maandag 27 februari 2017

Pierre Francois en Louis Dominique Olieu - Schouwvegen en desertie deel 1

Inleiding: De Fransen worden baas in Gullegem

 
Pierre François Olieux wordt geboren in Gullegem in 1798.De streek heeft dan sedert 1792 woelige jaren beleefd.Op 20 april 1792 verklaart de Franse Législative de oorlog aan Oostenrijk.Ook de Zuidelijke Nederlanden worden door de Oostenrijkers bestuurd en al vlug na de oorlogsverklaring probeert het Franse leger Menen en Kortrijk te bezetten.Dit mislukt, en ondertussen is het Oostenrijkse leger in de streek aangekomen.Dat slaat ook kort zijn kamp op in Gullegem.Op 27 juni valt het Franse leger onder leiding van generaal Luckner, Menen binnen Ze trekken daarna met 20.000 man op naar Kortrijk waar ze de Oostenrijkers wegjagen.Maar op 30 juni moet Luckner zich weer terugtrekken en de streek komt opnieuw in handen van het Oostenrijkse leger.
 
Op 6 november behaalt generaal Dumouriez met het Franse leger in Jemappes een overwinning op het Oostenrijkse leger.
 

 
De Oostenrijkers moeten de dagen daarna hun leger in Zuid-West-Vlaanderen terugtrekken en zo komt de streek van Kortrijk, waaronder ook Gullegem onder Frans bestuur.De bevolking begroet de Fransen aanvankelijk als bevrijders, maar de stemming keert al vlug.De Fransen plunderen de kerken en kloosters.De Guldenbergabdij in Wevelgem wordt verwoest.Ook de kerk van Gullegem wordt geplunderd.En daar blijft het niet bij.De Fransen vallen ook huizen binnen en verwoesten talrijke gebouwen.
 
Oostenrijk is ondertussen niet bereid het op te geven en valt met een hergegroepeerd leger opnieuw de Fransen aan.Op 18 maart 1793 verslaat dit leger Dumouriez in Neerwinden.De Fransen moeten opnieuw vluchten.Op 5 april verklaren ook Engeland en Holland de oorlog aan Frankrijk.Oostenrijk is weer baas in 'België'.
 
Veldslagen worden in die periode nog altijd geleverd door legers van beroepsmilitairen en huurlingen.Frankrijk komt echter manschappen tekort en op 23 augustus 1793 kondigt Lazare Carnot in de Nationale Conventie de 'Levée en Masse aan '.De complete bevolking moet Frankrijk helpen.
 
'Art ler. Dès ce moment, jusqu'à celui où les ennemis auront été chassés du territoire de la République, tous les Français sont en réquisition permanente pour le service des armées.
Les jeunes gens iront au combat; les hommes mariés forgeront des armes et transporteront des subsistances ; les femmes feront des tentes, des habits et serviront dans les hôpitaux ; les enfants mettront les vieux linges en charpie, les vieillards se feront porter sur les places publiques pour exciter le courage des guerriers, la haine des rois et l'unité de la République.'
 
'Vanaf dit moment tot de tijd dat alle vijanden van het grondgebied van de Republiek verdreven zijn, moeten alle Fransen voortdurend paraat zijn voor militaire dienst. De jonge mannen moeten vechten; de getrouwde mannen moeten wapens maken en voorraden transporteren; de vrouwen moeten tenten en kleren maken en zullen in de ziekenhuizen dienen; de kinderen moeten linnen tot lint verwerken; de oude mannen moeten zich naar de pleinen begeven om vervolgens de moed van de strijders aan te wakkeren en haat te preken tegen koningen en op te roepen tot eenheid van de Republiek.'
 
 
 
Concreet worden onmiddellijk alle ongehuwde en gezonde mannen tussen 18 en 25 opgeroepen voor militaire dienst.In september 1793 valt Frankrijk opnieuw Zuid-West-Vlaanderen binnen waar ze slaags raken met Hollanders en Oostenrijkers.Op 13 september veroveren ze Menen, Wervik en Komen.De volgende dag trekken ze verder op.Honderden inwoners van de nabijgelegen gemeenten, waaronder ook Moorsele en Gullegem vluchten naar Izegem.Ze hebben vernomen dat de Fransen opnieuw plunderen en moorden.Op 15 september kunnen de Oostenrijkers de Fransen weer verjagen.
 
Na de winter vallen de Fransen in het voorjaar van 1794 opnieuw de streek van Kortrijk binnen.Op 26 april geeft Menen zich over.Het grootste deel van de gebouwen staat in brand.Ze richten ook veel schade aan in de kleine gemeenten en dorpen, waaronder ook Gullegem.
 
Menen- april 1794
 
Op 26 juni 1794 vechten Frankrijk en het coalitieleger van Oostenrijk en Holland een veldslag uit bij Fleurus.De Fransen winnen en het coalitieleger trekt zich terug.Frankrijk wil voorlopig de Zuidelijke Nederlanden niet inlijven maar alleen maar bezetten, om hun ideeëngoed te verspreiden'.Ondertussen kunnen ze wel naar hartelust invorderen en plunderen.Er volgen militaire belastingen en invordering van transportmiddelen, paarden, vee, graan enz..
 
Op 1 oktober 1795 lijft Frankrijk dan officieël de Zuidelijke Nederlanden in.Het gebied wordt in 9 departementen ingedeeld.Gullegem behoort voortaan tot het Leiedepartement.Alle Franse wetten gelden er nu ook.Zo wordt op 17 juni 1796 de Burgerlijke Stand ingevoerd.Meer dan 200 jaar hebben de inwoners van Gullegem de doop en geboorte van hun kinderen laten inschrijven in de Parochieregisters.In Frankrijk zijn deze registers al in 1792 ingevorderd.
 
Ook de nieuwe Franse kalender moet gebruikt worden.Op 21 september 1792 wordt in Frankrijk de 'Assemblée Législative' vervangen door de 'Nationale Conventie'.Op 22 september wordt de republiek opgericht De Gregoriaanse kalender wordt afgeschaft en 1792 wordt jaar I van de nieuwe Franse jaartelling.Vanaf 5 oktober 1793 wordt een jaar ingedeeld in 12 maanden van 30 dagen.De maanden krijgen aangepaste namen volgens de seizoenen, zoals 'Vendemiaire (22 september-21 oktober, de Wijnmaand), Nivôse (21 december-21 januari, de Sneeuwmaand), Floréal (20 april-19 mei, de Bloememaand) of Thermidor (19 juli-17 augustus, de Hittemannd). De 5 of 6 overblijvende dagen worden gewoon 'journeés supplémentaires' genoemd.
 
 
 
Op 5 september 1798 wordt in de Zuidelijke Nederlanden de verplichte legerdienst ingevoerd voor de mannen van 20 tot 25 jaar, en een paar weken later wordt op 24 september de eerste lichting al opgeroepen.Dit valt niet in goede aarde bij de Vlaamse bevolking en op 12 oktober 1798 breken in het Land van Waas onlusten uit.Ook in Gullegem is er verzet tegen de vele opeisingen, het vervolgen van de geestelijken en de conscriptiewet.Op 14 oktober hangen er in Gullegem al affiches uit van de Brigands ( de naam die de Fransen geven aan de opstandelingen die tot opstand oproepen).Op zondag 28 oktober 1798 trekken de Brigands uit de streek van Kortrijk ten strijde tegen de Fransen.Ook een aantal Gullegemnaars trekken op naatr Kortrijk.Ze zijn gewapend met stokken en bijlen.In Kortrijk drijven ze de Franse republikeinen samen aan de Brugsepoort.Ze jagen ze daarna verder op in noordelijke richting.In Kuurne in het gehucht 'de Hoge Doorn'  krijgen de Fransen versterking en richten een slachtpartij aan onder de Brigands.
 
 
Hierboven: Uit 'De Boerenkrijg in het Kortrijksche' door Theodoor Sevens - 1898
Nr 9:Maria Magdalena Schaede werd geboren in Gullegem.
 
Op maandag 29 oktober valt een groepje brigands uit Sint-Eloois-Winkel, Gullegem binnen.Ze hakken er de Franse vrijheidsboom om, breken de kerk open en luiden er gedurende een kwartier de alarmklok.De dag erna dringen een vijftigtal opstandelingen binnen bij de secretaris van de gemeente.De aanvoerder van de groep is een zekere Vandewalle.Ze nemen er alle papieren zoals archieven en registers mee, en steken ze buiten in brand.Veldwachter Cardon een 'patriot' neemt een aantal papieren mee naar huis, en geeft later in augustus 1801 toe dat hij ze vernietigd heeft.De bende trekt daarna naar Heule waar ze ook de vrijheidsboom omhakken.
 
De Fransen hebben ondertussen 'Vliegende Kolonnes' opgericht, die de gemeentelijke overheden moeten helpen orde op zaken te stellen.Zo'n kolonne bestaat uit een paar gendarmes, 25 infanteristen en 15 ruiters.Op 9 januari 1799 komt er een kolonne naar Gullegem.Gendarme Saguet maakt die dag een verslag op en noteert: 'Cette commune est très fanatique..avec beaucoup d'adherens et chefs..'.Veel aanhangers en leiders dus in een fanatieke gemeente.Er worden 28 wapens in beslag genomen en maatregelen genomen tegen herbewapening.Het wordt daarna weer rustig in de gemeente.Maar een groot aantal dienstplichtigen uit Gullegem zal zich in de komende jaren niet aanbieden (réfractaires)  of deserteren (meer over Olieu's die deserteren in andere berichten).
 
Nu terug naar Pierre Francois Olieux.Hij wordt geboren als vierde kind van Petrus Franciscus Olieu en Maria Agnes Nolf.Petrus Franciscus, geboren in Gullegem in 1766 is een broer van Petrus Jacobus Olieux, die twee zonen in dienst van het Nederlandse leger verliest (zie berichten blog onder oorlog).Waarschijnlijk verlaat Petrus Franciscus Gullegem, nadat Frankrijk de oorlog heeft verklaard aan Oostenrijk in april 1792.In ieder geval huwt hij op 4 september 1792 in Aalter met Maria Agnes Nolf geboren in Heule.Zijn oudste broer Petrus Josephus die al in 1781 gehuwd is in Brugge en werkt als colporteur en marktkramer is één van de getuigen.
 
 
 
 
Op 28 augustus 1793 wordt in Aalter, hun eerste kind geboren, een zoon.Hij krijgt de voornamen Petrus Joannes.
 
 
Kort na de geboorte keren Petrus Franciscus en Maria Nolf terug naar Gullegem.Hun zoontje overlijdt er op 27 september.Ze blijven er nu defintief wonen.Op 20 december 1794 wordt een tweede zoon, Petrus Jacobus Olieux geboren (Hij zal in 1813 overlijden in dienst van het Franse leger en Napoleon.Hij is dan net geen 19.(Meer over deze Petrus Jacobus in een later blogbericht).Op 12 maart 1797 wordt een eerste dochter geboren.Ze krijgt bij de doop de voornamen Barbara Theresia.Martijn Francis Vandommele, in 1751 geboren in Izegen en vanaf 1789 onderpastoor in Gullegem, doopt Barbara Theresia.
 
Er zijn echter moeilijkheden op komst voor de priesters.Al op 29 september 1795 worden priesters verplicht een eed af te leggen:
"Ik erken dat de universaliteit der Franse burgers  soeverein is en ik beloof onderwerping en gehoorzaamheid aan de wetten van de Republiek".
Petrus Franciscus Amabilis Courouble, geboren in Roncq in 1732 en sedert 1771 pastoor in Gullegem en onderpastoor Vandommele weigeren net als de meeste priesters deze eed af te leggen, ook nadat de tekst van de eed verscheidene keren wordt aangepast.Op 5 september 1797 verschijnt er echter een decreet dat de priesters nog 10 dagen tijd geeft om de eed af te leggen bij hun gemeentelijke autoriteit.Op 27 september krijgen priesters die de eed nog altijd niet hebben afgelegd vanuit Brugge verbod om nog langer openbare diensten te verzorgen.Een dag later houdt pastoor Courouble een laatste eucharistiedienst in de kerk van Gullegem.Er mogen ook geen doopsels, huwelijken of begrafenissen meer doorgaan in de kerk.
 
In het parochieregister van 1797 schrijft onderpastoor Vandommele op 25 september het doopsel in van Petrus Franciscus Depraetere.Daaronder noteert hij het volgende, zodat alle volgende generaties op de hoogte zouden zijn.
 
 
"Ter eeuwige nagedachtenis, alle kerkdiensten werden door de Fransen verboden voor de geestelijken die de eed weigeren van haat tegen het koningschap en van onvoorwaardelijke trouw aan de grondwet, en de eis tot geloofsafval.Daarom zullen de zuigelingen voor de duur van de vervolging, plechtig en in het geheim gedoopt worden in privé huizen.
Hier volgen de doopsels die met toestemming van de allerhoogste wettigheid werden gedaan in prive panden, samen met de tijd van uitstel door de vervolging, waarna de aanvullende doopceremonies van de zuigelingen werden gedaan."
 
Daarna duikt onderpastoor Vandommele onder.Hij wordt op 16 februari 1798 bij verstek veroordeeld tot verbanning.In een rapport over de priesters in Leiedepartement bestempelt men hem als een fanatieke en gevaarlijk antipatriot die het oude regime terugwil.Pastoor Courouble wordt als ongevaarlijk beoordeeld.Ondanks zijn eedweigering blijft hij in Gullegem.Op 4 november 1798 volgt er een decreet dat alle priesters die de eed niet hebben afgelegd zullen verbannen worden.Pastoor Courouble wordt op 19 november gearresteerd.Bedoeling is de priesters over te brengen naar Rijsel.Priesters ouder dan 60 mogen echter in Menen blijven tot ze naar Brugge worden overgebracht.Courouble is 66 en moet dus niet naar Rijsel.Een verzoek van de priesters om in Menen te mogen blijven, wegens hun hoge ouderdom en het gevaar voor hun gezondheid bij vervoer naar Brugge, wordt door het Centraal Bestuur van het Leiedepartement ingewilligd.Bovendien wil apotheker Louis Deboeye uit Menen zich garant stellen voor pastoor Courouble.
 
Tijdens deze gebeurtenissen is de 28-jarige Maria Nolf opnieuw in verwachting.Op 23 september 1798 wordt hun vierde kind, Pierre Francois Olieux geboren.
 
Ondertussen werd op 17 juni 1796 bij decreet de Burgerlijke Stand ingevoerd in de Zuidelijke Nederlanden.Er moet vanaf dan aangifte van geboorte gedaan worden bij de gemeente.In Gullegem wordt op 17 oktober 1796 de eerste geboorte ingeschreven.De akten worden eerst nog in het Nederlands ingeschreven, maar er wordt al vlug overgeschakeld naar Frans.
 
Op 2 Vendemiaire jaar 7 of 23 september 1798 gaat Petrus Franciscus Olieu plichtsgetrouw (maar misschien tegen zijn zin) aangifte doen van de geboorte van zijn zoon.In de beginperiode moest de aangifte binnen de 24 uur gebeuren en het kind moest getoond worden aan de beambte van de Burerlijke Stand, om het geslacht vast te stellen.Zo kon het al op de toekomstige conscriptielijst worden geplaatst als het van het mannelijk geslacht was.Vanaf januari 1798 was patriot Joseph Francois Cardon, de 'agent municipal' van Gullegem.Hij bleef dit tot 10 juli 1800.Daarna werd Jean Vanackere burgemeester van Gullegem.
 
 
 
We mogen dus aannemen dat 23 september 1798 de correcte geboortedatum is van Pierre Francois.
(De voornamen die de ouders opgaven werden in de akte verfranst)
 
Voor Petrus Franciscus en Maria zal het doopsel van hun zoon wel belangrijker geweest zijn dan deze verplichte aangifte bij de gemeente.Ze kunnen echter niet zoals bij hun vorige kinderen naar de kerk, en Pierre Francois Olieux moet dus thuis gedoopt worden.Pastoor Courouble is op 23 september nog in Gullegem en het is mogelijk dat hij in het geheim het doopsel toedient.Hij (of iemand anders in de gemeente) maakt waarschijnlijk ook notities van de doopsels.Dit gebeurt waarschijnlijk soms dagen nadien en haastig, waardoor de gegevens soms niet kloppen.
 
Wanneer  Napoleon aan de macht komt ziet hij al vlug in dat hij beter af is met hulp van de kerk.Hij laat daarom al vlug de verbannen en gevangen priesters terugkeren naar hun parochie.Pastoor Courouble komt op 21 februari 1800 vanuit Menen terug naar Gullegem.In de zomer van 1801 sluit Napoleon een concordaat met de paus.
 
Onderpastoor Vandommele is ondertussen ook teruggekeerd naar Gullegem en in de loop van 1801 wordt er begonnen met de officiele doopdiensten voor de zuigelingen die thuis werden gedoopt.In het parochieregister van 1797 schrijft hij zoals we eerder hebben gezien deze doopsels thuis en de officiele doopviering in de kerk in.Ook Pierre Francois Olieu wordt ingeschreven..
 
 
Vandommele moet zich  baseren op (slordige) notities die in het geheim werden gemaakt of op de herinneringen van de familie.Vader Petrus Franciscus en moeder Maria zijn allebei ongeletterd.Ze waren waarschijnlijk ook niet zoals nu echt bezig met de kalender, geboortedag en verjaardagen.
 
De doopdienst voor de ondertussen bijna 3-jarige Pierre Francois vind plaats op 12 mei 1801 en onderpastoor Vandommele is van dienst.Jacobus Nolf, 64 en vader van Maria is dooppeter.Maria Regina De Ryckere, 30 en schoonzus van Petrus Franciscus (ze is gehuwd met zijn jongere broer Petrus Jacobus Olieu) is doopmeter.Als geboorte-en doopdatum wordt 21 oktober vermeld.De juiste datum is dus al niet meer bekend.
 
Na Pierre Francois, krijgen Petrus Franciscus en Maria nog 4 kinderen:
-Maria Theresia Olieu : 13/07/1800
-Jean Louis Oieu: 26/04/1802
-Louis Dominique Olieux: 22/07/1804
-Marie Catherine Olieu: 18/10/1806
 
In 1806 telt het gezin 7 kinderen.Ze wonen in Gullegem in wat later 'Bosbolletra' wordt naast Petrus Jacobus Olieu en zijn gezin.Ook Hilarius Olieux, de ongehuwde broer van Petrus Franciscus en Jacobus woont dichtbij, net als grootvader Jacobus.Pierre Francois groeit dus op temidden van familie.Breed zullen ze het niet hebben.Het is vechten om genoeg voedsel op tafel te krijgen.Er heerst armoede bij een groot deel van de bevolking in Gullegem.Het 'Bureau van Weldadigheid' heeft niet genoeg geld om iedereen te helpen.Kinderen moeten werken op het land en een school is er voorlopig niet meer.Eenzijdige - of ondervoeding maakt ondertussen ook heel wat slachtoffers.Naast de andere kinderziekten beginnen ook de pokken nu heel wat kinderen en soms ook volwassenen te treffen.
 
Op vrijdag 26 oktober 1810 overlijdt Maria Agnes Nolf om 17 uur in de namiddag in haar woning.Petrus Franciscus doet de dag erna samen met een neef van Maria Agnes de aangifte van het overlijden.
 
 
 
Petrus Franciscus blijft achter met 7 kinderen tussen 4 en 16 jaar.Het wordt moeilijk om voor alle kinderen werk te vinden in Gullegem.Petrus Josephus, de oudste broer van Petrus Franciscus die in 1781 al gehuwd is in Brugge, en nadat hij als marktkarmer heeft gewerkt, vanaf 1809 definitief in Brugge woont, heeft veel connecties in de stad.Hij stelt een paar jaar later voor om voor een paar van de zonen van Petrus Franciscus, die nog in leven zijn, werk te zoeken als leerling in Brugge.In de loop van 1814 zal Pierre Francois, die dan 16 is naar Brugge verhuizen.
 
Vervolg in deel 2.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten