woensdag 19 oktober 2016

Nog meer bakkers in Brussel deel 4

Joanna Rosalia Bettens is de laatste en de jongste zuster van de Bettens die we volgen.Ze wordt op 29 mei 1867 geboren in Meise en is daarmee net geen 20 jaar jonger dan haar oudste broer Joannes Franciscus.In 1872 wanneer ze 5 is vertrekken haar oudere zussen Joanna Rosalia en Maria Ludovica al naar Brussel.Twee jaar later vertrekt ook haar broer Henri.Die is dan pas 14 en 7 jaar ouder dan Joanna Rosalia.In februari 1881 tenslotte gaan de twee zussen waar ze het meest contact mee heeft tijdens haar kinderjaren ook naar Brussel om er te werken.Clara Antonia is 11 jaar ouder en Joanna Barbara 4 jaar.
 
Ze blijft dus alleen achter thuis en wordt ook aangetrokken door het grote Brussel waar ze al een aantal keren met haar ouders op bezoek is geweest bij haar twee oudste zussen die ondertussen beiden een eigen bakkerij openhouden.Er is voor haar ouders natuurlijk geen sprake van dat ze als veertienjarig meisje bij vreemden zou gaan werken in Brussel, maar er wordt een oplossing gevonden.Haar domicilie blijft wettelijk in Meise maar ze mag bij haar zus Marie Louise en Laurent Krokaert gaan wonen in de Kleine Karmelietentraat 23.Ze kan er ook helpen in de bakkerij.Ze blijft er bijna 3 jaar.
 
Op 21 mei 1884 huwt haar neef Jean Baptiste van Malderen, de zoon van Maria Theresia Bettens, zuster van haar vader Laurent in Meise met Maria Josepha Verycken.Jean Baptiste is ook de halfbroer van Laurent Krokaert.Na zijn huwelijk neemt Jean Baptiste de bakkerij van Martens over in de Vleurgatsesteenweg 116 in Elsene.Er wordt overeengekomen dat Joanna Rosalia daar een tijdje gaat werken als winkeljuffrouw.Ze blijft er uiteindelijk iets meer dan een jaar en gaat eind juli 1885 terug naart de bakkerij van haar zus in de Kleine Karmelietenstraat.Drie jaar later huwt op 4 juli 1888 haar broer Henri en neemt samen met zijn vrouw Maria Wauters een bakkerij over in de Hoogstraat 136 in de Marollenwijk in Brussel en  rond 1890 verhuist ze naar daar.(zie vorige berichten 'Nog meer bakkers in Brussel').
 
Vier jaar later huwt ze met Mathias Klepper.Die is dan al gehuwd geweest.Misschien heeft ze in de periode dat ze in Elsene bij Jean Baptiste Van Malderen ook Mathias Klepper ontmoet.Hij is een Duitser en heeft ook een bakkerij in Elsene.Hij huwt er op 18 april 1885 met Marie Panneels.
 
 
 
Mathias wordt op 1 juli 1858 geboren in Bergheim, een veertigtal kilometer ten westen van Keulen.Het is niet bekend wanneer hij juist naar Brussel komt maar hij huwt er dus in 1885.Voor zijn huwelijk werkt hij als bakkersgast bij Denis Alexandre Leleu en zijn neef Louis Leleu.Ze zijn beiden afkomstig van Doornik.Denis heeft een bakkerij in de Impasse de Londres 5 en na zijn huwelijk in 1881 werkt zijn neef Louis er ook. 
 
Marie Panneels is geboren in Hoeilaart in 1859.Voor haar huwelijk woont ze bij haar moeder Elisabeth Derom in de Godecharlestraat 11 in Elsene, waar de familie Panneels een tweetal jaar voordien een melkerij heeft geopend.De Godecharlestraat bevindt zich een 500-tal meter van de bakkerij waar Mathias werkt.Waarschijnlijk ontmoet hij Marie bij een melklevering of bij het afhalen van melk in hun melkerij.Denis Leleu is in 1884 zestig geworden en is bereid zij bakkerij in de Impasse de Londres  over te laten aan Mathias.Hij vraagt Marie ten huwelijk waarna ze samen de bakkerij kunnen openhouden.Ze huwen in Elsene op 18 april 1885
 
Hieronder: Marie Panneels
 
 
 
 
 
 
Er is niet veel familie aanwezig bij het huwelijk.De ouders van Mathias wonen in Duitsland en de vader van Marie is overleden.Haar moeder is er, en haar broer Désiré die als beenhouwer werkt in Brussel is één van de vier getuigen.De andere drie getuigen zijn André Emmerick die in nummer 2a van de Impasse de Londres kolenhandelaar is, Jacques Smeets, die naast de bakkerij woont in nummer 7 en wijntrekker is, en Désiré Vanderletten die vlakbij de Impasse op de Place de Londres een herberg heeft en geen kolenhandelaar is zoals wordt vermeld in de akte.(zie hieronder Almanach de Commerce Bruxelles 1885 - gegevens 1884)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De Impasse de Londres is in 1885 een doodlopend straatje dat begint aan het einde van de Wenenstraat.Er zijn een paar winkeltjes en herbergen in het begin van het steegje en verder allemaal arbeidershuisjes.De meeste handelaars blijven er ook niet lang.
 
