoldervenster een paar schoten in de lucht lost.Bij het derde schot probeert zijn vrouw zijn arm tegen te houden, waardoor het geweer zakt en Achille Moerman wordt aan de overkant van de straat geraakt in de buikstreek.De kogel doorboort zijn lichaam.Zijn vrienden dragen hem daarna onmiddellijk binnen in het huis van Arthur Coucke.Die heeft 3 dochters, maar die zijn tussen 1 en 4 jaar oud en liggen gelukkig al in bed.
 
Iemand gaat onmiddellijk Georges Pillen, op dat ogenblik de enige geneesheer in Lauwe, in zijn huis in de Kortrijkstraat 16 op de hoogte brengen.Die rept zich naar het huis van Arthur Coucke waar hij Achille Moerman de eerste zorgen toedient.Hij is nog bij bewustzijn, maar overlijdt een uur later om 22 uur aan de gevolgen van zijn verwonding.Zijn moeder en zijn broer Francois Moerman, die smid is in de Zwevegemsestraat in Kortrijk worden die avond nog verwittigd.Er wordt in de kranten niet vermeld of Julienne Moerman, het 10 jarig dochtertje van Achille die avond thuis is.Kort nadien gaat ze in Kortrijk bij haar oom Francois en zijn vrouw Elodie Verdonckt wonen.Hendrik Bruyneel wordt op woensdagavond aangehouden door 3 rijkswachters van de brigade van Rekkem.
 
Hij wordt bijna een maand later weer vrijgelaten.Het is voor de raadkamer duidelijk dat het om een ongeluk gaat.
 
 
 
 
In juli komt de zaak voor de 'Boetstraffelijke Rechtbank van Kortrijk'.Hendrik Bruyneel moet zich dus niet voor het Hof van Asssisen verantwoorden omdat er waarschijnlijk geoordeeld wordt dat het gaat om onopzettelijke doodslag.Hij wordt veroordeeld tot één jaar gevangenis.Een aantal van de 'scharminkelaars' werden na het voorval ook opgepakt en verhoord, en elf van hen krijgen een boete van 50 tot 100 frank, een aanzienlijk bedrag voor die periode.De voorhechtenis van Hendrik Bruyneel wordt verrekend in zijn gevangenisstraf en midden 1906 komt hij vrij.Hij verlaat begin juni 1906 Lauwe en gaat met zijn gezin op de Plaats van Sint-Eloois-Vijve wonen, waar hij niet gekend is
 
Hieronder:Francois Moerman  de broer van Achille en dokter Georges Pillen doen twee dagen later aangifte van het overlijden.
 
 
In maart 1905 wonen in de Twiststraat 14 (nu Walemstraat) in Berchem, Aloys Vermandere, geboren in Oekene in 1875 en zijn vrouw Maria Demeurisse geboren in Marke in 1883.Aloys is wagenmaker en na hun huwelijk in 1903 in Marke zijn ze naar Berchem gaan wonen, waar Aloys in een koetsenfabriek kan werken.Op 18 augustus wordt daar hun eerste kind, een dochter, Magdalena Germana geboren.Aloys en Maria krijgen ook het nieuws tehoren van wat er in maart gebeurd is in Lauwe, van familie van Maria in Marke.Er is door het jammerlijke voorval wel plaats voor een andere wagenmaker in Lauwe. Maria wil graag terug naar haar geboortestreek en begin juni verhuizen ze naar Lauwe, waar ze in de 'waganmakerij' in de Menenstraat 39, waar ook Achille Moeman woonde, hun intrek nemen.
 
 
Hierboven: De Menenstraat rond 1908 - Het tweede kleine huisje rechts in het midden was de wagenmakerij van Aloys Vermandere.
 
Hieronder: De Menenstraat zelfde locatie een tiental jaar later.Er staan ondertussen electriciteitspalen.
 
 
 
 
Hierboven: De Menenstraat gezien vanaf de andere kant rond 1920 - w= wagenmakerij van Aloys Vermandere.
 
 
Hierboven: Atelier van Aloys Vermandere aan de achterkant van zijn huis.
Staande van links naar rechts: Aloys Vermandere - Floris Verfaillie - René Demeester
 
Zittend: Albert Vermandere, geboren in 1915, Emiel Fieve, René en Richard Blancke.
Foto genomen  rond 1918-19.
 
Hieronder: De wagenmakerij van Aloys Vermandere in juli 2009 (vroeger Menenstraat 39 , nu 49) Het huis werd ondertussen verbouwd en is nu een winkel van kinderkledij (Little Boutique)
 
 
Menenstraat nr. 49. Arbeidershuisje uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Witbeschilderde bakstenen lijstgevel van één bouwlaag en drie traveeën onder geknikt pannen zadeldak. Oorspronkelijke muuropeningen met bewaard schrijnwerk in zijgevel, gewijzigde muuropeningen en deels vernieuwd schrijnwerk in voorgevel.  zie: onroerend ergoed Lauwe
 
 
De oude wagenmakerij in 2017

 
 
Na hun aankomst in Lauwe wordt op 12 januari 1906 Francois Hilaire Vermandere geboren maar hij overlijdt al op 19 maart, op 2 mei 1907 volgt Clara Esther en op 18 augustus 1908 is het de beurt aan Marcel Jérôme, de vader van Willem.
 
Hieronder: geboorteakte van Marcel Jérôme, de vader van Willem Vermandere.De beambte van de Burgerlijke stand die na de aangifte de akte invult maakt er een boeltje van.Hij schrijft eerst Gustave Vereecke in als vader.Die komt een uur na Aloys Vermandere de geboorte van zijn zoontje Leon Emile aangeven.Dit wordt later in de zijkant verbeterd en Aloys en de getuigen moeten opnieuw naar het gemeentehuis om de verbetering te ondertekenen.
 
 
Na Marcel volgen nog Zulma Valerie op 24 oktober 1909, Martha Irma op 18 maart 1914 en overleden begin augustus van datzelfde jaar, Albert Robert op 18 november 1915, Roger André op 13 april 1920 en tenslotte Maria Theresia op 2 februari 1923.Het gezin telt in 1923 dus 7 kinderen in leven, 3 jongens en 4 meisjes.
 
We schakelen nu even over naar een andere familie uit Lauwe.Remi Werbrouck wordt op 26 september 1882 geboren in Ingelmunster.In 1890 verhuist hij met zijn ouders naar Emelgem.Later gaat hij als boever (paardengeleider) werken bij Belaen op de Melkmarkt in Izegem.Hij woont dan in de Zwijnstraat 4.In juni 1907 komt hij naar Lauwe, waar hij als boever gaat werken bij Omer Achille Deman, die voerman en herbergier is in de Menenstraat 38.Omer Deman is dan 23, en heeft de zaak overgenomen na het overlijden van zijn vader Adolphus. Remi woont de eerste maanden ook bij Omer in.Iets verderop woont in de Menenstraat 118, Maria Balcaen.Ze is 24, geboren in Lauwe en werkt als dienstmeid.Het klikt tussen de twee en Remi en Maria huwen op maandag 7 oktober 1907.
 
Na hun huwelijk gaan ze in de Leiestraat 69 wonen.Een viertal maanden later kan Remi de herberg 'Au Cheval Noir' met stallingen overnemen van Omer Deman.Het café is eigendom van brouwerij 'De Zwaan' van Demets.Er zijn ook een aantal Lauwenaars geïnteresseerd in de zaak , maar Demets kiest uiteindelijk voor een niet- Lauwenaar om niemand in Lauwe te bevoor- of benadelen.
 
Remi wil ook verder werken als voerman maar heeft het benodigde kapitaal niet.Hij wordt geholpen door zijn overburen, wagenmaker Aloys Vermandere, die een wagen maakt die hij later mag afbetalen , en smid Raymond Delembre (Smetje Lemmers) die hem het geld voor aankoop van een paard voorschiet.
 
Er is ook nog een familieverband tussen de families Vermandere en Werbrouck, namelijk tussen de vrouwen van Aloys en Remi.Maria Louisa Demeurisse, geboren in Marke in 1883 en gehuwd met Aloys Vermandere, is de dochter van Joannes Demeurisse, afkomstig van Egem.Maria Balcaen, ook geboren in 1883 en de vrouw van Remi Werbrouck, is de dochter van Carolus Ludovicus Balcaen.Zijn moeder is Nathalia Demeurisse.Zij is de zuster van Joannes.De vader van Maria Louisa Demeurisse is dus de zuster van de grootmoeder van Maria Balcaen.Een generatie verschil dus.
 
Maria Ludovica Demeurisse °1883 Marke               Maria Balcaen °1883 Lauwe
                                                                                     Carolus Ludovicus Balcaen °1857 Marke
Joannes Demeurisse °1837 Egem                            Nathalia Demeurisse ° 1824 Egem                       
                                           Francis Demeurisse °1794 Ardooie  
 
Maria Louisa Demeurisse en Maria Balcaen in 1929 - achterkant wagenmakerij
                   
Hieronder: Locatie van het Café 'Au Cheval Noir' in de Menenstraat 38 (later 46 en nu 40).De herberg blijft bestaan tot in 1971 en wordt daarna een bankfiliaal.
 
 
Remi en Maria krijgen tussen 1908 en 1915 vijf kinderen in de Menenstraat 38.
 
        
         
             
 
              -Gerard Leon 08/06/1908
              -Georges Albéric 02/07/1909 (Blanche)
              -Raphaël Maria 22/05/1911
              -Lia Paula 23/08/1913
              -Albert Victor 23/05/1915
 
Foto rechts 1918 - vooraan van links naar rechts      Raphaël 6   Georges 9 - Maria Balcaen 35 - Albert 3 - Gerard 10
achteraan: Lia 5 - Remi 36
 
 
Hierboven: 1920 - van links naar recchts:
Raphaël 9 - Maria Balcaen 37 - Albert 5 - Georges 11 - Gerard 12 - grootmoeder Julia Deschank 76 (moeder van Remi Werbrouck) - Lia 7
 
Begin 1909 start Remi met een 'voerdienst' tussen Lauwe en Kortrijk en omgekeerd.Zijn overbuur, wagenmaker Aloys Vermandere heeft voor hem een kar gemaakt die een gewicht van 2500 kg kan dragen.Zijn eerste paard is een Frans Boulonnais trekpaard uit her noordweeten van Frankrijk.Hij koopt het in Halluin, juist over de grens met Menen.Deze trekpaarden worden grijs geboren en worden bij het ouder worden.meestal helemaal wit.In frankrijk wordt het paard ook wel 'le colosse en marbre blanc' genoemd.
 
Hieronder: twee ingespannen Boulonnais-paarden
 


Het is de tijd van de bijnamen en in Lauwe gaat men Remi al vlug 'Blanse' noemen, naar het Franse woord voor wit.De bijnaam zal voor voor alle familieleden gebruikt worden tot begin jaren 70.Zo wordt de oudste zoon van Remi, Gerard van Blanse genoemd enz..
 
Remi passeert ook in Rekkem en Marke.In Kortrijk is zijn standplaats 'In het Hof van Commerce' bij Jean Esquenet in de Doornikstraat.Maria Balcaen houdt in de Menenstraat 30, waar ze ook wonen, een café open dat ze de toepasselijke naam 'Au Cheval Noir' geven.Om zijn nieuwe vervoerdienst bekendheid te geven laat Remi strooibriefjes drukken.
 
 
Zijn standplaats in Kortrijk is 'In het Hof van Commerce' in de Doornikstraat 9..Er worden daar pakjes afgegeven die dan door de voerman worden afgeleverd in de gemeente(s) die zij aandoen.
 
Hieronder:Het Hof van Commerce bevond zich aan de linkerkant van de Doorniksestraat, waar op de kaart de paarden staan.
 
 
 
 
 
 
 
Hierboven: postkaarten van de Doornikstraat rond 1910. Na 1906 werden boompjes geplant.Het Hof van Commerce was het 2e huis links van het grote witte huis (het herenhuis van Charles Vercruysse) aan de linkerkant.
 
Hieronder: Vijf jaar nadat Remi Werbrouck start met zijn vervoerdienst paraderen de Duitse soldaten op 1 september 1914 langs 'Het Hof van Commerce' in de Doornikstraat.
 
 
 
Gerard en Georges, de twee oudste zonen van Remi, mogen of moeten vanaf hun veertiende meewerken.In mei 1914 is de leerplicht in eerste instantie tot 12 jaar ingevoerd, en daarna tot 13 en 14 jaar.Vanaf 1922-23 helpen ze dus hun vader.Waarschijnlijk houdt vader Remi, Georges al te vroeg van school weg, want op 22 maart 1923 wordt hij door het vredegerecht in Menen veroordeeld tot een boete van 25 frank voor een inbreuk op de schoolwet. In die periode haalt Remi in de voormiddag in Desselgem een lading klodden op voor Ivo Vandenbulcke in de Wevelgemstraat.De twee jongens moeten dan langsgaan bij alle winkeliers en vaste klanten in Lauwe om te vragen wat ze nodig hebben uit Kortrijk.Kippen, siroop, peperkoek, medicijnen, glas, groenten, alle zaken die niet courant zijn in Lauwe worden meegebracht.Het gebeurt dat vader Remi in de namiddag naar Ieper moet en dan moeten de twee broers de bestellingen op een stootkar laden en gaan afleveren.Het gewicht op de kar loopt soms op tot 500 kg.Daarnaast doen vader en zoons ook nog verhuizingen in Lauwe en omstreken, maar soms ook verder tot in Roubaix toe.
 
Op 12 januari 1928 koopt Remi twee kleine vlasschuren in de Menenstraat en start er samen met Achille Cottens een 'vlascommerce'.Maar de crisis is in aantocht en midden jaren 30 houden ze het voor bekeken.De schuren worden verbouwd tot woningen.Op 26 augustus 1936 geeft Remi bij de Rechtbank van Koophandel aan dat hij stopt met de vlashandel en begint met kolenhandel.Voor het vervoer van de kolen kolen heeft hij een aparte platte kar.Na het stopzetten van de vlashandel gaat oudste zoon Gerard bij Dewiite-Lietaer werken.Vanaf 1936 woont Raphaël Werbrouck  en na zijn huwelijk in 1938 ook Georges in de huisjes die gebouwd werden op de plaats van de vlasschuren.
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijven.Remi en Georges doorwerken.Georges vertelt later dat dit voor hen zelfs een bloeiperiode was.Er rijden geen auto's meer en alle vervoer gebeurt met paarden.Dat betekent veel extra werk.Ze hebben in die periode drie paarden en twee karren.Iedere week trekken ze met paard en kar naar de streek van Béthune in Frankrijk waar ze tot 10.000 kg kolen ophalen.De heenreis kost hun 1 dag en de terugreis met een volgeladen kar anderhalve dag.Ze rijden ook 's nachts langs wegen in een erbarmelijke staat en zonder verlichting.En ze smokkelen ook al eens iets mee (zie ook verder).
 

 
Hierboven: De Werbrouckfamilie in 1928
Remi (46) - Raphaël (17) - Gerard (20) - Albert (13) - Lia (15) - Georges (19) - Maria Balcaen (45)
 
Hieronder: De twee oudste broers Gerard en Georges in legerdienst.
 
 
 
Nu even terug naar de overkant van de straat Remi Werbrouk en Aloys Vermandere kennen elkaar als overburen en vrienden heel goed.Hun opgroeiende kinderen zijn ook van dezelfde leeftijd.
 
 
Hieboven: foto rond 1929 genomen aan de zijgevel van de wagenmakerij
van onder naar boven:
Marie Therese Vermandere - Roger Vermandere - Anna Vermandere - Zulma Vermandere - Clara Vermandere - Raphaël Werbrouck - Lia Werbrouck - Georges (Blanse) Werbrouck
 
 
Aloys Vermandere heeft 3 zonen die hem kunnen helpen in de wagenmakerij en later eventueel opvolgen.Op 3 mei 1935 huwt Marcel Jerome, de oudste met Magdalena Deleeuw.Willem Vermandere vertelt dat ze vijf straten verder dan zijn vader wordt geboren, maar ze wordt in werkelijkheid op 14 augustus 1913 geboren in Schorisse, in de streek van Oudenaarde en Ronse.Ze is de dochter van Omer Pierre Francois Deleeuw en Marie Octavie Fouquet.Magdalena komt in januari 1926 mee met haar moeder naar Lauwe.Haar vader Omer is dan al overleden.Arthur Deleeuw, de broer van Omer, die in Saint-Boniface in Canada woont komt ondertussen terug naar België en hij huwt op 8 juni 1929 in Lauwe met zijn schoonzuster.Hij is dan 56 en Marie Fouquet is 53.Arthur overlijdt op 31 juli 1949 in Lauwe en Marie wordt 93 en overlijdt op 4 mei 1970 in Kortrijk.
 
Na het huwelijk gaan Marcel Vermandere en Magdalena Deleeuw in de wagenmakerij in de Menenstraat wonen.In het voorjaar van 1938 is hun eerste kind op komst en zal er geen ruimte genoeg meer zijn in het huisje in de Menenstraat.Ze verhuizen in maart naar de Striepstraat 66 en begin 1943 naar nummer 80.(In 1945 wordt de naam gewijzigd in Leopold Sabbestraat).Marcel en Magdalena krijgen er 4 zonen.
 
-Walter Alois 26/05/1938
-Willem Arthur 09/02/1940 - Hier vertelt Willem over zijn geboorte   9 februari 1940
-Stephaan Albert 01/01/1943
-Antoine Hector 27/08/1945
 
Na het overlijden van zijn beide ouders in 1950 gaat Marcel met zijn gezin in de wagenmakerij in de Menenstraat wonen, waar hij de zaak van zijn vader zal verderzetten.Bij hen woont ook Roger Vermandere, de 12 jaar jongere broer van Marcel.Hij blijft ongehuwd en blijft altijd in zijn geboortehuis wonen.Hij helpt er zijn oudere broer in de wagenmakerij.
Willem Vermandere over zijn nonkel Roger: De Duitse klarinet
 
Hieronder: Roger en Marcel Vermandere in hun atelier.
 
 
Hier vertelt Willem over zijn zussen die hij nooit had: De Zussen
en hier over zijn vader en de wagenmakerij: Mijn genen
 
Willem Vermandere en zijn moeder Madeleine Deleeuw
 
Terug naar Remi Werbrouck aan de overkant van de straat.Op 8 juni 1935 huwt zijn dochter Raphaël met Daniel Verscheure.Ze gaat een jaar na haar huwelijk in één van de verbouwde vlasschuurhuisjes, wonen.Haar jongere zuster Lia werkt een aantal jaar als dienstmeid in Tourcoing, en keert dan terug naar Lauwe.Ze blijft tot hun overlijden bij haar ouders wonen en blijft ook ongehuwd.
 
En dan zijn er nog de drie broers Werbrouck.1938 wordt hun jaar.Er wordt in dat jaar ook nog eens een familiefoto gemaakt.
 
 
Vooraan: Maria Balcaen (55) en Remi Werbrouck (56)
Achteraan: Raphaël (27) - Gerard (30) - Lia (25) - Georges (29) - Albert (23)
 
Maar de foto is natuurlijk niet de reden dat het een speciaal jaar wordt.De 3 broers hebben elk een lief
gevonden en huwen in hetzelfde jaar.
 
Georges 'Blanse' Werbrouck vertelt in 1984 in een interview met Vera Algoed op radio Twee het volgende over hoe dat bij hem is gegaan.
 

 
 
Op 18 februari 1938 trouwt Georges Alberic dus met Bertha Deconinck, geboren in Wakken in 1905.Ze is in januari 1935 in Lauwe komen wonen en is er dienstmeid bij dokter Hespel in de Kortrijkstraat.
 
 
Na het huwelijk gaan ze in één van de verbouwde vlasschuurhuisjes wonen.
Ze krijgen 4 kinderen, waaronder een tweeling.
-Monique Marie 29/09/1938
-Brigitte Julia Lea 27/10/1939
-Micheline Rhapaela 31/12/1941
-Michel Gerard 31/12/1941
 
Monique - Michel - Michemine - Brigitte
 
Zoals eerder gezegd is de verstandhouding tussen de gezinnen Werbrouck-Vermandere uitstekend.In de jaren 30 mag Aloys Vermandere nog een nieuw kar maken voor Remi en zijn zoon Georges.Hij maakt de houten bovenbouw en smid Hektor Delembre zorgt opnieuw voor het ijzerwerk.Remi betaalt ongeveer 5000 frank voor de kar.Het is deze kar die ook Georges later gebruikt.Rond 1950 gaat vader Remi op pensioen.
 
Hieronder: Remi Werbrouck en Maria Balcaen rond 1948 een paar jaar voor Remi met pensioen gaat
 
 
Hieronder: In 1950 neemt Georges 'Blanse' Werbrouck de zaak over van zijn vader.
 
 
Hij verhuist met zijn gezin naar de herberg in de Menenstraat.Hij neemt van zijn vader 1 paard, 3 karren en de stock van kolen over, en betaalt daarvoor 15.000 frank.Naast kolen en de 'pakjesdienst' vervoert hij ook heel wat gezwingeld vlas van Lauwse vlashandelaars naar Wevelgem, onder andere voor de families Bekaert, Debels en Sonneville. Zijn ouder broer Gerard is na het stopzetten van de vlasactiviteiten als wever gaan werken bij Dewitte-Lietaer, en Georges vervoert 3 keer per week goederen naar clienten van die firma in Kortrijk.Zijn jongste broer Albert werkt bij Vandewiele in Marke en ook daar mag hij wekelijks materiaal ophalen om af te leveren.
 
En met zijn kar haalt hij ook nog alle mogelijke zaken af in Kortrijk.Onder de kar is er nog een slingerende laadbak (Georges noemt het een 'civière') waar hij de gevaarlijke producten zoals spritsel (zoutzuur), ammoniak, zwarte zeep, olie, soldeermateriaal enz.. kan opbergen.Deze onderste bak kan 800 kg gewicht dragen.In totaal kan de kar ongeveer 2500 kg ballast aan, maar de karren van Aloys van Wagenmakers en Smeetje Lemmers zijn sterk gebouwd en niet zelden laadt Blanse de kar tot 4000 kg, zoals hij in een interview vertelt.
 
En ook niet zelden heeft hij onderweg en vooral in Kortrijk woordenwisselingen met bestuurders van auto-, tram- en autobusbestuurders.Na 1950 het jaar dat Georges de zaak van zijn vader heeft overgenomen verschijnen ook steeds meer auto's op de openbare weg.
 
Hireonder: Blanse vertelt dikwijls de volgende Kortrijkse anecdote, de éné keer al wat smeuiger dan anders, maar dat kan natuurlijk ook aan de journalist liggen die het taalgebruik van Blanse wat 'welvoegelijker' maakt.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
En hieronder: hij begint als volgt: 'In den tijde als ik in Kortrijk kwame met mijn paard, was dat nu toeval of niet, die beeste lei daar altijd een...'
 

 
En nog ééntje:
 
 
Al bij al heeft George Werbrouck na de overname van de zaak van zijn vader in 1950 zijn handen  meer dan vol.Hij verkoopt ook nog altijd kolen en doet ook nog verhuizingen.En niet vergeten dat hij dan al 27 jaar voor en samen met zijn vader heeft gewerkt.Zijn vrouw Bertha houdt ondertussen de herberg open.Een pintje lust Blanse ook wel, en het moet zeker niet altijd in zijn eigen café zijn.
 
Hieronder: Op het zeildoek van zijn 'pakjeskar' laat hij 'Werbrouck- Deconinck, Vervoer - Kolen, Lauwe' aanbrengen.Voor het vervoer van de kolen gebruikt hij echter een platte kar.
 
 
 
 
Hierboven: Blanse rijdt langs de poort naar de stallingen achter het café - in de achtergrond aan de overkant de wagenmakerij van Marcel Vermandere
 
Bij het overlaten van de zaak aan zijn zoon is Remi Werbrouck verhuisd naar de overkant waar Georges tot dan met zijn gezin woonde.Een huizenwissel dus.Maria Balcaen kan niet lang meer van het pensioen van het pensioen van haar man en haarzelf genieten, want ze overlijdt op 6 januari 1951.Lia de jongste dochter van Remi blijft bij haar vader inwonen tot zijn overlijden in januari 1961.
 
  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Er wordt met de kar ook heel wat 'geblauwd' (gesmokkeld).Tijdens de Tweede Wereldoorlog smokkelt Georges met zijn vader onder andere vlees dat ze bij boeren in Frankrijk ophalen.Na het slachten van een koe wordt het vlees in kwartieren gekapt.Die stukken verbergen ze onderaan in de bak onder sperziebonen of andere groenten en leveren ze daarna aan slagerijen .Na 1950 moet Georges bijna iedere dag naar Frankrijk voor de firma Dewitte-Lietaer.In de winter draagt zijn paard een deken als bescherming tegen de regen en in de zomer één tegen de muggen.In die dekens zijn onderaan zakken genaaid waar hij een zestal flessen sterke drank in kan verbergen.In een interview noemt Georges zichzelf nog een 'slimme blauwer'.
 
Hieronder: Georges geïnterviewd door Nesten.
 
 
En Blanse is zeker niet alleen.Tot het openstellen van de grenzen met Frankrijk in juni 1985 na het Schengenakkoord, wordt er al twee eeuwen gesmokkeld in de grensstreek van West-Vlaanderen.Het wordt zelfs een soort van spelletje tussen 'kommiezen' en 'blauwers'.In 2007 wordt in grensstad Wervik langs het jaagpad aan de Leie een standbeeld 'De Blauwer'  geplaatst.
 
De 4 kinderen van Georges worden ondertussen ouder.De drie dochters Monique, Brigitte en Micheline gaan alledrie al rond hun veertiende werken bij Dewitte-Lietaer.Verder studeren voor meisjes, na de lagere school  is in de jaren 50 zeker nog geen gewoonte.Alleen zoon Michel studeert verder aan de Normaalschool in Torhout, waar hij in 1960 afstudeert.Twee jaar later haalt hij zijn diploma voor regent wiskude-wetenschappen en heeft daarna tot het einde van 2000 les aan het Don Boscoinstituut in Kortrijk.
 
Op 14 juli 1962 is Monique, de oudste dochter van Georges, de eerste van de vier kinderen die huwt.Ze doet dat met Roger Gustave Cyriel Olieux.Roger is geboren in november 1935 in Lauwe, en is de zoon van Henri Raymond Olieux en Alice Pharailde Leplae, die 9 kinderen krijgen.Voor Roger wordt al een zoontje Robert geboren, maar die overlijdt na 3 maand.Roger is een achterkleinzoon van Joannes Benedictus Olieu, die in 1833 geboren wordt in Gullegem.Na zijn huwelijk in 1862 met Theresia Coleta Vanlede, verhuist hij rond 1867 naar Lauwe.Bij die verhuis hebben ze al 5 kinderen, en er volgen er nog 5.De familie Olieux bevindt zich dus bij het huwelijk van Monique Werbrouck met Roger Olieux, bijna 100 jaar in Lauwe.
 
 
Hierboven: familiefoto van Henri Raymond Olieux, Alice Pharailde Leplae en hun kinderen rond 1954 (In 1955 wordt nog een zoon Roland geboren) - Kinderen van links naar rechts:
Roger (1935) - Annie (1945) - Bernard (1940) - Rita (1948) - Luc (1951) - Marc (1942) - Frans (1943)
 
Hieronder: Huwelijksfoto van Roger Olieux met Monique Werbrouck in 1962
 
 
Het echtpaar krijgt 4 kinderen, Kristien Alice (1963), Caroline Georgette (1966), Philip Bernard (1969) en Eveline Micheline (1973).Vooral de oudste Kristien, ook het eerste kleinkind van Blanse, maakt de periode dat hij nog actief is al voerman bewust mee.Ze mag dan ook het vaakst mee op de kar van opa Blanse.
 
Hieronder: Blanse met zijn oudste kleinkind Kristien Olieux en zijn onafscheidelijke hond Kali, die hem op alle tochten vergezelde, in zijn volgeladen kar.
 
 
 
Caroline, Philip en Kristien Olieux op de kar van pépé Blanse
 
 
Roger Olieux en Monique Werbrouck met hun 4 kinderen
 
De kar wordt ook al eens gebruikt om op vakantie te gaan naar de zee.De familie Werbrouck doet dat al een eerste keer in 1939.Er zijn dan al twee kleinkinderen van Remi mee, Monique Olieux (1938) en Franz Verscheure (1936), de oudste zoon van Raphaël Werbrouck.
 
Hieronder: 1949 - De familie Werbrouck klaar in de Menenstraat om met de kar op vakantie te gaan naar Westende.
 
 
Voor de wagen van links naar rechts:
Bertha Deconinck - Georges Werbrouck - Ginette Despriet - Raphaël Werbrouck - Maria Balcaen Daniel Verscheure (man van Raphaël) - Albert Werbrouck - Remi Werbrouck

Op de wagen van links naar rechts:
Monique Werbrouck (dochter van Georges) - Franz Verscheure (oudste zoon van Raphaël)
Marianne Verscheure (dochter van Raphaël) - Jan Werbrocuk (zoon van Albert)
Rita Werbrouck (dochter van Albert) - Norbert Werbrouck (zoon van Gerard)
Brigitte Werbrouck - Micheline Werbrouck (dochters van Georges)
Caroline Verscheure (dochter van Raphaël) - Bernice Vandesonneville
 
 
In zijn vrije tijd werkt Blanse voor sportclubs.In 1927 wordt hij lid van de Lauwse sportclub, die zich bezig houdt met 'velosport'.Hij doet er allerhande klusjes voor, tijdens en na de koers.Hij krijgt in 1977 een medaille voor 50 jaar lidmaatschap.Na WO II wordt hij bestuurslid van White Star Lauwe en blijft dat gedurende 25 jaar.Hij is er ook vele jaren materiaalmeester.Met een aantal vrienden trekt hij ondertussen ook heel Europa door, om er de wedstrijden voor de Europabekers bij te wonen.Ze trekken onder andere naar Milaan, Barcelona, Stuttgart, Amsterdam, Londen, Wenen en zijn dan voor een dag of drie weg.Ook bij diverse wereldkampioenschappen wielrennen zijn ze aanwezig.
 
In 1964 haalt hij nog een grap uit.White Star Lauwe kan kampioen worden in de vierde klasse en hun laatste match is in Steenkerke. bij Veurne, een 55-tal km van Lauwe.Georges vertelt overal in Lauwe rond en wedt dat hij met zijn paard en kar naar Steenkerke zal rijden.Hij vertrekt de nacht voor de match om middernacht, en heel wat inwoners van Lauwe zien hem effectief vertrekken.Een paar straten verder maakt hij rechtsomkeer en keert zo stil mogelijk terug naar zijn stallingen.Op zondag rijdt hij mee met één van zijn voetbalvrienden, trainer Roger Verhelle, maar wel verborgen in de autokoffer.In Steenkerke wordt hij daarna als een held onthaald door de Lauwse voetbalsupporters.Ongetwijfeld wordt er in Lauwe nog hartelijk gelachen nadat de waarheid aan het licht komt.Jaren later, na zijn ontslag uit het bestuur van de ploeg weigert Blanse echter nog een voet op het terreiun van WS Lauwe te zetten.
 
Verder is Blanse ook zijn hele leven een fervent kaarter.In het rustoord probeert hij later zelfs de zusters over te halen om een kaartje te leggen.
 
Weer terug naar de overkant van de Menenstraat.Vanaf 1950 woont Willem Vermandere daar met zijn ouders.Hij is dan 10.Hij ziet Blanse dikwijls aankomen en vertrekken met zijn kar en paard.Willem is in het lager altijd de eerste van de klas en onderpastoor Marcel Cheroutere (van 1945 tot 1963) probeert de ouders van Willem te overtuigen hem naar een college te zenden.
 
Willem in een brief van 22 november 2006:
'Oejejoei, voortleren? zei moeder.'Ge weet zeker niet hoe kostelijk dat dat is?' Onderpaster Cherouterke probeerde thuis aan de kar te duwen.Vruchteloos.Ware het niet geweest van die ronselpater uit Waregem, Willem zou nog het achtste studiejaar gedaan hebben bij meester Balcaen (Gerard Balcaen geboren in Lauwe in 1909 en 'meester' van 1932 tot 1964) en daarna op de vakschool Saint-Henri in Moeskroen zijn beland, of op Saint-Luc van - weeral - Menen, om later thuis mee te draaien in de wagenmakerij-schrijnwerkerij.Vader zei het nog: 'Voortleren? En hier al dat werk!' Het werd dan toch dat strenge internaat in die paters-kweekschool in Waregem, de Grieks-Latijnse, weg van Lauwe..'
 
De paters van het 'Apostolisch Seminarie der Paters Oblaten' in Waregem liggen in die periode nog altijd op de loer om de beste leerlingen in de diverse dorpen naar hun school te lokken, om ze dan later als missionaris te kunnen uitzenden.
 
 
 

 
In september 2001 schrijft Willem:
'Deze morgen in De Panne mijn goede oude vriend-pater Van Petegem begraven.Laat ik het maar zo formuleren: een beetje mijn geestelijke vader.Hij was onze klastitularis in de zesde Latijnse (toen het eeest jaar van het middelbaar) in het strenge internaat bij de onlaten in Waregem.Daar ben ik als jong gastje beland, dankzij een complot tussen een zeer vrome tante en een ronselpater.Maar daar moet ik niet over janken of onnozel doen: door die mensen kreeg ik, als schamel jongetje van kleine middenstanders, de kans om 'voort te leren' (24 september 2001)
 
Streng is het zeker.De leerlingen mogen maar om de twee maanden een paar dagen naar huis.Maar streng of niet, Willem maakt zijn zes jaar middelbaar af bij de paters.Daarna moet hij zijn noviciaat van een jaar doen bij de paters oblaten in Korbeek-Lo.Hij moet er koeienstallen uitmesten, pattatten schillen, schuren en schrobben, kiekens pluimen, appelen plukken, maar ook bidden, zingen, geestelijke lezingen aanhoren, de Bijbel en nog vromere gechriften lezen.Drie, vier uur per dag in de kapel doorbrengen, mis en meditatie, gezongen brevier, vespers... (Volle Dagen, Fragmenten uit mijn brieven 11 februari 1991). In oktober 1960 vertrekt hij dan naar het scholasticaat van de paters Oblaten in Gijzegem (nu een deelgemeente van Aalst).Daar leiden de paters de priesterkandidaten verder op en geven ze lessen in theologie en wijsbegeerte.Daarover schrijft Willem op 11 februari 1991:
 
'Daar kregen we als overste een koele theoloog, voor wie God gelijk was aan de vaststelling dat twee plus twee vier is.Een man met een vierkantig hart , een wiskundige, mijn tegenpool, ik heb nooit met hem kunnen praten.De hele magie van Korbeek-Lo was ineens weg! Maar goed, je wil niet 'trunten'.Gelukkig vond ik in Gijzegem veel plezante kerels met allerlei talenten, er groeiden prachtige vriendschappen, zelfs voor het leven.Ik begon er te beeldhouwen en te componeren.Toch zonk ik geleidelijk weg.Iets waarbij die overste een curieuze rol heeft gespeeld.Hij had niet het minste artistieke gevoel.Kunst was in zijn ogen bijna iets des duivels, verbeelding een kwaal waar je moest zien van te genezen.Alleen via het nuchtere verstand kon je bij god geraken.Mijn klein religieus wereldje begon af te brokkelen.Ik wierp me met volle passie op mijn beelden.Uit de hof sleurde ik boomstronken naar een hokje ergens achterin.Mijn vader maakte een houten hamer voor me, ik vond enkele oude beitels en was niet meer in te tomen.Ik had het spoor ontdekt dat ik moest volgen.Alleen was er te weing tijd om dat serieus te doen.Tot ik eindelijk besefte: ik moet hier dringend mijn schup afkuisen.
 
In 1962 verlaat Willem de paters Oblaten.Zijn ouderz zijn beiden opgelucht.Hij wijkt wel niet helemaal af van het katholieke pad en gaat in Gent 2 jaar studeren aan het regentaat godsdienst.In september 1965 mag hij beginnen als godsdienstleraar in de Staats Middelbare school in Nieuwpoort.Hij blijft er drie jaar maar voelt zich daarna opgebrand.Hij moet er dingen vertellen die hij zelf al niet meer gelooft.Daarover schrijft hij :
 
'Wat heb ik daar afgezien bij die visserskinderen!Wuk wil je... als je niet in de wieg gelgd bent om leraar te worden, maar toch dertig uren per week een bende kleine - en ook wat grotere - schurken in bedwang moet trachten te houden met vrome verhalen. 't Is mijn theateropleiding geweest, mijn Studio Herman Teirlinck.Ik kon mijn volkske enkel stilhouden door te vertellen.Daar heb ik het uit wanhoop geleerd.Ik kreeg onder mijn voeten van de directeur-papenvreter, zware kritiek ook van de kanunnik-inspecteur.Zelfs bij de pastoor van Nieuwpoort werd ik op het matje geroepen.'U brengt de kinderen in verwarring', zei hij.'U moet zich houden n de Kerk.'Ik heb gerebelleerd en midden in 't schooljaar de schoolpoort achter mij dichtgetrokken.Mijn leraarstijd beschouw ik sedertdien als een vreselijke, maar wel noodzakelijke passage.' (30 september 2011)
 
Willem is ondertussen ook al zanger.Het artistieke temperament heeft Willem mee van zijn vader Marcel.Die speelt na zijn werk nog uren muziek.Hij is klarinetspeler in de Koninklijke Harmonie St.Cecilia in Lauwe.In een interview vertelt Willem over zijn vader:
 
'De mare was: 'Marcel van Wagenmakers is de beste klarinettist van uren in het rond'.Te voet natuurlijk (lacht), maar was mijn vader in de stad geboren, dan speelde hij klarinet in het symfonisch orkest.Dat meen ik.Technisch was hij veel beter dan ik, een virtuoos: hij speelde Mozart zonder verpinken.Laat mij dat niet doen of ik breek mijn vingers.'
 
En in een brief van 7 september 1991:
'Mijn vader was niet alleen heel zijn leven een goede klarinettist bij de harmonie Sint-Cecilia in Lauwe.Hij speelde ook bij De Dorpsmuzikanten, een zevenkoppig groepje dat polka's, mazurka's, walsjes en foxtrotjes bracht (voor een paar pinten en een pistolet met gekapt).In de jaren 50 hebben ze vaak voor de radio mogen optreden, de fameuze Bonte Avonden van Radio Kortrijk.'
 
 
Hierboven: 1e rij: Georges Samoye, Roger Lefevere, Marcel Vermandere, Gabriel Verfaillie - 2e rij:
Gerard Werbrouck (broer van Blanse), André Fievez en Hugene Flo.
 
Hieronder: Willem Vermandere aan de toog van de Cheval Noir bij Bertha Deconinck en haar man Blanse.
 
 
Rond 1966 begint Willem liedjes te zingen.De teksten zijn van Djoos Uytendaele en Roger Rossey.Djoos Uytendaele is het pseudoniem van priester-kunstenaar-dichter Georges Declercq, missionaris in Burundi en vanaf 1975 pastoor in Haringe.Roger Rossey is een buur van Willem, en schrijnwerker, maar ook enorm geïnteresseerd in heemkunde.Alle muziek is van Willem.In 1968 verschijnt de LP  'Liedjes van de Westhoek' met 14 nummers, de helft met teksten van Georges Declercq en de andere helft van Roger Rossey.Een jaar later volgt 'Langs de Schreve'  met 12 nummers.Acht ervan met tekst van Georges Declercq, twee van Rossey en de eerste twee van Willem zelf: 'De Speelman' en 'De wonderbare genezing'.Na die twee platen zijn ze volgens Willem beiden uitgeschreven, en hij besluit dat de 'folkloreliedjes' ook een dood spoor zijn.
 
Vanaf september 1965 geeft Willem godsdienstles ann de middelbare school in Nieuwpoort.Nadat hij daar zijn ontslag indient begint hij zijn eigen songteksten te schrijven.Hij laat de folkore achter zich en ruilt het Westhoek-dialect lanzaam maar zeker in voor zijn eigen Vlaams-Nederlands.Dat resulteert in 1971 in zijn 3e album 'Willem Vermandere', met 10 nummers van Willem zelf, het eerste over Georges 'Blanse' Werbrouck.
 
 
Hierboven:Zomer 1971.Jan Decreton, een vriend van Willem neemt de foto's voor Willems derde LP.Van links naar rechts: Marcel 'van Wagenmakers' Vermandere - Bertha Deconinck - Willem Vermandere - Georges 'Blanse' Werbrouck - Michel Werbrouck
 
Hieronder: Willem Vermandere en zijn gezin in 1971
 
 
 
 
 
 
In 1970 wordt er gewerkt aan de E3 tussen Kortrijk en Rekkem.De opening is gepland voor zaterdag 26 september.Een paar dagen daarvoor mogen de Kortrijkse bejaarden  op donderdag de werken bezoeken.Een ingenieur zal er hen uitleg geven.Iemand krijgt het idee om Blanse te vragen of hij voor die gelegenheid een ritje wil maken met zijn kar over de nog ongeopende snelweg.Hij aarzelt niet en gaat op het voorstel in.Het wordt een daverend succes.Hij wordt aan de Hallen van Kortrijk ontvangen door burgemeester Lambrecht, waarna het richting E3 gaat.
 
Hieronder: Een aantal 'oudjes' wagen het al eens om op de rug van 'Baron' het paard van Blanse te zitten.
 
 
 
Burgemeester Lambrecht geeft Baron wat welverdiend water
 
Hieronder: Er wordt ook verslag gedaan in de kranten.Helaas zjn de bijgevoegde foto's niet van een schitterend kwaliteit.
 
 
 
 
In 1970 begint Blanse ook stilaan aan zijn pensioen te denken.Hij is bijna 62 en werkt ondertussen al 47 jaar.Op dinsdag 24 augustus 1971 rijdt hij een laatste keer zijn poort in de Menenstraat uit.De kar wordt daarna mooi opgepoetst en is klaar voor vervoer, want ze is namelijk al verkocht.
 
 
Blanse en de familie vinden het zonde om de kar zomaar voor afbraak te verkopen en zetten met behulp van een krant de 'Redt de kar van Blanse' aktie op.Ze hebben zoals blijkt zelf al het idee dat de huifkar wel eens interessant zou kunnen zijn voor Bokrijk.Er wordt in het artikel een foro van de E3-rit in 1970 bijgevoegd.
 
 
 
 
Het is echter niet Bokrijk die het vlugst reageert maar wel Essen, een gemeente hoog in het noorden van de provincie Antwerpen, tegen de Nederlandse grens.Blanse vertelt later dat er uiteindelijk vijf kandidaten waren maar dat het eerste en vlugste aanbod werd aangenomen.
 
De gemeente Essen heeft dat jaar de Kiekenhoeve met landerijen aangekocht.De heemkundige kring stelt er 30 oude boerenkarren ten toon.Dit is het begin van het Karrenmuseum dat nu nog altijd bestaat.In Essen hebben ze het artikel in de krant gelezen of ervan gehoord en ze aarzelen niet om de familie Werbrouck in Lauwe te contacteren.De koop is vlug gesloten en Blanse's kar komt voor 3000 frank in handen van het nieuwe karrenmuseum.Na de laatste rit in Lauwe op 24 augustus mag de kar vertrekken naar zijn nieuwe bestemming.
 
De huifkar maakt de rit van 150 km op een oplegger van een vrachtwagen.De aankomst van de kar in Essen wordt zelfs gefilmd voor het dan populaire 'Echo' dat wordt uitgezonden op zaterdagavond.De kar wordt in 2004 en 2009 gerestaureerd.
 
 
 
 

  
Georges en zijn vrouw gaan ook het café met de stallingen verlaten en kunnen het paard Baron niet meer houden.Hij belt naar wat hijzelf de 'paardefacteur' noemt en die komt het ophalen.Hij merkt later dat hij met het paard dat altijd gewend is geweest vrachten te trekken niets kan aanvangen en schiet het dan maar dood.
 
Na het pensioen van Blanse wordt de Cheval Noir verbouwd
De vroegere 'Cheval Noir' 2017
 
 
Hieronder: Kleinzoon Philip Olieux is in september 1971 iets meer dan 2 jaar en mag voor het paard verkocht is nog eens op de rug van Baron (in de Menenstraat Lauwe)
 
 
Hieronder: De kar van Blanche zoals ze nu te zien is in het Karrenmusuem
 
 
  
 
Hierboven: Medewerkers van het Karrenmuseum in Essen poseren trots voor de kar van Blanche.
 
Op maandag 1 november 1971, een paar maand na de verkoop van kar en paard van Blanse, wordt de derde LP van Willem Vermandere officieel uitgebracht.Een feestdag waarop de platenwinkels gesloten zijn, maar vanaf de dinsdag is de LP voor iedereen te koop.Pers en publiek reageren enthousiast.En heel wat Lauwenaren halen de plaat vlug in huis, want Willem zingt er onder andere een paar liedjes over Lauwse dorpsfiguren.Blanse Werbrouck is er één van.
 
 
Op de achterkant van de dubbele platenhoes prijken Willem en Blanse met brede glimlach.Willem mag voor een keer de teugels van Baron vasthouden.Blanche wordt op slag in heel Vlaanderen beroemd.De plaat zorgt ook voor de definitieve doorbraak van Willem.
 
Uit een krant:
'Waar het hem echter met deze langspeelplaat vooral om gaat, is natuurlijk Willem Vermandere.Voor het eerst is de echte kunstenaarsziel, de echte filosofie van Willem op een plaat terug te vinden.De liedjes handelen niet meer zaols vroeger het geval was over de Westhoek of over enig ander ding, wel over wat Willem doet en denkt.'
'Laat ons maar meteen zeggen dat Vermanderes derde plaat een monument geworden is in haar genre.Achter iedere gitaaraanslag, achter ieder woord, zit de mens Willem Vermandere verscholen.
'Het is de eerste plaat waar ik werkelijk volkomen achter sta.Ze is van mezelf.Het zijn mijn liedjes, mijn ideeën" zegt de Veurnenaar, die de jongste dagen overspoeld wordt door radio- en andere journalisten, die een interview willen hebben.
 
En hieronder de recensie van Blanse zelf:
 
 
In Lauwe is Blanse dan al vele jaren een volksfiguur.Dagelijks in beeld met zijn paard en kar, vurige supporter van White Star Lauwe, een begenadigd verteller in zijn eigen en de andere volkscafé's in Lauwe, en niet vies van een goede grap.Op 31 mei 1968, een paar jaar voor zijn bekendheid door het lied van Willem, verschijnt er al een uitgebreid interview in de streekpagina's van een krant.Georges vertelt er uitgebreid over zijn leven en hoe het allemaal begon.
 
 
Op 27 augustus 1971 verschijnt ook een artikel over Blanche zonder peerd..
 
 
De journalist vraagt aan Georges of Blanche het liedje van Willem over hem kent, waarop hij negatief moet antwoorden.De LP is nog niet op de markt, maar Willem brengt de songs die hij allemaal zelf heeft geschreven, waaronder ook het Blanchelied waarschijnlijk al een paar maand tijdens zijn optredens.
Hieronder: 1972 Blanse op pensioen
 
 
Blanse is nu wel op pensioen, maar hij blijft een echte Lauwse dopsfiguur, vooral na het liedje van Willem Vermandere.En in 1972 krijgt hij zelfs zijn eigen reus.Die wordt op 30 september tijdens de kermis van de Wevelgemstraat gedoopt.Madeleine Deleeuw, de moeder van Willem Vermandere is meter en ex-apotheker Lejour is peter.Scatie en Nathalie, twee Zwevegemse reuzen zijn getuigen.
 
 
 
 
Voor reus Blanche: Georges Werbrouck met links van hem meter Madeleine Deleeuw.
 

Blanche wordt ook buiten Lauwe beroemd vanaf november 1971 en wordt zowat overal op Vlaamse kermissen gevraagd om een acte de présence te doen.Dit vertelt hij er zelf over:
 
 
 
 
 
Hierboven en hieronder: Nesten maakt ter gelegenheid van het 'Zotte Maandag' feest in Pittem een karikatuur met Blanse en Walter Debuck.In 1974 heeft 'Nesten'  zelf ook een dorpsfiguur, maar dan wel in Kuurne, een lang gesprek met Blanse, dat als interview in de krant verschijnt.Hij tekent voor die gelegenheid en andere karikatuur van Georges Werbrouck.
 
 
In 1977 mag 'Blanche' bij de 50ste verjaardag van de Heilige Hartfeesten nog eens door de gemeente meerijden met een paard en kar.
 

 
 
 
 
Aan het begin van de Menenstraat hangt een spandoek met de tekst
'M'en wieder chance met Willem en Blanche'
 
 
En ook in de Willem Vermandere Liedjesstoet op 10 en 11 juli 1982 rijdt Blanse nog eens mee.
 
 
 
Hieronder: 1978 Jaar van het dorp
 
 
 
Blanse en Nesten
 
Het wordt eind jaren 70 stiller rond Blanse, die nu van zijn pensioen kan genieten.
Hieronder: Georges Werbrouck drinkt er één op, met achter zich de herinneringen.
..

Op 24 februari 1986 overlijdt zijn vrouw Bertha Deconinck.Ze is dan 80.Georges overlijdt op 3 oktober 1995.Dat hij nog niet vergeten is, blijkt uit de vele artikels die na zijn overlijden in diverse kranten verschijnen.Op de begrafenis zingt Willem Vermandere nog eens 'Blanche en zijn peird'.
 
 
 
Niet lang na het verschijnen van de LP met het lied over Blanse verschijnt in een krant een artikel met de kop:
'Vermandere's Blanse komt uit Emelgem'
 

 
Meer dan 20 jaar na het overlijden van Georges Werbrouck is hij nog altijd bekend dankzij 'Blanche en zijn peird'.Verrassend veel vlamingen, oud maar soms ook jong, kunnen de tekst nog meezingen.
Door de liedjes van Willem raken de dorpsfiguren niet helemaal vergeten.Maar diegene die zich Blanse, Alfredo en Marcelo, Piere de Beeste of Margriete van Piere Maertens, nog kunnen herinneren worden ouder en zeldzamer.
 
Monique Werbrouck, de oudste dochter van Blanse overleed begin december 2013.Haar man Roger Gustave Olieux,  is nu 81 en kan nog honderduit vertellen over zijn schoonvader Blanse.Roger, die voor zijn pensioen eerst werkte als electricien en later bij Belgacom, hielp Blanse dikwijls bij technische defecten aan zijn kar.Soms had Blanse al eens een pintje teveel op, bij het terugkeren naar huis met zijn kar.Gelukkig kende zijn paard de weg blindelings, maar toch ging het al eens mis, en raakte de kar een boordsteen en moest Roger ter hulp schieten.
 
Willem Vermandere is ondertussen 77, maar maakt nog altijd muziek.Op zijn website doet hij een bekentenis over de liedjes die hij maakt en zingt: (Officiële site Willem Vermandere)
 
 
Hieronder: video Willem Vermandere 'Piere de Beeste'
 

 
Hieronder: Willem Vermanderestoet 1982
 

 
 
  
Met dank aan: Michel Werbrouck, Micheline Werbrouck, Lucien Balcaen, Kristien Olieux, Roger Olieux, Eric Callens.

1 opmerking:

  1. Bedankt voor de uitgebreide documentatie. Ik bewonder Willem Vermandere heel erg. Omdat ik pas sinds 2017 met de geschiedenis van West-Vlaanderen bezig ben en ook in aanraking kwam met de liedjes van Willem Vermandere, is de achtergrond van de teksten voor mij erg interessant.

    Groeten uit Florstadt Duitsland

    Hubert Imbescheid

    BeantwoordenVerwijderen