maandag 27 februari 2017

Pierre Francois en Louis Dominique Olieu - Schouwvegen en desertie deel 3

Aan het einde van deel 2 verlieten we de ondertussen 25-jarige Pierre Francois Olieux wanneer hij na uitvoering van de straf opgelegd door de Krijgsraad zijn eenheid vervoegt in Gent.Het is november 1823.Na zes maanden mag Pierre Francois ook weer de kokarde dragen van de Huzaren 8.Hij is echter niet van plan zo lang te wachten.Twee maanden later gaat hij er op 24 januari 1824 opnieuw vandoor en hij is van plan zich dit keer niet meer te laten oppakken.De straffen voor een tweede desertie zijn ook heel wat zwaarder.
 
 
Een maand later wordt hij een tweede keer als deserteur uit het regiment verwijderd.We weten niet waar hij onderduikt.Waarschijnlijk weer in Frankrijk.Contact opnemen met zijn familie is gevaarlijk.Zijn signalement wordt aan de Marechaussee doorgegeven en die gaat ongetwijfeld ook op zoek naar Pierre Francois in Gullegem en Brugge.Schrijven kan hij niet.De Coucognebroers die wel geletterd zijn hebben het niet de moeite gevonden hun leerjongens daar bij te helpen.Jacobus Coucogne is nog alrijd sergeant in de 4e afdeling Infanterie in Doornik en Louis Dominique Olieux de jongere broer van Pierre Francois woont nog in Brugge bij Cornelius Coucogne.Die is in januari 1824 verhuisd van de Meestraat naar de nabijgelegen Vismarkt, waar hij een herberg gaat openhouden.
 
Ook Anna Catharina Coucogne,de zus van Cornelius komt midden 1823 bij hem inwonen.Ze komt van Westdorpe.In mei 1821 heeft ze daar een dochter, Ludovica Francisca gekregen met weduwnaar Augustinus Kalle.Ze zijn niet gehuwd.Augustinus Kalle overlijdt op 20 oktober 1822 op 38 jarige leeftijd.Anna Catharina is ondertussen opnieuw in verwachting van hem en twee maand later wordt hun dochter Regina geboren.Na het overlijden van haar oudste dochtertje Ludovica op 15 mei 1823 gaat ze met de kleine Regina bij haar broer in Brugge wonen.Regina overlijdt een paar maand later op 1 november en Cornelius Coucogne gaat aangifte doen van het overlijden.Anna Catharina verhuist daarna terug naar Westdorpe.Ze krijgt daar op 22 februarI 1826 opnieuw een dochter, Fidelia Cogninier.De vader is onbekend.Ze zal 6 jaar later op 12 september 1832 huwen in Oostende met Jacobus Franciscus Coopman.Ze hebben dan al een zoontje van één jaar dat geboren werd in Workum.Haar officiële naam in Oostende is Anna Catharina Coquonier.Ze krijgt nog een dochter Joanna Maria Coopman en ze overlijdt eind juli 1865 in Oostende.
 
Maar terug naar Pierre Francois.We kunnen niet achterhalen waar hij onderduikt.Het lukt hem deze keer om uit de klauwen van de Marechaussee te blijven.Maar misschien wordt hij na een aantal jaar te zelfzeker en meent hij dat het gevaar van arrestatie geweken is.In de zomer van 1827 bevindt hij zich in ieder geval in de streek van zijn geboortedorp.Wordt hij opnieuw opgepakt na een tip? Een toevallige controle is ook mogelijk en op dinsdag 28 augustus 1828 wordt hij in Kuurne gearresteerd.Hij wordt waarschijnlijk eerst opgesloten in Kortrijk en daarna op 15 september door de Marechaussee overgebracht naar het Provoosthuis in Gent.Er wacht hem nu een tweede keer de Krijgsraad.
 
Inschrijvingsregister Provoosthuis Gent 1827
 
Op 17 september wordt hij officieel verhoord en een week later verschijnt hij op maandag 24 september opnieuw voor de Krijgsraad.
 
 
 
 
 
Pierre Francois krijgt dezelfde straf als Jean Baptist Franken
 
Jean Baptist Franken is net als Pierre Francois gedeserteerd uit het Regiment Huzaren 8 in Gent.Ze kennen elkaar echter niet.Jean Baptiste is op 27 juni 1827 veroordeeld voor een eerste desertie, en is daarna op 20 augustus opnieuw gedeserteerd.Op 30 augustus wordt hij al terug opgepakt.Op dezelfde zitting van de Krijgsraad wordt ook nog Napoleon Vanholen, flankeur bij de 17e afdeling infanterie veroordeeld tot dezelfde straf wegens herhaalde desertie.
 
 
 
 
Hierboven: samenstelling van de Krijgsraad te Gent op 24 november 1827

Luitenant-kolonel Wieling, president, en de volgende leden:
Kapitein Ahlbach, ritmeester Delfosse, 1e luitenants Bosman en Roupeinsky, 2e luitenants Le Roÿ en Veldy.Auditeur-generaal is Barafin
 
Pierre Francois wordt dus uit het leger ontslagen.Dat trekt hij zich natuurlijk niet aan.Erger is dat hij eveneens veroordeeld wordt tot 3 jaar kruiwagenstraf. 
"De kruiwagenstraf bestaat in het plaatsen des veroordeelden in eene militaire straf gevangenis voor den tijd van drie tot vijftien jaren, ten einde aldaar, vervolgens de voor veroordeelten den landmagt bestaande veroordelingen, aan het verrigten van arbeid te worden ontworpen."
 
Het militair wetboek der Verenigde Nederlanden gaf de volgende definitie van 'kruiwagenstraf'
 
 
De veroordeelden worden in 1822 niet meer aan een kruiwagen geketend maar moeten in de militaire gevangenis niet alleen hun straf uitzitten maar ook werken. 
Het vonnis van de krijgsraad wordt op 1 oktober bevestigd door het hoog militair gerechtshof in Utrecht en op 8 oktober wordt de uitspraak officieel.
 
 
Pierre Francois wordt een week later op 16 oktober overgebracht naar de militaire gevangenis in Aalst.Deze gevangenis bevindt zich in 1827 in het oude Kapucijnenklooster op de hoek van de Graanmarkt en Esplanadestraat.Ze wordt in 1825 geopend en de eerste gevangenen komen in november 1826 toe.
 
Hieronder: Uit het Memoriaal Administratif van Oost-Vlaanderen - achtiende deel - tweede halfjaar 1825 pagina 47
 
 
 
In mei 1825 wordt er al een aanbesteding uitgeschreven voor de benodigdheden van de gevangenen in het tweede hafjaar van 1826 (Uit de Gazette van Gend)
 
 
 
Hieronder: Uit het Memoriaal Administratif van Oost-Vlaanderen - twintigste deel tweede halfjaar 1826 paginas 40 en 41
 
 
 
 
In de 'Receuil Miliatir, bevattende de Wetten, Besluiten en Orders, betreffende de Koninklijke Nederlandsche Landmagt, Tweede deel 1826' wordt het confectiewerk nog minitieuzer beschreven.
 
 
 

Pierre Francois zal er dus 3 jaar confectiewerk moeten doen voor het Nederlandse leger. 
 
Over het gebouw waar in 1827 de militaire gevangenis van Aalst was ondergebracht
(zie: Aalst nieuws )
 
Of jongere generaties nog weten waar de naamgeving ‘Pupillen’ voor staat of waar ze naar verwijst, durf ik te betwijfelen. Het gebouw heeft trouwens een erg roerige geschiedenis die aanvangt toen de aartshertogen Albrecht en Isabella, volgend jaar precies vierhonderd jaar geleden, de Capucijnerorde met enige dwang naar Aalst bracht. De Franse revolutionairen dachten daar anders over en de paters dienden hun biezen te pakken. Het kloosterpand werd gevangenis, bewaarplaats voor blusmateriaal, verzamelplaats voor de conscrits, of zij die opgeroepen werden als slagveld- en kanonnenvlees voor republikeinse en later keizerlijke veroveringszucht. Nog onder Napoleon kocht het Aalsters stadsbestuur het gewezen klooster en het terrein van meer dan 1 hectare groot aan. Niks nieuws onder de zon. Toen Willem I het hier voor het zeggen had werd alles als een militaire gevangenis ingericht. Ook die geschiedenis zou zich herhalen. Vooraleer het zover was, mochten Nederlandse krijgsgevangenen in 1831 ‘genieten’ van de door henzelf ingerichte accommodatie. Een jaartje later werd het een gevangenis voor militairen van het nieuwe rood-geel-zwarte regime die voor criminele feiten veroordeeld werden. In 1833 werden er 595 residenten geteld, goed om er werkateliers mee te bevolken. In 1859 ruimde de gevangenis plaats voor een soldatenschool voor troepskinderen, kinderen of wezen van soldaten.
 
Hieronder: Facade, ingang en binnenplaats van het gebouw waarin de militaire gevangenis van Aalst was ondergebracht rond 1905, dan nog altijd een soldatenschool.
 

  
 
 
 

Pierre Francois komt op 16 oktober 1827 toe in het militaire detentiehuis en wordt als 476e gevangene ingeschreven.Zijn straf eindigt op 8 oktober 1830.
 
 
 
Pierre Francois zal echter een nieuwe keuze krijgen.Op 20 november 1828 dient de Commissaris-Generaal van Oorlog een voorstel van het Ministerie van Oorlog in bij koning Willem I.
 
 
 
Het ministerie van Oorlog heeft in het najaar van 1828 de kommandanten die het bevel voeren over de militaire gevangenissen van Leiden en Aalst gecontacteerd.Ze hebben hen gevraagd de militaire gevangenen die minstens een derde van hun straftijd al uitgezeten hebben te polsen of zij eventueel interesse hebben in het voorstel van kwijtschelding van hun straf indien ze dienst zouden nemen in het Koloniale leger.In Leiden zijn 6 militairen en in Aalst 8 militairen die bereid zijn dit te doen en geschikt zijn bevonden.
 
De gevangenen in Aalst die op het voorstel willen ingaan:
 
- Joannes Schrijvers uit Tienen, 19 jaar, 11e afdeling infanterie, veroordeeld voor 2e desertie
- Henri Joseph Lovis uit Isterveillir,Zwitserland, 27 jaar, regiment Zwitserland 29, desertie
- Freij Johann Martin uit Muri Zwitserland, 24 jaar, regiment Zwitserland 31, 2e desertie
- Vilain Pierre Francois uit Fontaine-l' Evêque, 25, regiment lichte dragonders 5, 2e desertie
- Pierre Francis Olieux, uit Gullegem, 30, regiment Huzaren 8, 2e desertie
- Lapaij Joseph uit Goten (of Gorsem) Limburg, 20, 14e afdeling infanterie, diefstal
- Van Holen Napoleon uit Erpe, 22, 17e afdeling infanterie, 2e desertie
- Pieter Joseph Cornelissens uit Antwerpen, 23, 2e compagnie artillerie werklieden, diefstal in de kazerne
 
Deze lijst wordt bij het voorstel gevoegd.
 
"Nominatieve Staat van veroordeelde Militairen zich in onderscheiden gevAngenhuizen bevindende, die een engagement hebben geteekend om zonder genot ven handgeld, gedurende een zeker tijdvak bij de troepen in s Rijks overzeesche bezittingen te dienen, en daartoe geschikt zijn bevonden."
 
 
 

Op 23 november volgt het antwoord van Willem I
 
 
 
 
 
Hieronder: De gratie wordt opgenomen in het boek met Koninklijke besluiten:
 
 


Pierre Francois heeft dus met de voorwaarden voor de gratie ingestemd en getekend.Hij moet nu vanuit Aalst naar het Algemeen Depot der Landmacht 33 in Harderwijk.Dit depot was ontstaan in 1822 uit het depotbataljon voor de koloniën 33.Petrus Jacobus Olieu, de twee jaar oudere neef van Pierre Francois verbleef hier vanaf 10 december 1815 en vertrok op 1 februari 1817 met het schip 'De Hoop' naar Oost-Indie.(link in blogspot: Petrus Jacobus Olieu)

Pierre Francois komt op woensdag 24 december toe in Harderwijk.Hij zal Kerstmis dus niet meer meemaken in de gevangenis.Hij wordt als nummer 19590 ingeschreven in het Stamboek van het Algemeen Depot.Ook de andere ex-gevangenen uit Aalst worden dezelfde dag ingeschreven.
 
 
 
 
Pierre Francois moet in ruil voor zijn vrijlating 7 jaar, 8 maanden en 23 dagen in dienst, en dan nog wel in Oost-Indië.Zijn dienstijd eindigt pas op 16 juli 1836.We kunnen ons afvragen wat de motieven van Pierre Francois waren om hiervoor te tekenen.Hij heeft op het moment dat hem het voorstel wordt gedaan nog minder dan 2 jaar straf uit te zitten (nog 1 jaar, 8 maanden en 23 dagen vanaf het ogenblik dat hij tekent).Denkt hij er aan als vrij soldaat opnieuw te deserteren?Of is hij bang net als zijn neef Francois, die bijna twee jaar voordien in januari 1827 overleden is in de militaire gevangenis van Oegstgeest, ook te overlijden tijdens zijn gevangenisstraf? Hoopt hij door naar Oost-Indië te vertrekken te kunnen achterhalen wat er gebeurd is met zijn andere neef Petrus Jacobus, waar de familie sedert zijn vertrek in 1817 met het Koloniaal leger geen nieuws meer heeft ontvangen?Hij alleen had er ons kunnen op antwoorden.
 
Hieronder: Gevel, ingangspoort en binnenplaats van de oude kazerne in de Smeepoortstraat in Harderwijk waar Pierre Francois toekwam in het Algemeen depot der Landmacht 33
 
 
 
 
 
Pierre Francois krijgt  een opleiding van 10 weken. Op maandag 9 maart 1829 vertrekt zijn detachement naar Vlissingen. De tocht van Harderwijk naar Vlissingen gebeurde op kleine bootjes,die via de toen nog bestaande Zuiderzee vertrokken. 
 
  
Op dinsdag 17 maart 1829 komen ze aan in Vlissingen en schepen in op 'De Schelde', een cargo-fregat in 1826 gebouwd door Louis Lecarpentier in Antwerpen en pas voor de eerste keer gebruikt in oktober van dat jaar.Het fregat is eigendom van de firma Jacques Serruys & Co in Antwerpen en heeft 3 masten en 2 dekken.Het zal maar deze ene keer gebruikt worden om soldaten naar Oost-Indië te transporteren
 
Het detachement telt 1 officier en 179 manschappen. Er moet nog gewacht worden op gunstig zeilweer en op zaterdag 21 maart kan De Schelde vertrekken.Kapitein is C. Neurenberg
 
 
Op 27 juni meldt de Javasche Courant dat De Schelde 3 dagen eerder op 24 juni 1829 aangekomen is in de straat van Soenda, een zeestraat tussen Soematra en Java, en doorgezeild is naar Batavia.
 

Op 26 juni legt het fregat aan in de haven van Batavia.Dit wordt vermeld in de Javasche Courant van 30 juni.
 
 
De reis is vlot verlopen en heeft 98 dagen in beslag genomen.Er zijn geen militairen overleden onderweg.De zeereis kon in die periode afhankelijk van het weer en tegenslagen nog oplopen tot 150 dagen.We mogen dus aannemen dat het weer gunstig was om te zeilen en dat er geen onverwachte tegenslagen waren aan boord. 
 
 
Alle militairen die vertrekken naar Oost-Indië worden ingeschreven op suppletiefolio's.Ze worden ingeschreven volgens scheeptransport, en in de folio's worden extracten uit hun vorig stamboek opgenomen en de wijze waarop ze de dienst hebben verlaten. Pierre Francois wordt ingeschreven als 19590.
 
 
Het detachement komt in 1829 terecht in de Javaoorlog.Deze oorlog was een conflict tussen de koloniale regering van Nederlands-Indië en inheemse opstandelingen uit de vorstenlanden Jogjakarta en Soerakarta onder leiding van prins Dipro Negoro.De oorlog eindigde op 28 maart 1830.
(link: Javaoorlog1 en  Javaoorlog 2 )
 
Hieronder: De onderwerping van Dipo Negoro aan luitenant-generaal baron De Kock , door Nicolaas Pieneman, tussen 1830 en 1835
 
 
 
Een half jaar later verklaart België zich na de september-revolutie, op 4 oktober onafhankelijk.Nederland zit met een probleem.Wat moeten ze doen met al die soldaten die nu plots Belgische onderdanen zijn? Een massa van de Zuid-Nederlandse soldaten zijn trouwens vanaf het begin van de afstand gedeserteerd.Koning Willem I is er zowaar door verbijsterd en de massale deserties demoraliseren de Noord-Nederlanders.De verbijstering van Willem I is vreemd, want een meerderheid van de 'Belgische soldaten' heeft al dik tegen hun zin dienst moeten nemen in het leger van de Verenigde Nederlanden.De vorst heeft blijkbaar niet door hoe weinig populair hij is geweest sedert zijn aantreden.Einde 1830 worden de Belgische soldaten 'geroyeerd', uit het leger ontslagen en terug naar huis gezonden.
 
De Belgen in Oost-Indië mogen kiezen uit blijven of terugkeren.De Vlamingen blijven meestal als hun officier ook Vlaming is en op zijn post blijft.Pierre Francois Olieux kan waarschijnlijk zijn geluk niet op na deze nieuwe ontwikkeling en kiest resoluut om terug te keren naar huis.Op 10 november wordt hij 'gepasporteerd' en eind november mag hij inschepen op de 'Abel Tasman' die naar Nederland zal zeilen.Kapitein is Dirk Foppes Baas.Hij overlijdt tijdens de reis.
 
 
 
 
Hierboven: De 'Abel Tasman' geschilderd door Jan Mooy, tussen 1824 en 1832.
 
In de editie van 12 april 1831 meldt het Algemeen Handelsblad van Amsterdam dat de Abel Tasman op 7 april toegekomen is in Texel.
 
 
 
 
Vanuit Texel gaat het terug naar het Koloniaal Depot in Harderwijk, waarna Pierre Francois kort daarna mag vertrekken.Voor we Pierre Francois volgen kijken we eerst even hoe het afliep met de andere gevangenen uit Aalst die samen met hem vertrokken naar Oost-Indië.

- Joannes Schrijvers, uit Tienen overlijdt 20 jaar oud op 28 juli 1829 in Oost-Indië
- Johann Martin Frey uit Muri, Zwitserland, verliest begin 1835 zijn linkerbeen in een gevecht op de westkust van Sumatra en wordt teruggezonden naar Nederland waar hij op 19 juni 1835 in Vlissingen aankomt.
- Pierre Francois Vilain uit Fontaine- l' Evêque overlijdt op 18 juni 1830, op 27 jarige leeftijd in Samarang aan de oost-kust van Java.
- Joseph Lapaij uit Limburg verkiest in Java te blijven na de onafhankelijkheid van België en overlijdt op 3 januari 1831 in Banjoemaas (nu Banyumas) in midden Java.
- Napoleon Van Holen uit Erpe, verkiest ook op Java te blijven.Begin 1835 is hij zodanig verzwakt door ziekte, dat hij teruggezonden wordt naar Nederland.Hij dient in 1874 op 68 jarige leeftijd een verzoek in voor een beloning voor bewezen diensten in Oost-Indië, maar die wordt afgewezen.
- Pieter Joseph Cornelissens uit Antwerpen overlijdt op 26 jarige leeftijd op 11 mei 1830 in Djocjokarta (nu Yogyakarta) aan de zuidkust van midden Java. Hij heeft de keuze om terug te keren naar België niet meer kunnen maken.
- Henri Joseph Lovis uit Isterweiller, Zwitserland stond ook op de lijst maar heeft als enige van de 8 de overtocht niet gemaakt in maart 1829 op De Schelde maar op 31 mei op de Fortitudo.Het is niet bekend wat daarna met hem gebeurde.
 
Als we Henri Lovis buiten beschouwing laten overlijden 4 van de 7 overige ex-gevangenen op Java.
1 verliest zijn linkerbeen, 1 wordt wegens ziekte teruggezonden, en 1, Pierre Francois Olieux kan ongedeerd naar huis.Misschien hadden de meesten dus beter hun straf uitgezeten!

In 1831 komt Pierre Feancois terug aan in België.Hoe het verder afloopt met hem  en zijn broer Louis Dominique in Brugge leest u in deel 4.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten