maandag 27 februari 2017

Pierre Francois en Louis Dominique Olieu - Schouwvegen en desertie deel 2

In deel 1 zagen we hoe Pierre Francois Olieux geboren wordt in Gullegem in 1798, kort voor de Boerenkrijg.In 1810 verliest hij zijn moeder.Hij heeft dan 3 broers en 3 zussen.In 1813 overlijdt zijn oudste broer Petrus Jacobus op 18 jarige leeftijd tijdens zijn dienstperiode in het leger van Napoleon.Er is weinig werk en geen toekomst in Gullegem voor Pierre Francois en zijn 2 jongere broers.Zijn oom Petrus Josephus Olieue die al voor 1780 is uitgeweken naar Brugge zoekt werk voor hen in Brugge.Ze kunnen er als leerling een stiel aanleren.
 
We starten het vervolg van dit verhaal echter een aantal jaar eerder met een aantal personen die invloed zullen hebben op het leven van Pierre Francois en Louis Dominique.
 
Op 15 augustus 1791 huwen in Ijzendijke (nu een deelgemeente van Sluis) Joannes Franciscus Coucogne uit Gent (de naam wordt op verscheidene manieren gespeld in aktes) met Joanna Acke, geboren in Ijzendijke.Op 22 september 1792 wordt in dezelfde gemeente hun zoon Cornelius Coucogne geboren.
 
 
Eind juli 1794 wordt in Ijzendijke een dochter Anna Catharina geboren en drie jaar later krijgen ze op 17 november1797 in Biervliet, buurgemeente van Ijzendijke,  een tweede zoon.Die krijgt de voornamen Jacobus Francies..
 
 
 
Anna Acke de moeder van de drie kinderen overlijdt op 29 september 1799.Hun vader overlijdt twee jaar later op 12 november 1801 in het hospitaal van Aardenburg.Dat er veel verwarring is rond achternamen blijkt nog maar eens uit de overlijdensakte.Joannes Franciscus wordt namelijk vermeld als Canny.
 
 
 
Cornelius en Jacobus Francies Coucogne zijn dan 9 en 4.Hun zus Anna Catharina is 7.
Waar de 3 kinderen  na het overlijden van hun beide ouders worden opgevangen is niet terug te vinden maar ze worden waarschijnlijk in een weeshuis ondergebracht.Twee jaar later echter in 1803 wordt de oudste, Cornelius opgenomen in het bevolkingsregister van Brugge.Hij woont nu bij een Jean Chevres en zijn dienstmeid Louise Deine.Hij wordt vermeld als Franciscus Couckenjé
 
 
Jean Chevres is eigenlijk Joconde Chevrère. geboren op 5 april 1755 in Arvier (nu een gemeente in de Italiaanse provincie Valle d'Aosta, dicht bij de grens met Frankrijk).Zijn vader overlijdt in 1778 en zijn moeder in 1790.Zoals velen uit zijn streek trekt Joconde naar Brugge.Hij begint er te werken als schouwveger.Rond 1800 woont hij bij bierhandelaar Michel Moens in de Moerstraat 61.
 
 
 
Louise Deine, in 1803 al meid bij Joconde wordt geboren als Marie Jeanna Louise Dhaine op 11 oktober 1753 in La Couture (departement Pas-de Calais en ongeveer 35 km ten zuid-westen van Rijsel).In 1803 is ze nog officieel gehuwd met Charles Joseph Turblin (Turbelin).Ze huwen op 13 februari 1776 in Laventie.Na hun huwelijk wonen ze in Lestrem en Fleurbaix, allemaal gemeentes dicht bij La Couture.Ze krijgen een aantal kinderen, waaronder een zoon Charles Joseph, geboren in 1780 in Lestrem en een zoon Philippe, geboren in april 1783 in Fleurbaix die in augustus van hetzelfde jaar overlijdt.In dezelfde periode wordt ook een dochter Jeanne Catharine geboren.Rond 1785 laten Charles Joseph Turblin en Marie Dhaine hun kinderen achter.Hun dochter Jeanne Catherine huwt op 23 januari 1805 in Armentières met Pierre Joseph Hennebelle.In de huwelijksakte wordt door de burgemeester van Fleurbaix bevestigd dat haar ouders al twintig jaar verdwenen zijn en niemand op de hoogte is van hun verblijfplaats.
 
 
'...desquels on ignore le lieu de leur retraite depuis environ vingt ans..'
 
Marie Jeanne Louise Dhaine komt dus op een bepaald moment zonder haar man in Brugge terecht en gaat daar bij Joconde Chevrère wonen.Ze heeft na haar vertrek geen contact meer met haar achtergelaten kinderen.
 
Rond 1806 wonen Joconde, Marie Jeanne en Cornelius Coucogne in de Jozef Juvéestraat 11.Er wordt vermeld dat de 14 jarige Cornelius Coucogne onderhouden wordt door Joconde.
 
 
 
In datzelfde jaar verhuizen ze naar de Nieuwe Gentweg, een zijstraat van de Katelijnestraat.Jacobus de jongere broer van Cornelius, ondertussen 9,  is (misschien op vraag van Cornelius) uit het weeshuis gehaald en woont nu ook bij hen Er wordt nu ook aangegeven dat ze wezen zijn.Ze helpen Joconde bij het schoorsteenvegen.Hun achternaam wordt nu als 'Decoulien' vermeld.Bij Marie Louise Deine wordt aangegeven dat ze weduwe is van Bernard Sallé.Misschien heeft ze ooit na het verlaten van haar kinderen met een Bernard Sallé samengwoond, maar ze zal er niet mee gehuwd geweest zijn.
 
 
 
Op 30 april 1808 verhuizen ze opnieuw, nu naar de Rue de l' Hydromel 11, in het Vlaams, de Meestraat.De achternaam van de broers wordt nu als Coucogné ingeschreven.Ze worden onderhouden door Jean Chevrère, maar werken natuurlijk ook met hem mee als schouwegers.
 
 
 
Ondertussen is in Frankrijk rond 1806, Charles Joseph Turblin, de man van Marie Dhaine weer opgedoken.Hij woont in Laventie in de Molenstraat bij zijn zuster Apoline.Hij overlijdt daar op 5 juli 1807.Zijn zoon gaat aangifte doen van het overlijden.In de akte wordt Marie Louise als zijn nog levende vrouw vermeld.
 
 
 
Hoe is niet bekend maar een aantal jaar later komt Marie Dhaine te weten dat haar man overleden is en dat ze dus opnieuw kan huwen.Op 23 februari 1811 huwt ze dan ook  in Brugge met Joconde Chevrére, met wie ze al meer dan 8 jaar samenwoont.Joconde is 56 en Marie 58.
 
 
 
Hierboven: Handtekeningen onder de huwelijksakte.Joconde kan schrijven maar Marie niet.De getuigen bevestigen ook nog eens dat geen van hen op de hoogte is van de laatste verblijfplaats of overlijdensdatum van Marie Josephe Cappelle,de moeder van Marie Dhaine.Net als zijzelf is dus ook haar moeder op een bepaald moment verdwenen zonder daarna nog van zich te laten horen.
 
Maar misschien is er ondertussen contact geweest tussen Marie Dhaine en haar kinderen.In ieder geval contacteert Brugge, de gemeente Laventie, van waaruit een afschrift van het overlijden van Charles Joseph Turblin, de eerste man van Marie Dhaine wordt bezorgd aan de gemeentelijke administratie van Brugge.Een jaar later verhuizen Joconde,Marie en de Coucognebroers eind september opnieuw, nu iets verderop  naar de (Freren) Fonteinstraat 10.Daar overlijdt Marie eind 1812 op 30 december.
 
 
Een paar jaar later komen  een Marie Pedrottino en haar vader Antoine in de Fonteinstraat 10 wonen.Ze zijn afkomstig van Sint-Bartholemeus, dat behoort tot de gemeente Nus in de Aosta Vallei in Italië.Ze spreken dus Italiaans,  net als Joconde die een 50 tal km meer naar het westen in Arvier werd geboren.Maria Rosa is 31 jaar jonger dan Joconde, maar dat belet hun niet om op 6 november 1816 in Brugge te huwen.
 
 
Cornelius Coucogne de oudste van de twee pleegzonen van Joconde is één van de getuigen bij het huwelijk.Hij is zelf ook twee maand voordien gehuwd. De andere getuigen zijn ook allemaal zelfstandigen.Antoine Raimon Beronie, 33 is koperslager en is afkomstig van het kleine dorpje Attilac, in de Dordognevallei in het departement Corrèze.Zijn vader is er beenhouwer.Josephus Charles,41 geboren in Brugge is slijper en tenslotte Petrus Bacaresse, 51 ook geboren in het departement Corrèze in Saint-Privat, en handelaar in onder andere paraplus.Het bewijst nog eens dat Brugge ook nog in die periode overspoeld wordt met immigranten uit kleine dorpjes en vooral uit Frankrijk en Italië.Ze komen naar de grootstad Brugge om er een stiel uit te oefenen of handel te drijven.Ze huwen er wel vaak met Vlamingen en raken zo vlug geïntegreerd.Na het huwelijk verhuist Joconde met zijn tweede vrouw naar een nabijgelegen pand in de Fonteinstraat 14
 
 
 
Cornelius Coucogne die al vlug na het overlijden van zijn ouders bij Joconde Chevrère werd ondergebrach is dus getuige bij het tweede huwelijk van zijn pleegvader.Hij heeft er de stiel van schouwveger geleerd en is in 1816 samen met zijn broer al twee jaar eerder voor zichzelf begonnen.Hij is dan 21 en de tijd van leerling-schouwveger zit erop.Hij verhuist in 1814 met zijn broer naar de  Hertsbergestraat 4 waar hij een klein huisje heeft gekocht.Deze straat is een klein straatje tussen de Rue l'Hydromel (Meestraat) waar ze tijdens hun jeugd hebben gewoond, en de Peerdenstraat.

 
 
 
Hierboven: Freren Fonteinstraat 10 - Meestraat 11 - Hertsbergestraat 4
Joconde Chevrere, de Coucognebroers en de Olieuxbroers blijven in dezelfde omgeving wonen
 
Hieronder:De Quai Vert of Groene Rei, de bovenste brug verbindt de twee delen van de Meestraat.Rechts over deze brug is de eerste straat rechts de Hertsbergestraat.In de omgeving waren vele kleine huisjes met grote schoorstenen.Werk genoeg voor schoorsteenvegers!
 
 
 
 
De Coucognebroers zijn nu zelf op zoek naar leerjongens.Petrus Josephus Olieue is zoals we zagen in deel 1, in die periode op zoek naar geschikt werk voor de zonen van zijn jongere broer Petrus Franciscus die nog in Gullegem, zijn geboortedorp woont.Victoria Olieue, de dochter van Petrus Josephus is sedert 1805 gehuwd met Joannes Baptista Vierin.Die is net als Joconde Chevrère afkomstig uit de Aostavallei in Italië.Joconde werd geboren in Arvier en Joannes Baptista in Valgrisenche.De twee dorpjes bevinden zich maar een vijftiental km. van elkaar.Ze kennen elkaar waarschijnlijk, en misschien heeft Petrus Josephus ook al Joconde Chevrère ontmoet.Zo komt hij rond 1814 te weten dat de pleegzonen van Joconde, voor zichzelf beginnen als schoorsteenveger en op zoek zijn naar leerjongens om hen te helpen, en die dan met gratis kost en inwoon de stiel van schoorsteenveger kunnen aanleren.Petrus Josephus beveelt zijn neefjes uit Gullegem aan en in de loop van 1814 verhuizen de 16-jarige Pierre Francois en zijn jongere broertje Louis Dominique die 9 is,naar Brugge.Ze nemen er in de Hertsbergestraat 4 hun intrek bij Cornelius en Jacobus Coucogne.Ze worden ook vermeld in het bevolkingsregister dat in 1814 door de Fransen wordt opgemaakt.

-Cornelius Coucogne, 23, eigenaar en schouwvager
-Jacobus Coucogne, 18, zijn broer
-Franciscus Oellieux, 15, onderhouden schouwvager
-Ludovicus Oellieux, 9, onderhouden
-Maria Bertrand, onderhouden naaister
 
Maria Bertrand wordt als Marie Corneille Bouchant  geboren in 1788 in  Bergues,waar haar vader tinhandelaar is en een winkel heeft op de Groe Plaats..Hij overlijdt op 19 juli1806.Marie Degaey de moeder van Maria is al overleden in november 1803.Ze komt net als haar oudere zus Thérèse rond 1810 naar Brugge.Op 5 maart 1812 krijgt ze daar een dochter, Marie Sophie Bauchant.Ze gaat daarna inwonen bij Cornelius en Jacovus Coucogne.
 
 
Leerling schouwvegers werden soms al vanaf hun zes jaar opgeleid.Weeshuizen, maar ook ouders zelf sloten een overeenkomst met een meester-schoorsteenveger.Die verbond er zich toe de jongens te onderhouden en hen alles aan te leren waardoor ze later zelf het beroep van schoorsteenveger konden uitoefenen..Het ging ook van de meesterschouwveger af hoe goed de leerjongens werden verzorgd.Sommigen kregen alleen het hoogstnodige en moesten in een vochtige vuile kelder, of zolderverdieping slapen.Alles wijst er echter op dat Joconde Chevrère de beide Coucognebroers goed verzorgde, wat de broers daarna ook deden met Pierre Francois en Louis Dominique Olieux.Het aanleren van schoorsteenvegen was wel geen pretje.De meesterschouwveger was ondertussen vaak te groot om een te nauwe schoorsteen te kunnen inklimmen, en dat werd dan ook overgelaten aan de leerlingen.Die moesten van onderuit de schoorsteen inklauteren, zonder schoeisel en zo weinig mogelijk kledij (dikwijls naakt) om het roet binnenin te verwijderen.Hoe jonger men begon, hoe meer gezondheidsproblemen de leerjongens konden krijgen.Vaak kregen ze door het roet longproblemen, hun ogen konden opzwellen en onststoken raken.Door de onnatuurlijke houding die ze moesten aannemen bij het klimmen binnenin de schoorstenen geraakten ze dikwijls misvormd tijdens hun groeiperiode.Vaak kregen ze door het roet later ook scrotumkanker.In Engeland was 'chimney sweep cancer' de eerste industriële kanker die werd ontdekt. (zie: Chimney sweeps cancer en Chimney apprentices).Schoorsteenvegers die meestal als leerjongens waren begonnen leefden dan ook zelden langer dan de middelbare leeftijd.
 
 
 
 
De Hertsbergestraat is één van de vele kleine nauwe straatjes in Brugge.
Hieronder: Het begin van Hertsbergestraat in 2014, waar de twee Olieu-broers woonden in 1814.


 
Op 4 september 1816 huwt Cornelius Coucogne met Marie Bouchant.Zijn "pleegvader" Joconde Chevrère, ondertussen 61 is één van de getuigen bij het huwelijk.(In de akte wordt 64 jaar vermeld.Velen wisten eigenlijk niet hoe oud ze juist waren)
 
 
Marie Bauchant is bij het huwelijk hoogzwanger, want ze bevalt twee dagen later al van een zoon.Cornelius Coucogne doet samen met Joconde Chevrère .aangifte van de geboorte
 
 
In de Hertsbergestraat 4 wonen nu Cornelius en Jacobus Coucogne, Marie Bauchant, haar dochter Marie Sophie, 4 jaar en haar zoontje Joannes Cornelius.Ook haar zuster Thérèse komt er een tijdje wonen.Verder Pierre Francois en Dominique Olieux, en Jean Heller, 16 jaar , geboren in het department Savoie in Frankrijk.Hij werkt ook als leerjongen schoorsteenveger.
 
 
 
 
In 1816 moet Jacobus, de jongste van de Coucognebroers naar de loting in Brugge.Hij trekt 18, een laag nummer en moet voor vijf jaar in dienst in het Nederlandse leger.
 
 
Militieregister Brugge 1816 - lichting geboortedatum1797
      
 

Militieregister 1817 Brugge 1e afdeling - recapitulatie lichting geboortedatum 1797
 
Op 27 december 1816 wordt hij ingelijfd bij de 4e afdeling infanterie in Doornik.Op 1 november 1817 wordt hij korporaal en op 1 augustus 1820 sergeant.De Olieuxbroers zien hem dus meestal in uniform als hij op bezoek kan komen bij zijn broer in Brugge.
 
 
 
Cornelius Coucogne werkt ondertussen verder als schouwsteenveger met de hulp van de twee Olieux-broers en Jean Heller.In februari 1817 verhuizen Pierre Francois en Dominique Olieux met Cornelius Coucogne naar de Meestraat 11, waar Cornelius en zijn broer al woonden met hun pleegvader Joconde.Het gezin van Cornelius breidt ook uit.Na de geboorte van zijn zoon Jean in 1816, krijgt hij samen met Marie Bauchant nog 4 kinderen.Maria Anna in augustus 1819, Franciscus Josephus in juni 1821, Adolphus Pieter in 1823 en Carolus in november 1825.Op 29 juni 1821 overlijdt Joconde Chevrère in het Burgerlijk Hospitaal van Brugge.Hij is 66 geworden.Zijn tweede vrouw Maria Rosa Pedrottino is dan nog maar 35, maar ze zal niet opnieuw huwen en overlijdt begin januari 1865 op 78-jarige leeftijd in de Boeveriestraat in Brugge.
 
In 1817 is Pierre Francois Olieux 19.Hij is van rechte nog in Gullegem gedomicilieerd en moet daar deelnemen aan de loting.Hij trekt het nummer 24 en moet niet verplicht in dienst.
 
 

In september 1819 gaat hij een tijdje in de Sint-Amandsstraat in Brugge wonen en werkt als colporteur, misschien op aanraden van zijn oom Petrus Josephus, die ook colporteur en marktkramer was.Maar begin juli 1820 keert hij al terug naar de Meestraat 11.
 
Jacobus Coucogne voelt zich ondertussen goed thuis bij de 4e afdeling infanterie in Doornik.Op 15 maart 1821 loopt zijn diensttijd af.Hij heeft echter geen zin om terug te keren naar Brugge en weer te werken als schouwveger.Hij tekent dan ook onmiddellijk bij als sergeant voor 2 jaar en 7 maand, in dezelfde afdeling.Hij is er ondertussen bevriend geraakt met Jean Baptiste Pollet, geboren in Doornik in 1789.Jean Baptiste is een oudgediende.In 1808 is hij op 19 jarige leeftijd in dienst bij het 13e dragonders regiment in het leger van Napoleon en vecht mee in Spanje.Hij neemt met het 5e dragonders regiment deel aan de veldtochten tussen 1810 en 1814.Begin januari 1815 neemt hij dienst in het Nederlandse leger en wordt ingedeeld bij het Korps Maréchaussée van West-Vlaanderen.Op 1 oktober 1816 wordt hij naar het Marechausseekorps van Henegouwen overgeplaatst dat zijn officiele legerplaats in Doornik heeft.Na afloop van zijn diensttijd begin juni 1818 neemt hij opnieuw dienst, nu bij de 4e Infanterie.Jean Baptiste neemt Jacobus ook al eens mee naar zijn ouderlijk huis en daar leert hij de (half)-zus kennen van Jean Baptiste.Adèle Ernestine Pollet is 13 jaar jonger dan haar halfbroer.Ze wordt verliefd op Jacobus en die vraagt haar ten huwelijk.Dat gaat door in Doornik op 18 september 1822.Henri Pollet, de vader van Jean Baptiste en Ernestine, een linnenbleker, is in het begin van het jaar op 18 januari overleden.
 
 
Cornelius Coucogne en Marie Bauchant  hebben in Brugge ondertussen 4 kinderen en Cornelius gaat waarschijnlijk niet naar Doornik om het huwelijk van zijn broer bij te wonen.Drie van de 4 getuigen behoren ook tot de 4e afdeling infanterie.
-Theodore Schmidt, 25 en sergeant-majoor
-Auguste Janrat, 22, sergeant-majoor
-Jean Baptiste Pollet, 33, sergeant en broer van Adele
 
 

Op 15 september 1823 is de diensttijd van Jacobus Coucogne weer verstreken.Hij neemt onmiddellijk opnieuw dienst voor een periode van 2 jaar.Het huwelijk brengt Jacobus geen geluk.Begin februari 1824 is hij met de 6e compagnie van 4e afdeling Infanterie in Ath gekazerneerd.Adèle Pollet is met hem mee.Ze overlijdt op 12 februari 1824 in het hospitaal van Ath.Ze is dan pas 22.
 
In Brugge begint Pierre Francois Olieu in 1822 ook na te denken over een carrière als soldaat.Waarschijnlijk spoort Jacobus Coucogne hem daar toe aan met verhalen over het mooie leven als soldaat en het is tenslotte ook vredestijd.Pierre Francois kan er, als hij ieman zou vervangen ook nog een aardige cent mee verdienen.In de grote steden zijn er kantoren die als tussenpersoon fungeren tussen dienstplichtigen en plaatsvervangers.Pierre Francois besluit om het te proberen en gaat op zoek naar iemand die en vervanger wil voor zijn legerdienst.
 
En zo komen we terecht bij het eigenaardige geval van Charles Louis De Vuyst.Charles wordt op 3 januari 1798 als Carolus Ludovicus De Vuyst geboren in Aaigem (nu een deelgemeente van Erpe-Mere).Vader is de 36 jarige olieslager Philippus De Vuyst en moeder, Joanna Catharina De Geest, afkomstig van Wichelen.Ze zijn in april 1795 gehuwd in Ename.Philippus overlijdt in Erembodegem op 26 juli 1812.Charles Louis is dan 14.In 1817 moet Charles Louis naar de lottrekking.Hij trekt het nummer 11 maar wordt afgekeurd wegens lichaamsproblemen.In 1821 wordt hij een vijfde en finale keer vrijgesteld voor dienst.
 
 
 
Alles ok dus zou je denken.Charles Louis werkt als olieslager en kan dit dus blijven doen, maar 6 maand na zijn definitieve afkeuring neemt hij in oktober plots vrijwillig dienst in het Regiment Huzaren 8 voor een periode van 6 jaar.Hij wordt ondanks de lichaamsgebreken, waardoor hij geen verplichte dienst moest nemen ook goedgekeurd en als nummer 2207 ingeschreven in het stamboek van het regiment.
 
 
Het regiment Huzaren 8 heeft in 1822 3 eskaders in Gent en één in Brugge.Charles Louis De Vuyst beseft al gauw dat hij een fout heeft gemaakt en wil weer weg uit het leger.Hij heeft de keuze uit deserteren of op zoek gaan naar een vervanger.Hij of zijn familie moet natuurlijk voldoende geld hebben om een vervanger te kunnen betalen.Maar de familie is redelijk welgesteld.Zijn grootvader Josse De Vuyst is bij zijn overlijden in 1803 rentenier, en zijn grootmoeder van zijn moeders kant, Joanna Maria De Bruycker, 70 jaar, die in Wichelen in de wijk Schoonaardecapelle woont is in 1822 'proprietarigge en rentierigge'.Ze heeft dus eigendommmen en kan rentenieren.Het geld om de stommiteit van haar kleinzoon ongedaan te maken komt waarshijnlijk van haar.
 
In de zomer van 1822 gaan ze op zoek naar een vervanger.En ze vinden die in de persoon van Pierre Francois Olieux.In de maand juli sluiten ze een akkoord en er wordt ongetwijfeld een akte van plaatsvervanging met voorwaarden opgemaakt bij een notaris.Deze akte heb ik tot nu tot nu toe niet terugggevonden.Waarschijnlijk werd de akte bij een notaris in Gent opgemaakt, gekozen door de familie van Charles Louis De Vuyst, maar het is ook mogelijk dat die werd opgemaakt in Brugge.In ieder geval wordt op 24 juli toestemming gegeven door het Ministerie voor de vervanging.Charles Louis Devuyst mag op 13 augustus het regiment verlaten en Pierre Francois komt aan op 22 augustus.Hij wordt ingeschreven onder het nummer 2499.
 
 
 
 
Cheales Louis keert dus terug naar huis en huwt op 19 mei 1825 in Aalst met met Joanna Catharina Francisca Nerincx, geboren in 1798 in Aalst.Hij wordt later krankzinnig en overlijdt 40 jaar later op 16 april 1865 in het gesticht der Broeders van Maria in de Langeridderstraat in Aalst.
 
Over het Regiment Huzaren 8:

 
Na de overwinning van de geallieerden op Napoleon,geven ze toestemming om een Armée Belge op te richten met regionale rekruten. Prins Ferdinand de Croÿ doet dat op 1 maart 1814 met het 1e regiment de Hussards de Croÿ.Na de kroning van Willem , valt het regiment onder het leger van de Verenigde Nederlanden en krijgt de nieuw naam regiment Huzaren 8.De huzaren van de Croy behouden hun origneel uniform tot de slag van Waterloo.Daarna moeten ze verder met het nederlandse uniform.In 1830 worden de noord-nederlanders in het regiment ondergebracht bij Huzaren 7.In Belgie wordt de nieuw naam in 1830 '2e jagers te paard'
 
Afbeelding links: Huzaar 6e regiment - uniform Nederlandse leger 1820-1825
 
 
 
 








 
Pierre Francois kan voor het soldatenleven niet dezelfde appreciatie opbrengen als Jacobus Coucogne en zes jaar duren lang.Midden april 1823 gaat hij ervandoor en op maandag de 14e wordt hij als vermist opgegeven.Op 11 mei wordt hij als deserteur uit het Stamboek van de Huzaren geschrapt.
 
 
 

De Marechausse gaat daarna op zoek naar hem.Dt korps wordt in 1814 opgericht door Willem I.Het functioneert als een gekazerneerd militair korps.De militaire taak van het korps bestaat vooral uit het opsporen en aanhouden van deserteurs en militairen zonder geldige verlofpas of geldig ontslagbewijs, het aanhouden van bedelaars en het in bewaring nemen van vreemdelingen zonder paspoort.
 
Krijgen ze een tip die hen naar Pierre Francois leidt? Er zijn geen documenten die dit bevestigen, maar het is heel goed mogelijk, want op 24 september wordt Pierre Francois Olieux  door de Marechaussee opgepakt in Bouchain, een klein dorpje in Noord-Frankrijk.
 
 
 
Hierboven: De Schelde die door Bauchain loopt.Pieer Francois was waarschijnlijk op een boerhof ondergedoken.
 
Hij wordt na zijn arrestatie overgebracht naar het Provoosthuis van Gent dat in die periode dienst doet als militaire gevangenis en wordt daar op 25 september als nummer 2576 ingeschreven in het 'régistre d'écrou'.Het Provoosthuiis was onderdeel van de gevangenis aan de Coupure.Die werd in 1773 gebouw den voltooid door Willem I in 1824 en had een achthoekige vorm.
 
Hieronder: De gevangenis of Rasphuis geschilderd door Jean-Baptiste Joseph Wynantz tussen 1820 en 1823.Links de bomenrij langs de Coupure.Daaronder: foto van de binnenkoer; met het torentje van de kapel, ook te zien op de aquarel.
 
 
 
 
Hieronder: Inschrijvingsregister van het Provoosthuis met Pierre Francois Olieux
 
 
 

 
Pierre Francois wordt op 30 september verhoord en op 21 oktober verschijnt hij voor de Krijgsraad in Gent.
 



 

PierreFrancois kreeg hetzelfde vonnis als Pieter Joseph Degreef

 
Pierre Francois wordt dus veroordeeld tot 15 rietslagen in aanwezigheid van het korps.Hij mag ook gedurende 6 maanden de oranje kokarde van het regiment niet meer dragen.Hij krijgt ook een gevangenisstraf van 8 dagen in het Provoosthuis.
Op 21 oktober wordt hij veroordeeld, het hoog militair gerechtshof in Utrecht bevestigt de straf op 24 oktober en de officiele uitspraak 'pronunciatie' volgt op datum van 3 november.
8 dagen na deze datum mag Pierre Francois het provoosthuis verlaten en zijn korps vervoegen, dat zich op dat moment in het hospitaal van Gent bevindt. 

Vanaf 12 november behoort Pierre Francois dus opnieuw tot het 8e Huzarenregiment.Omdat hij uit het regiment verwijderd was wegens desertie, wordt hij opnieuw ingeschreven, nu onder nummer 2697.
 
 
 

Pierre Francois krijgt dus een tweede kans in het regiment van de Huzaren 8 in Gent.Hij heeft wel een vernederende straf van rietslagen gekregen, mag de kokarde voorlopig niet dragen en heeft een paar maanden doorgebracht als militaire gevangene in het Provoosthuis.Vraag is of hij dit verteerd heeft en nu van plan is bij het eregiment te blijven.
 
Vervolg in deel 3




Geen opmerkingen:

Een reactie posten