 
Hierboven: De Impasse de Londres op een kadastraal plan rond 1870.Het steegje begon aan de Rue de Vienne (later de René Dubreucqstraat).Op het einde van het doodlopend straatje de achterkant van de gebouwen van de porseleinfabriek van Vermeren-Coché in de Waverstraat.
 
Hieronder: Almanach de Commerce Bruxelles 1888 - Een aantal handelaars van 3 jaar daarvoor hebben het straatje al weer verlaten.
 
 
Op vrijdag 5 maart 1886 krijgen Mathias Klepper en Marie Panneels een zoontje, dat ze de voornaam Gerard meegeven.Mathias Klepper gaat op maandag 8 maart de geboorte aangeven, samen met zijn schoonbroer Désiré die ondertussen werkt bij een bierbrouwer, en Jacques Smeets zijn buurman van nummer 7.
 
 
 
 
De bakkerij bevindt zich in een volkse buurt en de meeste inwoners van de Impasse de Londres kopen hun brood bij Mathias en Marie.Ze maken er ook vrienden, zoals Gustave Bernard en zijn vrouw Marie Eugenie Pawly die schuin voor hen in nummer 2a wonen .Gustave is koetsier en hij is de tweede man van Marie.
 
Op zondag 3 februari 1889 heeft Marie Panneels een uitstap gepland.Mathias blijft in de winkel maar de kleine Gerard die nu bijna 3 is mag mee.Ook Marie Eugenie Gillet vergezelt hen.Ze is 16 en een half, en de dochter van Marie Pawly.Haar vader Henri overleed al voor ze geboren was en Gustave Bernard waarmee haar moeder opnieuw gertrouwd is toen ze 3 was is voor haar altijd haar vader geweest.Ze worden verder vergezeld door de 25 jarige Joseph Debroux en zijn verloofde die dienstmeid is en een vriendin van Marie Panneels.
 
Het is een kille dag maar vanuit de Impasse de Londres is het maar een 350-tal meter naar het Luxemburgstation.Ze wandelen tot daar en nemen er om 9.23 de expresstrein van Brussel naar Namen.Ze kopen de goedkoopste tickets en nemen plaats in de eerste wagon van derde klasse, na de locomotief en de bagagewagen.Er zijn vier wagons van derde klasse,met elk 5 compartimenten voor 10 personen.Joseph Debroux leest na het vertrek een krant.De eerste halte van de expresstrein is pas in Ottignies.Vanaf Watermaal-Bosvoorde loopt het spoor door het Zoniënwoud.De machinist vertraagt even wanneer de trein na een tiental kilometer het station van Groenendaal voorbijrijdt.Dit station bevindt zich dan nog ongeveer 1400 meter voor de plaats waar 5 jaar later het  nieuwe station zal gebouwd worden.De trein heeft een paar minuten vertraging en machinist Désiré Werenne uit Namen versnelt.Even verderop is er een viaduct met een hoogte van 15 meter waarover de Mont-Saint-Jeanstraat passeert.Links en rechts van de sporen zijn hier ook hellingen van 15 meter hoog. De dagen ervoor heeft men gewerkt aan de sporen voor de viaduct.De machinist zou hier moeten vertragen maar versnelt nog.Kort voor de viaduct ontspoort de locomotief en boort zich in de linkerzuil van de viaduct.Deze zuil en daarna ook de rechterzuil breken af  door de enorme impact van de klap en komen op de locomotief en de sporen terecht.De gevolgen van de crash zijn verschrikkelijk.
 
 
 

Hierboven: Op deze plaats rijdt de locomotief zich ter pletter tegen de viaduct - de trein komt van Elsene in het noorden en de eerste stop is voorzien in Ottignies - de spoorweg passeert tussen hoge taluds onder de viaduct waarover een weg loopt - links van de brug de eigendom van baron De Man
 
L' Independence Belge publiceert op 5 februari een tekening met vooraanzicht van de viaduct met uitleg van een ingenieur.De locomotief ontspoort en raakt de linkerkolom van de viaduct (A) waana twee instortingen volgen (B en C)
 
 
 
In de Patriote Illustré van 9 februari 1889 worden 2 gravures van het ongeval naar foto's van M.Lecocq afgedrukt.Op de tekening hieronder van de verpletterde locomotief zie je ook de 'ramptoeristen'.Er komt later veel kritiek op de Hoeilaartse bevolking die er volgens velen onbewogen bij stond te gapen.
 
 
De brokstukken van de ingestorte viaduct
 
 
Hierboven: Vandaag kruisen de spoorweg en de R0 zich op de locatie van de ramp in 1889. 
 
Hieronder: Gazette de Charleroi 04/02/1889 
 
 
 

De eerste twee wagons van eerste klasse boren zich in de bagagewagen, en de locomotief.Voor Marie en haar gezelschap die in de eerste wagon zitten zijn de gevolgen verschrikkelijk.Marie wordt weggeslingerd en landt op de brandende kolen.Ook haar zoontje Gerard en Marie Gillet hebben breuken en verschrikkelijke brandwonden door de kolen en vooral door de stoom uit de gescheurde stoomketel van de locomotief.De dienstmeid die Marie vergezelt is op slag dood.Joseph Debroux heeft breuken aan de benen.De verwarring na het ongeluk is enorm.Er zijn geen verbandkisten aan boord en de plaats van het ongeluk is door de hoge taluds moeilijk bereikbaar.Het duurt twee uur voor Marie Panneels kan losgewrikt worden.Er is ondertussen hulp gevraagd in Brussel.Een aantal van de zwaar gekwetsten wordt overgebracht naar het Godshuis van Hoeilaart dat zich een paar kilometer verderop in de Groenendaalsesteenwg bevindt.Dit 'Hospice' in 1882 gebouwd is eigenlijk een rustoord voor oudere mensen en is niet echt voorzien op de opvang van zwaargekwetsten.Ze  kunnen er dan ook niet echt worden geholpen en het is wachten op dokters die vanuit Brussel moeten komen om de eerste zorgen toe te dienen.De kleine Gerard is er erg aan toe.Omdat hij meisjeskleren draagt, zoals veel kleine jongens in die periode, is men er een aantal uren van overtuigd dat het om een meisje gaat.Er zijn ondertussen ook heel wat journalisten bij de plaats des onheils geraakt en een aantal van hen rept zich naar het Godshuis om verslag uit te brengen van het aantal gekwetsten en ondertussen ook doden dat zich daar bevindt.Omdat ook Marie Panneels en de anderen die haar vergezelden naar het Godshuis zijn overgebracht komen we mee over hun lot te weten
 
 
 
Hierboven: Het Godshuis van Hoeilaart waar een aantal van de zwaar gekwetsten in allerijl naar toe worden gebracht.De slachtoffers kunnen daar echter zo goed als niet geholpen worden door de dokters die er later toekomen.In plaats van watten moeten deze hooi gebruiken.
 
 
Een aantal kranten brengen het verhaal van Gustave Bernard, de koetsier die tegenover Mathias en Marie woont.Hij is in allerijl, nog in zijn koetsierskostuum vanuit Brussel naar het Godshuis gekomen nadat hij een telegram heeft ontvangen met het nieuws dat zijn (stief)dochter Marie Gillet die Marie Panneels vergezelde gekwetst is en moet vaststellen dat ze kort voor zijn aankomst is overleden (Hieronder: Gazette de Charleroi 04/02/1889) 
 
 
 
Hieronder: Uit 'La Meuse' van 04/02/1889
De reporter van de krant is juist na het overlijden van de jonge Marie Gillet in het Godshuis toegekomen.Haar laatste gedachte is aan haar tante.
 
 
 
De kleine Gerard overlijdt om 3 uur 's nachts en wordt maar de maandagvoormiddag geïdentificeerd.Albert Denuit, loodgieter en buurman van Mathias en Marie gaat op maandagnamiddag 4 februari samen met politieagent Philippe Swinnens, ook uit Elsene naar Hoeilaart.Om 16 uur doen ze in het gemeentehuis van Hoeilaart samen de aangifte van het overlijden van Gerard Klepper en Marie Gillet.
 
 
 
 
Independence Belge 05/02/1889
 
Marie Panneels dringt er ondanks haar verschrikkelijke brandwonden en ondraaglijke pijn op aan om op zondagnamiddag naar huis gebracht te worden in Elsene.Ze is geboren in Hoeilaart en heeft er nog heel wat familie die komt toegesneld.Een neef brengt haar naar haar huis in de Impasse de Londres.Ze overlijdt daar op maandagnacht om 1 uur.
 
Gazette de Charleroi 05/02/1889
 
La Meuse 05/02/1889
 
Hierboven:De reporter van de Meuse vermeldt nog eens een aantal  overledenen in het Godshuis van Hoeilaart en het overlijden van Marie Panneels op maandagnacht.
 
Mathias Klepper gaat samen met zijn buurman Albert Denuit aangifte van het overlijden doen op dinsdag.
 
 
Hieronder een verslag van de reporter van de Journal de Bruxelles die het Godshuis bezoekt de dag na het ongeval.Marie is ondertussen overleden.Drie personen uit de Impasse de Londres zijn nu overleden.
 
 
Journal de Bruxelles 05/02/1889
 
Joseph Debroux, door de reporter van de Journal de Bruxelles hier verkeerdelijk vermeld als Delcour is de enige van het gezelschap van vijf die het overleeft.Hij heeft breuken aan de onderbenen en is waarschijnlijk in shock maar hij kan de reporters te woord staan.Hij vermeldt ook nog eens dat hij vergezeld was van zijn verloofde, maar die wordt nergens met haar naam vermeld.Het gaat echter waarschijnlijk om Marie Lambreck, dienstmeid in de Chaussée de Saint-Pierre 40 in Etterbeek.Ze wordt op zondag 3 februari om 13 uur overleden verklaard in het Luxemburgstation, waar de dodelijke slachtoffers naar toe zijn gebracht.
 
Journal de Bruxelles 05/02/1889
 
 
 
Marie Panneels en haar zoontje Gerard Klepper worden op woensdagochtend 6 februari 1889 samen begraven.De dienst heeft plaats in de Sint-Bonifaciuskerk.Vanaf s' morgens vroeg is de Impasse de Londres al gevuld met een menigte die mee rouwt met Mathias Klepper.De inwoners van het straatje hebben samengelegd voor kransen voor de kleine Gerard en zijn moeder.
 
Journal de Bruxelles 07/02/1889
 
 
Indépendence Belge 07/02/1889
 
Het Handelsblad 07/02/1889
 
Marie Gillet wordt dezelfde dag in de namiddag begraven.Vreemd genoeg was haar lichaam op woensdagmorgen nog altijd niet teruggebracht naar Elsene.
 
Journal de Bruxelles 07/02/1889
 
Ondertussen wordt er gediscussieerd over wie verantwoordelijk is voor de ramp en of de Belgische staat schadevergoeding moet betalen aan de vele gekwetsten die ledematen zijn kwijtgeraakt, en aan de nabestaanden van de dodelijke slachtoffers.Er is na het ongeval veel kritiek gekomen op de Belgische Staatsspoorwegen, ondere andere omdat ze volgens velen te lange rijtuigen hebben gekoppeld aan een expresstrein.Ook het feit dat er zelfs geen verbandkistje aanwezig is op de Belgische treinen stuit op veel kritiek.En vooral de ongecoördineerde en late hulp wordt op de korrel genomen.
 
De Grondwet 07/02/1889
 
Ook de inwoners van Hoailaart moeten het ontgelden.Volgens een aantal kranten stonden ze alleen maar te kijken naar de gevolgen van het verschrikkelijke ongeval zonder enige hulp te bieden.Er zijn ook dieven aan het werk geweest die de slachtoffers beroofd hebben.Dit feit wordt zelfs aangehaald in Nederlandse kranten.
 
 
Bataviaasch Nieuwsblad 30/03/1889
 
De inwoners van Hoeilaart reageren hier heftig op en beschuldigen de liberale pers van het gemunt te hebben op de katholieke boerenbevolking.Op het feit dat er geen verbandkist aanwezig was wuift  minister Van de Peereboom alle kritiek weg.Er was wel degelijk een verbandkist, maar (natuurlijk juist maar) in de verpletterde wagons en hij heeft verder niets dan lof voor de hulpacties.
 
Rotterdamsche Courant 08/02/1889
 
Er wordt ondertussen ook onderzoek gedaan naar de oorzaak van de ramp.Volgens sommigen was de brug bouwvallig en is ze juist voor de trein er aankwam ingestort.Iemand heeft ook kort voor het ongeval drie verdachte personen zien rondhangen.Maar uiteindelijk wordt er besloten dat de te hoge sneldheid de ontsporing heeft veroorzaakt.
 
De nabestaanden eisen in ieder geval een schadevergoeding van de Belgische staat.Ook Mathias Klepper is na zijn onnoemelijk verdriet vooral kwaad en eist een schadevergoeding van 100.000 frank.Koetsier Gustave Bernard eist 50.000 frank.Begin april komt de zaak voor de Rechtbank.De Belgische Staat erkent zijn aansprakelijkheid volgens artikel 1784 van het wetboek, dat bepaalt dat de vervoerder aansprakelijk is voor de beschadiging of het verlies van de hem toevertrouwde goederen.
 
 
Gazette de Charleroi 28/02/1889
 
 
 
Provinciale NoordBrabantsh en s' Hertogenbossche Courant 08/04/1889
 
Er moet nu alleen nog over het bedrag van de schadeloosstelling beslist worden.Mathias eist 100.000 frank schadevergoeding maar krijgt uiteindelijk 40.000 frank toegewezen. (wat nu ongeveer €28000 of 1.129.517 BF zou zijn).
 
Overijselschen en Zwolsche Courant 05/07/1889
 
Mathias Klepper moet nu alleen verder.Hij blijft de bakkerij openhouden in de Impasse de Londres.Joanna Rosalia Bettens werkt in die periode bij haar broer Henri in de Hoogstraat in Brussel,iets minder dan 2 km van de bakkerij van Mathias.De bakkerij van haar zus Marie Louise en Laurent Krokaert bevindt zich maar een 600-tal meter van die van Mathias.Maar zoals eerder vermeld heeft ze Mathias misschien al vroeger ontmoet tijdens haar verblijf bij haar neef Jean Baptiste Van Malderen in Elsene.Jean Baptiste zal zeker naar de begrafenis van Marie en Gerard geweest zijn.Misschien heeft Joanna Rosalia ook de begrafenis bijgewoond.Joanna Rosalia en Mathias ontmoeten elkaar zeker na 1890 en in 1894 besluiten ze te trouwen.Het huwelijk gaat door te Brussel op 27 juni 1894.
 
 
 
Getuigen voor Joanna Rosalia zijn Henri Bettens en haar schoonbroer Laurent Krokaert, bij wie ze beiden een aantal jaar heeft gewoond en gewerkt.Verder ook Guillaume Gau, die een patisserie & banketbakkerij heeft in de Kolenmarkt 11 in Brussel en Nicolas Gilsoul, koetsier in Ixelles.Achille Olieu en Joanna Barbara Bettens die nu al drie en eenhalf jaar gehuwd zijn, zijn ook aanwezig bij het huwelijk.
 
Hieronder: Joanna Rosalia Bettens en Mathias Klepper
 
 
 
 
 
Er zijn ondertussen midden jaren 1890 al plannen om in het kader van saneringswerken de volledige Impasse de Londres met zijn kleine arbeidershuisjes af te breken.Er zal echter pas in 1900 begonnen worden met de afbraak.Er wordt daarna een school gebouwd, die in 1946 de naam Charles Janssens Atheneum krijgt.Het Atheneum staat er nu nog altijd.
 
 
Hierboven: Waar nu de ingang naar de gebouwen van het Charles Janssens Atheneum is,bevond zich het begin van de Impasse de Londres.
 
Waarschijnlijk is Mathias in 1894 al op de hoogte van de afbraakplannen.Na hun huwelijk gaan Mathias en Joanna Rosalia dan ook elders wonen.Ze vinden een huis dicht bij de Impasse de Londres, in de Dublinstraat 46 op de hoek met de Londenstraat.Ze zijn van plan er een bakkerij te openen maar er moeten een aantal verbouwingen gebeuren.Mathias gaat ondertussen werken bij Eloy Opdecam, die in iets verderop in de Gewijde Boomstraat een bakkerij openhoudt.Eloy is een vriend van de Bettens-familie.Zijn vrouw Caroline Prossé heeft voor haar huwelijk gewerkt als keukenbediende bij Marie Louise Bettens, de zus van Joanna Rosalia, en haar man Laurent Krokaert die een bakkerij hebben in de Kleine Karmelietenstraat in Brussel.Die bakkerij bevindt zich maar een tiental minuten te voet van de Dublinstraat.Ook Ivo Opdecam de neef van Eloy heeft een tijd bij Laurent Krokaert gewerkt.
 
Op 27 mei 1895 wordt Pierre Louis Klepper geboren in de Dublinstraat 46.
 
 
Eloy Opdecam gaat mee om de geboorte aan te geven.Jean Baptiste Beauclercq, timmerman in Elsene is de tweede getuige.Het moet een dubbel gevoel zijn voor Mathias.Hij heeft opnieuw een zoon, maar die zal hem ook wel herinneren aan de kleine Gerard die zes jaar voordien overleed.
 
 
 
Op 20 maart 1897 krijgen Mathias en Joanna Rosalia nog een dochter, Olga Antoinette Henriette.Eloy Opdecam gaat opnieuw mee met Mathias om de aangifte te doen, samen met Joseph Petris die op het nabijgelegen Londenplein in nummer 14 de herberg 'Distillerie de Londres' uitbaat.Mathias die nu al lange tijd in de omgeving van het Londenplein woont is er ongetwijfeld een graag gezien figuur.
 
 
 
 

 
Rond 1897 is de winkel in de Dublinstraat 46 klaar.Zie hieronder locatie van de bakkerij op de hoek van de Dublin- en Londenstraat.Tussen het nummer 44 en 46 is er nog een vrije ruimte.Mathias en Joanna Rosalia kopen die een paar jaar later en het huisnummer wordt daarna 46-46a
 
 
 
Hieronder: De bakkerij van Mathias en Joanna Rosalia in de Dublinstraat 46 op de hoek met de Londenstraat.
 
 
 
In de deuropening rechts Mathias Klepper en Joanna Rosalia Bettens.Links van hen een bakkersjongen en een bakkersgast.Er werkt ook iemand voor hen die met een handkar leveringen aan huis brengt.Rechts een verkoopster en of dienstmeid.Ze heeft een al wat oudere baby in haar armen, waarschijnlijk Olga Klepper.Op de grotere foto zie je rechts de winkel van glazenmaker Henri Aerts in de Londenstraat 19.Hij was ook verzekeraar tegen glasbraak.
 
 
Locatie bakkerij Dublinstraat 46 juli 2014
 
Hieronder: Almanach du Commerce - Bruxelles 1907 - Mathias en Joanna Rosalia worden samen vermeld in de Dublinstraat.
 
 
 
 
Hieronder een paar postkaarten van Elsene rond 1900-1907
 
 
Het begin van de Vredestraat met in het midden de Sint-Bonifaciuskerk waar de begrafenisdienst voor Marie Panneels en Gerard Klepper werd gehouden.De Vredelaan ging op het einde over in de Dublinstraat waar Joanna Rosalia en Mathias Klepper hun bakkerij openhielden.
 
 
Het gemeentehuis van Elsene waar Mathias Klepper de aangiftes van de geboorten van zijn kinderen deed.
 

Het Luxemburgplein en -station een 300 tal meter van de Impasse de Londres waar Marie Panneels en de kleine Gerard Klepper die noodlottige zondagochtend in februari 1889 de trein namen.
 
In 1909 worden Mathias en Joanna Rosalia voor de laatste maal samen vermeld in de Almanach du Commerce van Brussel.Het jaar daarna wordt Joanna Rosalia vermeld als weduwe.
 
 
 
Mathias Klepper is dus waarschijnlijk rond 1908-1909 overleden.De gegevens in de Almanach zijn meestal opgenomen het jaar ervoor.Er is echter geen overlijdensakte van Mathias terug te vinden in Elsene en Brussel.Wanneer een inwoner in een andere stad is overleden werd er vaak een akte vanuit die stad verzonden naar de stad waar de overledene was gedomicileerd maar ik heb ook geen overschrijvingsakte van Mathias teruggevonden in Elsene.Het blijft dus voorlopig de vraag op welke datum en waar hij overleden is.Joanna Rosalia die achterblijft met haar twee kinderen, Pierre Louis in 1910 vijftien jaar en Olga dertien, blijft dus de bakkerij alleen openhouden.Ze heeft natuurlijk wel een aantal bakkerjongens en bakkers in dienst.Ze zal ook niet opnieuw huwen.
 
In 1931 laat ze de bakkerij over aan een E. Derouck (die wordt daar in 1969 nog altijd als bakker vermeld) en zelf verhuist ze naar de nabijgelegen René Dubreucqstraat 20 (de straat had tot aan het eind van WO1 de naam Wenenstraat, en kreeg zijn nieuwe naam naar majoor René Dubreucq die in 1914 aan het front sneuvelde).Ze is dan 64.Ook haar twee kinderen Pierre Louis 36 en Olga 34 verhuizen met haar mee.Ze zijn dan nog ongehuwd en zullen dat ook blijven.
 

Hierboven: Majoor René Dubreucqstraat 20 zomer 2014.De meeste huizen in de straat werden in de tweede helft van de 19e eeuw gebouwd.
 
Joanna Rosalia wordt nog tot 1948 vermeld op dit adres.Ze overlijdt dus waarschijnlijk rond 1947-48 op ongeveer 79 jarige leeftijd.
 
Almanach du Commerce 1948
 
Na het overlijden van hun ouders blijven Pierre Louis en Olga in de René Dubreucqstraat 20 wonen.Pierre Louis woont na 1963 nog bij zijn achterneef Henri Bettens in de Klipveldstraat 74.Hij overlijdt er in 1982. 
 
 
 
Zijn zuster Olga is vier maand daarvoor in de Rene Dubreucqstraat overleden.Hun overlijdensdienst vindt plaats in de Sint-Bonifaciuskerk waar 93 jaar eerder de dienst an hun halfbroertje Gerard en zijn moeder Mraie Paneels werd gehouden.
 
 
 
Conclusie
 
In de berichten ' Nog meer bakkers in Brussel' is de Bettens-familie uit Meise aan bod gekomen.Vijf zusters en hun broer.Geen afstammelingen van Franciscus Olieu, maar Achille Prosper Olieu was wel gehuwd met Joanna Barbara Bettens, één van de vijf zusters.(zie blogbericht 'Bakkers in Brussel').Ik vond het boeiend om ook de andere leden van het gezin te volgen omdat het aantoont hoe een ganse familie zich hier via kleinhandel opwerkt naar de kleine burgerij.
 
Net als zovele anderen vanaf het midden van de 19e eeuw verlaten Joanna, Maria Ludovica, Clara Antonia, Henricus, Joanna Barbara en Joanna Rosalia Bettens hun geboortedorp om in Brussel te gaan werken.Veel vrouwen gaan er als dienstmeid werken, maar er zijn er ook veel die alleen of meestal na een huwelijk een eigen zaak proberen te openen.Ook Denis Louis Olieu en nadien Achille Prosper trekken naar Brussel.Achille Olieu heeft de gemakkelijkste weg kunnen bewandelen.Hij komt pas naar Brussel na het overlijden van zijn broer en kan zijn bakkerij die al goed draait overnemen en verder uitbouwen.Joanna Barbara Bettens die voordien al werkte voor Denis Louis huwt met Achille en wordt zo medeuitbaatster van de bakkerij van haar vroegere werkgever.Maar ook zij is al jaren voordien naar Brussel gekomen om er als winkeljuffrouw te werken.Ook de mannen waarmee de andere zusters huwen zijn niet in Brussel geboren.Eén ervan is zelfs vanuit Duitsland naar Brussel gekomen.
 
Allemaal schijnen ze hetzelfde plan en doel te hebben.Een eigen winkel, in dit geval telkens een bakkerij en zo hogerop geraken.De Bettens zusters beginnen in tegendeel tot veel andere jonge meisjes en vrouwen die naar Brussel komen om er als dienstmeid te werken, als winkeljuffrouw.Thuis zijn ze opgegroeid bij hun vader die schoenmaker en herbergier was.Misschien heeft die hen wel de raad gegeven om te proberen ooit een eigen zaak te hebben.
 
Een zaak openen in de gemeente waar men geboren is of woont is niet zo gemakkelijk.Het aantal inwoners en mogelijke klanten is er beperkt.De weinige winkels die er zijn blijven meestal in de familie.In een stad als Brussel zijn er veel meer mogelijkheden.Het inwonersaantal van Brussel blijft stijgen in die periode en is hoog genoeg om een heel aantal winkels van dezelfde soort draaiende te houden.Er zijn ook veel kapitaalkrachtige kopers die buiten brood ook luxeproducten kunnen kopen.Broodbakkers zijn nu ook banketbakkers die patisserie verkopen.Talloze nieuwe taartjes worden in de loop van de 19 eeuw op de markt gebracht.Er worden ook steeds meer taarten besteld bij speciale gelegenheden zoals een geboorte, communie of huwelijk.Veel bakkerijen en patisserieën openen daarnaast ook een extra ruimte waar men op zijn gemak thee of koffie kan drinken en kan kiezen uit een  aanbod van verschillende gebakjes.
 
Hieronder: De patisserie Cloppe op de Champs Elysées in 1889
 
 
 
 
Er zijn ook veel nieuwe soorten brood.Vooral het Weens of Frans brood, de gekende 'baguettes' slaan aan bij de bevolking van de grote steden.En tenslotte kan er ook geleverd worden aan de vele grote hotels.Er wordt tuusen de bakkers onderling ook geen grote concurrentieslag gestreden.De bakkersbazen zijn lid van de bakkersbond, waar ze samen kunnen opkomen voor hun belangen.Je ziet in de Almanach du Commerce van Brussel ook geen enkele bakker die extra publiciteit laat plaatsen, zoals in andere branches wel gebeurt.Bakkers en patissiers zijn solidair en helpen elkaar.Hoogstens laat een bakker eens een foto nemen van de etalage van de bakkerij, waarop dan meestal familie en personeel poseert.Daarvan wordt dan soms een postkaart gemaakt in een kleine oplage die ze kunnen meegeven aan familie of klanten.
 
Om een zaak, in dit geval een bakkerij te openen of over te nemen heb je natuurlijk wel geld nodig.Het plan is naar de grootstad Brussel te trekken, er eerst een aantal jaar te werken en zoveel mogelijk te sparen.Vroeg huwen hoort er zeker niet bij.Niet voor de mannen, maar ook niet voor de vrouwen.Van alle personen die aan bod zijn gekomen zijn er slechts twee die jonger dan 25 zijn bij hun huwelijk.Niet toevallig gaat het twee keer om iemand die een broer of zus vervangt die overleden is.De eerder vernoemde Achille Olieu is nog maar 23 en Clara Antonia Bettens die met Jean Baptiste de Vulder huwt nadat haar zus Joanna die eerst met hem gehuwd  was op 31 jarige leeftijd is overleden, is nog maar 22.Hun overleden broer en zus hebben voor hen de weg vrijgemaakt om wel vroeg te kunnen huwen.De anderen zijn gemiddeld 27 voor ze samen met met hun aanstaande bruid of bruidegom genoeg geld hebben verzameld om de stap te wagen.Hun huwelijk gaat dan ook altijd gepland met het overnemen van een bestaande bakkerij, behalve voor de jongste Rosalia Bettens.Haar man Mathias Klepper is voordien al gehuwd geweest en heeft al een bakkerij opengehouden.Hij heeft wel op een vreselijke manier zijn vrouw en zoontje verloren.
 
De mannen waarmee de Bettens zusters trouwen hebben ook al voldoende ervaring opgedaan om van hun bakkerij een succes te maken.Ze hebben als leerlingbakkers en als bakkersgasten gewerkt,en kennen de stiel al door en door.Hun bakkerijen draaien dan ook allemaal uitstekend.Een goeddraaiende bakkerij betekent ook dat ze nu zelf bakkersjongens  en-gasten voor hen kunnen laten werken.Ze kunnen ook huispersoneel in dienst nemen  en een kinderjuffrouw die de kinderen opvangt.Op dat gebied staan ze trouwens al een stuk verder dan veel andere gezinnen in België.In Vlaanderen vindt je in die periode nog heel veel kroostrijke gezinnen, die soms tot 10 of meer kinderen krijgen.De Bettenszusters doen waarschijnlijk al aan geboortebeperking.Hun kinderen zijn zorgvuldig gepland.
 
Ze kunnen ook van het leven genieten, vooral in een stad als Brussel.De stad groeit.Rond 1870 worden de grote lanen aangelegd.Ze kunnen er winkelen of kuieren langs de Louizalaan.De eerste warenhuizen openen hun deuren en de Belle Epoque is in aantocht.In het bericht 'Bakkers in Brussel' hebben we duidelijk kunnen vaststellen dat Achille Olieu en zijn vrouw al gauw tot de Franstalige bourgeoisie behoren.
 
Achille Olieu en Joanna Barbara Bettens genieten van de luxe van een 'automobiel'
 
We kunnen dus concluderen dat het loonde na een aantal jaren hard werk als zelfstandige te beginnen in Brussel.De periode van 1870 tot WO1 was er ideaal voor.Heel wat oorspronkelijke Vlamingen geraakten er echter ook door verfranst.Veel van deze families vestigden zich na een tijdje ook aan de rand van Brussel in nieuwe wijken voor de welgestelden.
 
Het lijkt nu onmogelijk maar in die periode kon je je dus als kleine zelfstandige bakker echt opwerken.Je zou nooit tot de echte elite behoren, maar velen stegen toch een paar tredes en konden  het zich ook veroorloven op een niet al te oude leeftijd te rentenieren.De ganse Bettensfamilie en daarbij ook Achille Olieu zijn hier het bewijs van.
 
Tot slot nog enkele foto's van bakkerijen rond 1900
 
Hieronder:In Elsene bevond zich niet ver van de bakkerij van Mathias Klepper op de hoek van de Marsveldstraat en de Parijsstraat de bakkerij van Lievin Kumpen.Ze zullen elkaar ongetwijfeld goed gekend hebben.
 


Hieronder: geen bakkerij maar een paviljoen.Op de Wereldtentoonstelling van 1910 in Brussel had ook de Nationale federatie van Belgische bakkerijen waar Achille Olieu en ongetwijfeld ook zijn schoonbroers bij aangesloten waren een paviljoen.Hun vergaderlokaal was op de Grote Markt 10 in Brussel.
 
 
 
Alle bakkerijen leverden ook aan huis.Bakkersjongens konden dringende bestellingen vlug bij particuliere klanten of hotels bezorgen.
 
                       
 
Daarnaast hadden veel bakkers een handkar, zoals we op de foto van de bakkerij van Klepper-Bettens zagen.Op de kar werd meestal reclame voor de bakkerij aangebracht.Voor de leveringen werd iemand in dienst genomen.Ondanks het gewicht van de karren waren dat ook dikwijls vrouwen.
 

  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Vooral in kleinere gemeenten werd ook gebruikt gemaakt van honden die een klein open karretje trokken.De postkaarten hieronder werden in Frankrijk gedrukt maar ook in België werd de hondekar veel gebruikt door bakkers.Zo herinner ik mij dat in Wevelgem begin jaren 60 nog brood werd geleverd met een bakfiets mee getrokken door een hond die aan de zijkant was vastgemaakt.
 
 
 
 
 
 
 
Bakkerijen in de steden hadden voor hun leveringen een grotere kar nodig en die werd getrokken door een paard.Achille Olieu maakte daar zeker gebruik van toen hij nog zijn bakkerij had in de Zilverstraat in Brussel.Zie hieronder.Achter de grote kar zien we nog een kleine stootkar, voor kleinere leveringen.Door de slechte kwaliteit van de foto kunnen we het niet meer onderscheiden, maar op de zijkant van de kar liet Achille Olieu ongetwijfeld publiciteit voor de bakkerij aanbrengen.
 
 
Hieronder nog een paar foto's-postkaarten van andere bakkerijen die van een grotere paardekar gebruikt maakten.
 
 
 
 
 
 
 
Op de foto van de bakkerij van Achille Olieu zien we dat op de gevel reclame was geschilderd voor de diverse soorten brood.Langs de rechterkant kunnen we nog 'seigle' en 'froment' onderscheiden, wat rogge- en tarwebrood betekent.De rest op de borden is nu onleesbaar.Op een factuur van 1913 een aantal jaar na het nemen van de foto worden in de hoofding van de factuur als specialiteiten vermeld:
Frans en Weens brood - croissants - kleine broodjes voor avondfeesten - gruttenbroodjes (gerst, boekweit of haver) - brood en meel voor suikerzieken.
 
 
 
Hieronder nog een aantal foto's van bakkerijen uit dezelfde periode waarop we de diversiteit van de producten die ze aanbieden kunnen zien.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten