zaterdag 19 maart 2016

Het trieste lot van Petrus Joannes Olieux (1844-1922)

Petrus Joannes Olieux wordt  op zaterdag 31 augustus 1844 geboren in Gullegem.Vader Pierre François is schouwveger.Hij is daarvoor samen met zijn jongere broer Jean Louis in opleiding geweest bij een schouwveger in Brugge.Moeder Amelie Colete Tanghe is huishoudster maar ze probeert ook iets bij te verdienen als spinster.Ze zijn begin januari 1838 getrouwd en wonen in het gehucht Stampkot in Gullegem.Amelie Colete heeft dan al een zoontje Joannes, geboren in juli 1837.Hij wordt bij het huwelijk niet gewettigd en blijft dus de achternaam Tanghe behouden.Waarschijnlijk is Petrus Joannes dus niet de vader.
 
 

Na het huwelijk wordt in 1839 Pierre François geboren die op 3 jarige leeftijd overlijdt.In 1840 volgt Henri Vincent, geboren in Kortrijk.Theodorus Theophilus is hun derde zoon, geboren in Gullegem in 1842.Hij overlijdt er een jaar later, slechts 11 maanden oud.En in 1844 volgt dus Petrus Joannes.Wanneer hij 1 jaar is verhuist de familie naar Wevelgem,waar in 1847 het laatste kind van het gezin wordt geboren.Het is na 4 jongens eindelijk een meisje, Barbara Coleta.

Het zijn harde jaren midden jaren 40.Er is hongersnood en dus ondervoeding, en in 1847 breekt er een tyfusepidemie uit.Vader Pierre François, die nog voor het Nederlandse leger naar Indïe is geweest overlijdt in 1848 in Wevelgem op 49 jarige leeftijd.Moeder Amelie blijft alleen achter met 4 kinderen.Alleen gaat ze het niet redden, en ze moet dus op zoek naar een nieuwe man.Het wordt de 39-jarige vrijgezel Petrus Franciscus Malfait, wever en ook uit Wevelgem die de zorg voor haar en haar kinderen op zich wil nemen.Ze huwen op 27 november 1849 in Menen en gaan er wonen in de Esplanadestraat.

Het worden geen gemakkelijke jaren.In 1851 overlijdt zoon Henri Vincent Olieux, op 10 jarige leeftijd en begin 1853 Barbara Coleta, pas 5 jaar.Daartussen wordt in september 1852 Julia Maria geboren, dochter en eerste kind van Amelie Colete en Petrus Malfait. Ze overlijdt echter ook in 1853, 10 dagen na Barbara Coleta.In 1855 wordt nog een zoon, Petrus Joannes Malfait geboren.Moeder Amelie Colete is dan al 40.

We vinden het gezin terug in de bevolkingsregisters van Menen van 1847-1857.Het bestaat uit vader Pierre Malfait, wever, moeder Amelie Tanghe, bobijnster  en kinderen Jean Tanghe (19) dagloner, Pierre Olieu (11) en Jean Malfait (2).

Kort daarna vertrekt oudste zoon Jean Tanghe naar Brugge.Hij gaat er bij Louis Dominique Olieux, de broer van zijn overleden (stief)vader Pierre François wonen.Louis Dominique is al heel lang schouwveger in Brugge en Jean gaat de stiel leren om hem te helpen.Louis Dominique is 53 in 1857 en gehuwd met Jeanne Opsomer uit Brugge.Het echtpaar is kinderloos gebleven.Jean Tanghe huwt in april 1859 met Rosalia Vansteene.Louis Dominique Olieux is één van de getuigen.Moeder Amelie maakt de verre reis naar Brugge niet en verleent toestemming voor het huwelijk met een notariele akte.

1861 wordt een slecht jaar voor de familie.Op 12 januari overlijdt Petrus Malfait en midden november 1861 volgt er alweer tragisch nieuws.Jean Tanghe is op 23 jarige leeftijd overleden in het Sint-Janshospitaal in Brugge.De oorzaak van overlijden wordt niet in de overlijdensakte vermeld maar het is heel waarschijnlijk dat Jean een ongeluk heeft gehad bij het schouwvegen.

Amelie Colete Tanghe blijft nu alleen over met haar 2 zonen Petrus Joannes Olieux, die nu 17 is en Petrus Joannes Malfait, bijna 7 jaar.

Drie jaar later in 1864 is Petrus Joannes 20 en moet hij zich aanbieden voor de loting voor legerdienst.Hij weigert echter dit te doen en begin 1866 wordt hij als 'réfractaire' opgepakt.Volgens artikel 6 van de militaire wet van 1847 valt hij nu niet meer onder de lichting van zijn gemeente, heeft hij dus geen lotnummer dat hem eventueel vrijstelling had kunnen opleveren, en wordt hij onmiddellijk ingedeeld bij een regiment voor 8 jaar.Het wordt het 2de Linieregiment.Op 2 november deserteert hij maar keert een maand later terug.Op 19 mei 1868 deserteert hij opnieuw en keert terug bij zijn regiment op 20 juni.Hij wordt op 1 juli door de Krijgsraad veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf en van zijn militaire rang ontheven.Hij heeft blijkbaar ook militair materiaal gestolen en verkocht.
 
 

Dit alles wordt daarna ingeschreven in het militieboek van zijn lichting, 1864 in Menen.Ook zijn signalement wordt vermeld: lengte 1,57 meter, een ovaal gezicht met hoog voorhoofd, blauwe ogen, platte neus, gewone mond, ronde kin, blond haar en blonde wenkbrauwen.
 
 

Na het uitzitten van zijn straf gaat hij weer bij zijn moeder wonen in de Esplanadestraat in Menen.Zij overlijdt daar op 11 oktober 1888.Petrus Joannes is dan 44.Hij geraakt op de dool en zwerft rond zonder vaste verblijfplaats in Menen en Halluin.
 
In mei mei 1893 probeert een P. Olieux zelfmoord te plegen in een politiecel van Menen.Het gaat hier waarschijnlijk om Petrus Joannes.
 
In de bevolkingsregisters van 1900 tot 1910 duikt hij weer op in Menen.Hij 'logeert' in ieder geval een tijd bij Edouard Buttenaere en zijn vrouw Celine Decour.Edouard is vishandelaar en herbergier op het Vander Merschplein in Menen.In het strafregistervak bij Petrus Joannes staan 5 dossiers van veroordelingen vermeld.In oktober 1908 verblijft hij een tijdje in de Barakkenstraat 41 en op 23 augustus 1909 zendt stad Menen hem naar het 'Gesticht' in de Hogestraat in Kachtem.Petrus Joannes is echter niet van plan daar of in enig ander rustoord waar men hem naar toezendt te blijven.In de bevolkingsregisters van Menen van 1910 tot 1920 vindt hij onderdak bij een familie Mollez.Waarschijnlijk verblijft hij bij iedereen die hem een tijdje in huis wil nemen.Hij is ondertussen al bijna 70.
 
Hij moet in die periode ook diverse keren in Menen voor de Politierechtbank verschijnen voor dronkenschap en ordeverstoring.Niet dat hij zich daar veel van aantrekt want meestal verschijnt hij niet op de zitting.
 
 
Hij wordt hiervoor op 12 december 1907 bij verstek veroordeeld tot een boete van 15 frank of 3 dagen gevangenis.Twee jaar later in 1909 krijgt hij nog eens dezelfde straf.
 
 
 
Uit deze documenten blijkt ook dat er sedert 1900 in Menen verwarring ontstaan is over zijn identiteit.Hij wordt nu in ieder officieel document vermeld als Pierre François, geboren in 1839.Dit is zijn broer die al op 3 jarige leeftijd overleed in Gullegem.Deze fout zal niet meer rechtgezet worden.

In augustus 1919 plaatst het Hospice van Menen hem opnieuw in het gesticht - rustoord van Kachtem.Op 8 januari 1920 gaat hij er vandoor.De overste schrijft daarover een briefje naar de burgemeester van Menen.Petrus Joannes heeft vluchtelingsgeld en pensioen ontvangen.Alles is reeds verkwist en bovendien heeft hij ook zijn kleren verkocht.Hij heeft ook rondverteld in het rustoord dat hij zich zal doen aanhouden, en de stad grote kosten aandoen De overste besluit dat Petrus Joannes Olieux 'een manneken is die zou moeten kort gehouden worden'.
 
 
 
Hij gaat weer rondzwerven en wordt in Moeskroen opgepakt.In juli wordt hij daar door de Politierechtbank veroordeeld voor 'landloperij'

In 1920 bevindt Petrus zich weer in Menen, en op 5 juni wordt hij in Hoogstraten geplaatst.
 
Over de landloperij en de Weldadigheidskolonieën van de staat
 
Nadat in 1866 de "Wet op de beteugeling van de landloperij" was gestemd ging de Belgische regering op zoek naar een geschikte locatie, maar eigenlijk was deze nog aanwezig te Wortel en Merksplas. Op 20 december 1870, veertig jaar na de onafhankelijkheid, werden de domeinen aangekocht door de Belgische staat. De coördinatie van de "Weldadigheidskolonieën van Hoogstraten-Merksplas-Wortel" werd toevertrouwd aan de directeur van de gevangenis in Hoogstraten.
Vanaf 1871 werden eerst de aanwezige gebouwen opgekalefaterd. Op de militaire kaart van 1879 stonden nog enkele hoevetjes getekend. Op de zuidoostkant van het terrein groeiden naaldbomen en de rest van het domein was weer ingenomen door heide. De echte bouwactiviteiten in Wortel-Kolonie gingen door in de periode 1880 - 1900. 
In 1881 werden de nieuwe gevangenisgebouwen voor de landlopers opgetrokken. Dit zijn de mooie witte gebouwen, die er nog steeds staan.
De wet van 1866 werd in 1891 verfijnd. De gewone bedelaars, die bedelen omdat ze structureel arm zijn (door ouderdom, werkloosheid, gebrek of ziekte) kwamen terecht in Wortel, en de beroeps-bedelaars die arm zijn uit luiheid, losbandigheid of dronkenschap werden opgesloten in Merksplas. De valide landlopers werden tewerkgesteld op de boerderij, in de steenfabriek, de smidse, de schrijnwerkerij, de klompenmakerij, de weverij, de kleermakerij of moesten helpen in de keuken.
Vanaf 1893 kreeg de Rijksweldadigheidskolonie van Merksplas en Wortel een eigen directeur, los van Hoogstraten. Vanaf 1902 werden ook de "beroepsbedelaars" ondergebracht in Wortel-Kolonie. Tot aan de Eerste Wereldoorlog was de populatie van vagebonden in de beide Weldadigheids-kolonies zeer hoog. Na de Grote Oorlog daalde dit aantal aanzienlijk, enerzijds omwille van de wederopbouw en anderzijds omwille van de sociale wetgeving.
Op 7 mei 1929 werden de landloperskolonies van Hoogstraten en Wortel afgeschaft en bleven de gebouwen onbezet.
 
 
 
Op 9 juli laat de directeur van de kolonie al weten dat het erg gesteld is met de 81 jarige Pierre François Olieu (zoals eerder vermeld wordt hij nu verward met zijn overleden broer) Hij is in werkelijkheid 76.Hij spreekt van een 'détérioration complète de la constitution'.Petrus is volledig versleten en afgeleefd.Hij zal dus zeker niet kunnen werken om zijn voor zijn onderhoud en speciale zorgen te betalen.
 
 
  
Op 12 juli volgt een 2de schrijven waarin wordt gevraagd binnen de 15 dagen te laten weten of stad Menen wil instaan voor de zorgen van de behoeftige ouderling en indien het antwoord negatief is dit te rechtvaardigen.
 
De burgemeester van Menen vraagt daarop aan de politie een onderzoek in te stellen of Menen wel degelijk de stad is die hulp moet bieden (domicile de secours)
 
Na een onderzoek schrijft de burgemeester dat zij erkennen dat zij de stad zijn die moet instaan voor de zorg voor Pierre Olieux (de geboortedatum wordt verkeerdelijk aangegeven als 19/03/1838)
 
Petrus Joannes wil ondertussen weg uit Hoogstraten en laat de directeur een verzoek naar Menen zenden om daar in een tehuis te plaatsen.
 
 
 
 
 
 
Op 11 augustus schrijft de burgemeester dat hij akkoord is maar waarschuwt dat Petrus Olieu altijd al  weggelopen is uit zulke instellingen, zoals verleden jaar nog uit Kachtem.
 
Petrus blijft echter in Hoogstraten en een jaar later laat hij in zijn naam een brief schrijven naar de burgemeester van Menen met de vraag en de hoop dat Menen wil instaan voor zijn toelating in een rusthuis.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 Menen is de zaak waarschijnlijk beu, want er wordt niet op het verzoek ingegaan en op 5 juni 1922 overlijdt Petrus Joannes in Hoogstraten op 77 jarige leeftijd.Een dag later wordt de burgemeester van Menen hiervan verwittigd, en krijgt hij de vraag de familie te verwittigen.Petrus had nog 11 frank bij zijn overlijden.
 

De burgemeester geeft daarna de politiedienst van zijn gemeente opdracht de familie op de hoogte te brengen.Charles Rivière, commissaris in Menen stelt op 16 juni een rapport op dat Pierre François Olieu, wel voorkwam in de bevolkingsregisters van 1910 als vrijgezel maar niet meer na 1920.Hij heeft ook geen enkel familielid van hem kunnen ontdekken in Menen.
Alle familieleden zijn al lang overleden.Alleen zijn jongste broer Petrus Joannes Malfait zou nog kunnen in leven zijn, maar het is niet bekend of die in Menen is gebleven.
 
Omdat er dus geen familie is die kan zorgen voor een begrafenis in Menen wordt Pierre Olieux daarna in Hoogstraten begraven.Het einde van een bewogen leven.We kunnen ook maar gissen waarom hij op het verkeerde spoor geraakt.In zijn jeugd heeft hij bijna alle familieleden zien sterven, tot hij alleen nog met zijn moeder en een jonger broertje overbleef.Dit zal ongetwijfeld een onuitwisbare indruk op hem gemaakt hebben.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten